“Een vast fundament”
1 – Historische kenteringen, zoals bij ons in dezelfde periode
2 – Structuur en auteurs van het boek Helaman
3 – Geografie: oriëntatie is helpend, lokalisering onzeker
4 – Politiek overzicht: hoe het regeringssysteem ontaardt
5 – Achtergrond en weetjes bij bepaalde onderdelen
6 – Gestructureerd lezen
Lees de bestudeerde hoofdstukken hier.
Met deze les stappen we naar een ander boek in het Boek van Mormon: Helaman. Daaarom in deze les eerst een bredere kijk op het geheel, meer dan enkel de eerste vijf hoofdstukken.
De titel van de les (door het kerkcurriculum gekozen) verwijst naar de raad die Helaman, zoon van Helaman, aan zijn eigen zonen Nephi en Lehi geeft: “En nu, mijn zonen, herinner u, herinner u, het is op de rots van onze Verlosser, die Christus is, de Zoon Gods, dat gij uw fundament moet bouwen … een vast fundament” (5:12).
Referenties verwijzen naar het boek Helaman, tenzij anders vermeld.
1 – Historische kenteringen, zoals bij ons in dezelfde periode
Het boek Helaman bestrijkt een halve eeuw geschiedenis, van 51 v.C. tot de vooravond van Jezus’ geboorte. Aan de ene kant lijken die vijftig jaar gewoon een vervolg van de vorige periode, met de reeds bekende afwisseling van oorlogen en vredesperioden. Aan de andere kant zijn de sociale en demografische omwentelingen onder de Nephieten en Lamanieten veel diepgaander dan voorheen. Territoriale bezettingen zorgen voor ingrijpende gebiedswijzigingen. Lamanieten nemen een groot deel van het land Zarahemla in. Het centrum van het Nephitisch gebied verschuift naar het noorden. Intense prediking zorgt er echter voor dat het merendeel van de Lamanieten bekeerd wordt. Daaruit volgt een periode van pacificatie tussen beide volken die overal economische vooruitgang en culturele verfijning stimuleert (6:7–13). Rijkdom werkt echter ontwrichtend, met corruptie, samenzweringen en geheime verenigingen die een ondergrondse macht “om gewin” en heerschappij voeden (6:17–19). Die verborgen krachten destabiliseren de maatschappij, met onzekerheid over wie tot welk kamp behoort. Moord wordt een politiek instrument. De Nephitische maatschappij ontaardt, terwijl de Lamanitische bloeit. Uitzonderlijke figuren, zoals Nephi, zoon van Helaman, en Samuël de Lamaniet klagen de wantoestanden aan.
In Rome vermoorden samenzweerders Julius Caesar. Dat gebeurt in 44 v.C. of, bij de Nephieten, het 47e jaar van de regering der rechters. Zeven jaar eerder had een gelijkaardige samenzwering opperrechter Pahoran II in Zarahemla om het leven gebracht.
“De moord op Julius Caesar” van Vincenzo Camuccini (1771–1844).
Wie van geschiedenis houdt zal het frappant vinden hoe in West-Europa, en met name in onze contreien, gelijkaardige kenteringen diezelfde vijftig jaar kenmerken, tot aan de vooravond van Jezus’ geboorte. In die periode bevolkte een mengeling van “barbaarse” Keltische en Germaanse stammen de Lage Landen. Dan naderen de Romeinse legioenen onder leiding van Julius Caesar. Van 58 tot 51 v.C. woedt de Gallische oorlog, waarbij onze voorouders zich stam na stam moeten onderwerpen. In Zarahemla is het de periode wanneer Helaman I de kronieken aan zijn broer Shiblon overdraagt, Hagoth met zijn schepen vertrekt en de zonen van Pahoran de rechterstoel ambiëren.
