Deze rubriek is intiem en persoonlijk. De tekstjes zijn ontstaan vanuit gesprekken en mijmeringen met mijn echtgenote, Carine Decoo. Zij overleed, na jaren van ziekte, op 19 april 2018. Ik mocht haar tot het einde thuis verzorgen. Ze was 58 toen ik haar ogen sloot. Gedurende veertig jaar was zij mijn klankbord en mijn inspiratie om thema’s van onze gesprekken in poëzie uit te drukken. We waren beiden bekeerlingen toen we tieners waren, ik in de jaren ’60, zij in de jaren ’70, met dertien jaar leeftijdsverschil tussen ons beiden. We rijpten met de tijd en laveerden tussen het uitzonderlijke en het uitdagende in het mormonisme. Vaak draaiden onze gesprekken om wat een kerklid mij of haar geschreven of verteld had want velen vertrouwden ons met hun zoeken en hun zorgen. Ik dank hen daarvoor. Een aantal gedichten zijn dus ook hun echo’s. Ze belichten soms het mooie, soms het moeilijke. Het was een hele stap om er een aantal uit haar en mijn cocon hier los te laten. Het is een selectie die ik van tijd tot tijd zal aanvullen.
Petrus, Johannes en Jakobus
Ik wens geen god te zijn
De oude patriarch
Tempelinterview
Bekeerling
Voorbestaan
Die zuster in de zondagschool
Onderzoeker
Geloof, zei ze
Meisje
Avondmaal
Ik schrijf niet
Getuigenis, zo sprak ze
Dit is een kerk
Het vergeten gebod
Hij die komt en gaat
Het heilig bos
Mama is haar sleutel kwijt
Gedichten van afscheid
Herboren
Tussen stof en stof
De laatste vraag
Mag ik je vragen
Sonnet voor haar