De Romeinse cultuur dringt door in de Keltisch-Germaanse wereld. In vredesjaren zorgt dat voor economische vooruitgang en culturele verfijning, zoals uiteindelijk ook bij de positieve interactie tussen Nephieten en Lamanieten in de jaren 20 v.C. Maar ook de continuë strijd om macht en rijkdom kenmerkt het tijdperk. Caesar wint de burgeroorlog op Pompeius, maar in 44 v.C. wordt hij door een samenzwering vermoord, zoals Pahoran II zeven jaar ervoor in Zarahemla. Geheime verbonden tussen facties, met het oog op het verwerven van heerschappij, ondermijnen jarenlang de Romeinse politieke stabiliteit en moraliteit, zoals bij de Nephieten in die periode. Vurige sprekers zoals Cicero en Seneca treden op als het volksgeweten voor recht en vrede, zoals hun tijdgenoten Nephi en Samuël de Lamaniet.
Zoals bij de Nephieten blijkt ook in onze contreien het handhaven van duurzame vrede een illusie. Onze voorouders — Menapiërs, Nerviërs, Eburonen, Friezen, Bataven of Ubiërs — verkiezen meer dan eens opnieuw de strijd tegen de Romeinen, tot de Pax Romana van keizer Augustus de opstandelingen een voor een bedwingt, althans tijdelijk. En zo bereiken ook onze voorouders het jaar 1 v.C., het 90e jaar van de regering der rechters op het westelijk halfrond, het 753e jaar volgens de Romeinse jaartelling AUC — Ab urbe condita, sinds de stichting van Rome.
“En het geschiedde in die dagen dat er een gebod uitging van keizer Augustus dat heel de wereld ingeschreven moest worden. En ze gingen allen op weg om ingeschreven te worden, ieder naar zijn eigen stad. Ook Jozef ging op weg, van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea, naar de stad van David, die Bethlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, om ingeschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, die zwanger was.
“Maria en Jozef op weg naar Bethlehem” door Hugo van der Goes (1430–1482), Galleria degli Uffizi, Firenze
2 – Structuur en auteurs van het boek Helaman
HET BOEK HELAMAN werd begonnen door Helaman de jongere in 51 v.C. Hij sterft in 38 v.C., dus hield hij de kroniek dertien jaar bij, waarna zijn zoon Nephi (Nephi-H) overneemt (Helaman 3:37). Volgens de preambule van het boek Helaman droeg ook Helamans andere zoon, Lehi, tot de kroniek bij. Het boek Helaman loopt tot 1 v.C., dus Nephi en Lehi hebben de kroniek zo’n achtendertig jaar bijgehouden.
We bestuderen volgende aspecten van het boek in meer detail:
Inkorting als kwalitatieve selectie
Verwoording door Mormon zelf
Beschrijvingen van Helaman, Nephi of Lehi of van Mormon als samenvatter
De directe woorden van Helaman, van Nephi en van Samuël de Lamaniet
Een onevenwichtig boek, en daarom overtuigend authentiek
Helaman is geen eenvoudig boek!
Inkorting als kwalitatieve selectie
Eerst een korte vergelijking van de boeken Alma en Helaman.
- Het vorige boek, het boek Alma, bestrijkt 39 jaar geschiedenis, van bij de aanvang van de regering der rechters tot het 39e jaar (van 91 tot 52 v.C.). Aan die 39 jaar geschiedenis zijn 210 bladzijden in de huidige uitgave van het Boek van Mormon gewijd. Dat is gemiddeld 5,4 bladzijden voor elk jaar.
- Het boek Helaman bestrijkt de volgende 50 jaar geschiedenis, van 51 tot 1 v.C., gespreid over 50 bladzijden. Dat betekent gemiddeld slechts één bladzijde per jaar, vijfmaal minder dan in Alma. In Helaman volgen we dus een compactere geschiedenis, maar niet in de zin van een evenwichtige spreiding van de gebeurtenissen over de tijd. Complexe en ingrijpende ontwikkelingen worden in enkele verzen afgehandeld. Persoonlijke episodes en geestelijke boodschappen vullen volledige hoofdstukken.
Die kwantitatieve onevenwichtigheid in de chronologie is een gevolg van de manier van samenstellen door Mormon, vierhonderd jaar later. Mormon beschikt over de originele, veel uitgebreider kronieken. Hij maakt er een “inkorting” van, zoals op het schutblad vermeld (abridgment in het Engels).[1] Hij benadert die inkorting als een kwalitatieve selectie, namelijk wat hij gevoelsmatig of geïnspireerd nuttig acht. Voor het boek Helaman behandelt hij legerbewegingen, veldslagen en volksverplaatsingen zo summier mogelijk, maar hij schenkt ruim aandacht aan diepere aspecten.
Tegelijkertijd is hij er constant van bewust dat hij toch ook een chronologisch verslag moet nalaten: trouw vermeldt hij dan ook elk opeenvolgend jaar, vanaf “het begin van het veertigste jaar van de regering der rechters over het volk van Nephi” (1:1) tot “En aldus eindigde het negentigste jaar van de regering der rechters over het volk van Nephi” (16:24).
Inkorten kan op verschillende manieren: delen schrappen, delen samenvatten, delen woordelijk behouden. Bij echt samenvatten lezen we de hand van Mormon zelf; bij woordelijk behouden lezen we de hand van originele auteurs. Soms is de grens tussen beiden niet zo scherp. Dat weet elke scholier die een tekst moet samenvatten. Van wie zijn dan de woorden in het boek Helaman? Je kunt drie benaderingen onderscheiden: Mormon zelf; beschrijvingen door anderen of door Mormon; en directe aanhalingen.
Verwoording door Mormon zelf
Grote delen van het boek Helaman zijn in compact-samenvattende mode geschreven. Die zijn van de hand van Mormon als “samenvatter”. Zo zijn de eerste vier hoofdstukken van Helaman sterk samenvattend geschreven (tot 4:10). Ze bestrijken meer dan twintig jaar geschiedenis. De gebeurtenissen volgen elkaar snel op. Ook hoofdstukken 6, 11 en het laatste deel van 16 doorlopen de historie in versneld tempo. De inkortingen zijn soms uiterst gebald, zoals in de passages waarin Mormon volledige jaren samenvat:
“Het zesenveertigste jaar van de regering der rechters kwam tot een eind; en het geschiedde dat er nog steeds grote twist in het land was, ja, in het zevenenveertigste, en ook in het achtenveertigste jaar.” (3:18–19)
“En in het vijfenzestigste jaar hadden zij ook grote vreugde en vrede, ja, veel prediking en vele profetieën aangaande hetgeen zou komen. En aldus ging het vijfenzestigste jaar voorbij.” (6:14)
“En aldus eindigde ook het zevenentachtigste jaar van de regering der rechters, en het grootste deel van het volk bleef in zijn hoogmoed en zijn goddeloosheid, en het kleinste deel wandelde behoedzamer voor God. En aldus waren ook de omstandigheden in het achtentachtigste jaar van de regering der rechters. En in het negenentachtigste jaar van de regering der rechters was er slechts weinig verandering in de zaken van het volk… ” (16:10–12)
Geschilderd in dezelfde periode in Gallië, einde eerste eeuw v.C.: Romeins fresco van een persoon tegen een helrode achtergrond. Een van de mooiste bewaarde muurschilderingen uit die periode.
Maar Mormon voegt er ook lange, persoonlijke bedenkingen tussen, mijmerend over wat de geschiedenis telkens weer blootlegt, hetzij heerlijk, hetzij schrijnend. Die passages met bedenkingen komen herhaaldelijk voor (zie bij gestructureerd lezen, items met rood aangeduid). Vaak beginnen ze met een concluderend “aldus zien wij…” (het bijwoord aldus is trouwens zeer frequent, ook in de samenvattingen).
“Aldus zien wij dat de Heer barmhartig is jegens allen die zijn heilige naam in de oprechtheid van hun hart aanroepen. Ja, aldus zien wij dat de poort des hemels openstaat voor allen…” (3:27–28)
“En aldus zien wij dat de Nephieten in ongeloof begonnen te verkommeren, en toe te nemen in goddeloosheid en gruwelen, terwijl de Lamanieten buitengewoon begonnen toe te nemen in de kennis van hun God…” (6:34)
“En aldus kunnen wij zien hoe vals, en ook hoe onbestendig, het hart der mensenkinderen is; ja, wij kunnen zien dat de Heer in zijn grote, oneindige goedheid hen zegent en voorspoedig maakt die hun vertrouwen in Hem stellen…” (12:1)
Soms leidt die bedenking, zoals deze laatste, zelfs tot een volledig hoofdstuk (12).
Ook herkennen we de hand van Mormon als hij uiting geeft aan zijn frustratie dat hij niet méér kan vertellen:
“Doch zie, dit werk kan nog geen honderdste deel bevatten van de handelingen van dit volk, ja, het verslag van de Lamanieten en van de Nephieten, en hun oorlogen en twisten en onenigheden en hun prediking en hun profetieën…” (3:14)
Beschrijvingen van Helaman, Nephi of Lehi of van Mormon als samenvatter
Van sommige meer gedetailleerde beschrijvingen is het niet zeker of het passages zijn die een van de drie originele kroniekschrijvers geschreven heeft en die Mormon woordelijk heeft overgenomen, mogelijk met wat inkorting, dan wel of het wat meer uitgebreide samenvattingen door Mormon zijn.
De originele kroniekschrijvers zijn inderdaad met drie. De preambule voor hoofdstuk 1 van Helaman luidt: “een verslag van de Nephieten … volgens de kroniek van Helaman en zijn zonen”. Het gaat om Helaman II, de zoon van Helaman I, die zelf de zoon van Alma de jongere is. Helaman II nam het bijhouden van de kroniek over van zijn oom Shiblon (Alma 63:11). Dat was in het 39e jaar van de regering der rechters (52 v.C.). Hij stierf veertien jaar later, waarna zijn zonen Nephi en Lehi overnemen (3:37). De eerste drie hoofdstukken van Helaman bestrijken dus een periode waarin Helaman II zelf de kronieken bijhield. De geschiedenis in die hoofdstukken heeft Mormon sterk samengevat, zodat we hier allicht geen originele woorden van Helaman lezen.
Enige uitzondering is mogelijk de beschrijving van het optreden van een dienstknecht van Helaman, die een aanslag op zijn meester weet te voorkomen, beraamd door Gadianton (2:6–11). Het is een vrij gedetailleerde passage, dus mogelijk zo genoteerd in de originele kroniek. Het detail is nodig om de samenzweerders Kishkumen en Gadianton te plaatsen, wat belangrijk is voor het vervolg. Op het einde van het incident voegt Mormon er trouwens, heel natuurlijk, een “technische” noot aan toe:
“En zie, aan het eind van dit boek zult gij zien dat die Gadianton de oorzaak bleek te zijn van de val, ja, van bijna de algehele vernietiging van het volk van Nephi. Zie, ik bedoel niet het eind van het boek Helaman, maar ik bedoel het eind van het boek Nephi, waaruit ik het gehele verslag heb genomen dat ik heb geschreven.” (2:13–14)
Uit deze periode , op het oostelijk halfrond: Oude man, marmer, eerste eeuw v.C., Musei Vaticani
Na de dood van Helaman nemen zijn zonen Nephi en Lehi het bijhouden van de kronieken over, allicht bijgestaan door andere kroniekschrijvers, want er zijn uiteindelijk “vele boeken en vele verslagen” (3:14–15). Daaruit moet Mormon zijn “inkorting” puren. Mormon begint nu meer plaats te geven aan persoonlijke lotgevallen en aan de geestelijke boodschappen die daarmee samengaan. De details zijn van die aard dat Mormon hier vermoedelijk originele teksten letterlijk heeft behouden. De heiligheid van de beschreven ervaringen kan hem daartoe aangemoedigd hebben. Het betreft volgende onderdelen:
- De episode wanneer Nephi en Lehi tot de Lamanieten prediken in het 62e jaar (29 v.C.), eerst in Zarahemla, dan in het land Nephi, met als hoogtepunt bovennatuurlijke gebeurtenissen — door vuur omringd, een aardbeving, een wolk van duisternis, een hemelse stem, bediening van engelen (5:14–52).
- De episode in Zarahemla waarbij Nephi openlijk treurt over de toestand van het land, dan de moord op de opperrechter bekendmaakt, gevolgd door dramatische verwikkelingen (drie hoofdstukken lang, 7–9).
De directe woorden van Helaman, van Nephi en van Samuël de Lamaniet
Mormon citeert een groot aantal passages in de directe rede. Die geven ons dus zeker de originele woorden van de sprekers. Opmerkelijk is de eigen taal en stijl van elke inbreng.
- De raadgevingen van Helaman II aan zijn zonen vormen een korte tekst (5:6–12) in vergelijking met de volgende. Opvallend is hier een rustige, beheerste, vaderlijke stem. Het sleutelwoord van zijn raadgevingen is het werkwoord herinneren (remember in het Engels). Het komt dertien maal voor in zijn tekst en heeft daarom de stilistische functie van een “Leitwort”, een kernwoord, in een tekst over de heiligheid van memorie.[2] Jammer genoeg verliest de huidige Nederlandse vertaling er volledig de semantische en repetitieve kracht van door niet alleen het woord herinneren niet te gebruiken, maar remember ook nog verschillend te vertalen met denken aan en bedenken. De Volker-vertaling van 1890 gaf het overal perfect met herinneren weer en behoudt aldus de originele adem van de tekst. Ook gedenken zou als hehaald kernwoord kunnen. Ten slotte gebruikt Helaman ook eigen woorden en uitdrukkingen die nergens anders in het Boek van Mormon voorkomen, zoals “een schat die eeuwig is en niet verwelkt”, “zijn pijlen in de wervelwind” en “vast fundament” — de titel van deze les.
- De unieke stem van Nephi horen we in verschillende, soms lange passages, voor een totaal van 3 422 woorden: in zijn klaagzang op de toren (7:7–9), in zijn toespraken tot de menigte (7:13–27; 8:11–28), in zijn antwoord tot de rechters (9:21–36), in zijn verwoording van de woorden Gods tot hem (10:4–11), in zijn gebeden om goddelijke tussenkomst (11:4, 10–16). Nephi’s emotievolle en gespierde taal geeft uitdrukking aan wensen en uitroepen: “O, had ik mijn dagen maar…”, “O, bekeert u, bekeert u!”, “O, hoe hebt gij uw God kunnen vergeten…”, “O dwazen, o onbesnedenen van hart, o verblind en halsstarrig volk…” Frequent confronteert hij zijn toehoorders met retorische vragen: “Ja, heeft hij niet getuigd dat de Zoon Gods zou komen?”, “En nu, wilt gij betwisten dat Jeruzalem is verwoest?” Ook bij Nephi merken we eigen “woordafdrukken”, sterke uitdrukkingen en frasen die nergens anders in het Boek van Mormon voorkomen, zoals “de pestilentie van het zwaard”, “zodat gij voedsel voor honden en wilde dieren zult worden” of “uw toorn bevredigd laten zijn”. Nephi treedt op in de traditie van de doemprofeten, die hij trouwens citeert.
Uit deze periode, op het oostelijk halfrond: de “Torlonia patriciër”, Romeins beeldhouwwerk in de stijl van het “verisme” (waarheid-zoekend), waarbij de kunstenaar karaktertrekken door versterkt realisme wil weergeven.
- Van Samuël de Lamaniet hebben we het hoogst aantal directe woorden, namelijk 3 460. Ze vormen hoofdstukken 13, 14 en 15. Voor een stuk treedt Samuël op in de sfeer van Nephi, wiens discipel hij ongetwijfeld was. Maar zijn benadering is meer beredeneerd en verklarend. Zelfs in emotioneel taalgebruik legt hij uit wat er maatschappelijk en moreel verkeerd gaat en waarom. Zijn perspectief is bovendien zowel in tijd als in leer veel ruimer dan Nephi’s prediking rond lokale gebeurtenissen. Profetisch schetst Samuël de toekomst in verschillende dimensies: de komende jaren met de komst van Christus, de historische ontwikkeling van Nephieten en Lamanieten, de verwachtingen na de dood en het moment van het oordeel. In een volgende les komen we hierop terug.
Een onevenwichtig boek, en daarom overtuigend authentiek
Tekststructureel is het boek Helaman dus onevenwichtig, met heel compacte historische passages versus gedetailleerde verhalen van individuen, met lange aanhalingen van enkele personages, en met herhaalde persoonlijke bedenkingen van Mormon zelf. Maar precies daarom klinkt het boek overtuigend authentiek. Je moet je daartoe de toestand indenken waarin Mormon zijn verslagen samenstelde. Uit een van zijn bemerkingen in Helaman kunnen we opmaken dat hij op dit punt van zijn editeerwerk, in de vierde eeuw n.C., de teloorgang van zijn volk al grotendeels heeft meegemaakt. Sprekend over de kronieken zegt hij:
En ze zijn van het ene geslacht op het andere door de Nephieten doorgegeven, ja, totdat zij tot overtreding zijn vervallen en zijn vermoord en uitgeplunderd en opgejaagd en verdreven en gedood en over het oppervlak der aarde verstrooid, en zich met de Lamanieten hebben vermengd totdat zij niet meer Nephieten werden genoemd, en slecht en wild en woest zijn geworden, ja, zelfs Lamanieten zijn geworden. En nu keer ik wederom terug naar mijn verslag… (3:16–17)
Mormon gebruikt hier “Lamanieten” met de betekenis die het ondertussen in de vierde eeuw n.C. gekregen heeft: niet meer etnisch apart, maar moreel laag gezonken. Hij schrijft vanuit een diepe moedeloosheid, vanuit het besef van de uiteindelijke bestemming van de Nephieten. Die gevoelens verklaren de intensiteit van zijn tussengeschoven bedenkingen in het boek Helaman. Telkens wanneer hij stopt met samenvatten en mijmert met “en aldus zien wij…”, wil hij ons weer dezelfde morele les inprenten: Gods goedheid brengt eerst zegeningen en voorspoed, maar het welzijn zelf maakt dat de mensen daarna “hun hart verstokken en de Heer, hun God vergeten”. Dan volgt de “kastijding met de dood en met verschrikking en met hongersnood en met allerlei pestilentie”. Dan herneemt de cyclus: “God geve, in zijn grote volheid, dat de mensen tot bekering en goede werken zullen worden gebracht, opdat zij zullen worden hersteld tot genade op genade, naar hun werken. En ik zou willen dat alle mensen werden gered” (12:2–3, 24–25). Dat is de motivatie die Mormon constant bezielt. Zijn keuze voor passages, samengevat, ingekort of authentiek, volgt die logica. De geestelijke boodschap, waarmee hij mensen moet overtuigen, overstraalt telkens weer het aards geharrewar.
3 – Geografie: oriëntatie is helpend, lokalisering onzeker
Algemene oriëntatie
Onderscheid tussen land noord en land noordwaarts, land zuid en land zuidwaarts
Het boek Helaman vermeldt een aantal landsdelen waarin bevolkingen en legers zich verplaatsen en voor grote demografische wijzigingen zorgen. Een algemene oriëntatie is daartoe zeker nuttig, omdat er vaak sprake is van bewegingen van volken.
Waar het allemaal precies plaatsvond op het Amerikaanse vasteland is een andere vraag. Over de jaren hebben meerdere kerkleden voorstellen uitgewerkt voor de lokalisering van plaatsnamen in het Boek van Mormon. Voorkeur gaat veelal uit naar een ligging in Midden-Amerika – het zuiden van Mexico en Guatemala. Anderen verkiezen een veel noordelijker locatie, in het Ontario gebied van de Grote Meren. De kerk zelf heeft hierover nooit een standpunt ingenomen. Nagenoeg alle analisten zijn het er nu wel over eens dat de landen beschreven in het Boek van Mormon een beperkte oppervlakte behelzen, conform het “beperkt geografisch model”. Dat is een oppervlakte ongeveer zo groot als onze Benelux. Zie de bespreking hiervan in les 17.
Algemene oriëntatie
Voor de algemene oriëntatie is het volgende wellicht helpend. De schets hieronder wil enkel het principe van de algemene liggingen stellen. Je kunt het nog conceptueler voorstellen als een zandloper: het smalle middelpunt is dan de “landengte” die noord met zuid verbindt. Conform de gegevens in het Boek van Mormon is de basis inderdaad een noord-zuidas.
- Op die as ligt onderaan in het zuiden het “globale” land Nephi. Het is omringd door water, behalve de noordelijke grens. Die grens bestaat uit een strook “wildernis”, van west naar oost, die een natuurlijke scheiding vormt. Vermoedelijk aan de westkust van het land Nephi ligt de oorspronkelijke landingsplaats van Lehi en de zijnen. Gedurende enkele eeuwen hebben zowel Nephieten als Lamanieten hier gewoond, wel spoedig van elkaar gescheiden wanneer Nephi en zijn groep verder wegtrekken. De Nephieten hebben het land Nephi omstreeks 200 v.C. verlaten om naar het noorden, Zarahemla, te vluchten. Van dan af is het land Nephi het centrum van de Lamanieten.
- Boven die strook wildernis ligt het “globale” land Zarahemla. Links en rechts ervan eveneens water. Het land Zarahemla was genoemd naar Zarahemla, een nakomeling van Mulek die ten tijde van Lehi ook naar het Amerikaanse vasteland was gereisd. De “Mulekieten” vormden er dus eeuwenlang de bevolking, tot de vluchtende Nephieten zich met hen verenigen.
- Nog hogerop, ten noorden van Zarahemla, gaat het gebied over in een vermoedelijk klein gebied dat de Nephieten het land Overvloed noemen (Bountiful in het Engels) en dat ze steeds meer zijn gaan bevolken wanneer de druk van de Lamanieten in het zuiden stijgt.
- Een smalle landengte tussen het water voert dan naar het land Woestenij (Desolation in het Engels), een ontbost gebied wegens vroegere bewoners. Ook dat beginnen de Nephieten te bevolken. Nog hoger is er sprake van “grote watervlakten”.
Oorspronkelijk zeer dun bevolkt, kenden de gebieden een bevolkingsgroei met steeds meer nederzettingen, telkens op grotere afstanden van een centrum. De veelvuldige oorlogen moeten die groei vaak ondermijnd hebben.
Onderscheid tussen land noord en land noordwaarts, land zuid en land zuidwaarts
De Engelse tekst van het Boek van Mormon maakt een onderscheid tussen land north en land northward, en tussen land south en land southward. De huidige Nederlandse vertaling (en evenmin de nieuwe editie van 2017) houdt daar geen rekening mee en vertaalt alles in noordelijk land of in zuidelijk land. Daardoor gaat een geografisch en geopolitiek verschil verloren. Dat verschil is vitaal als we sommige passages correct willen begrijpen, in het bijzonder later in 3 Nephi.
Bij nauwkeurige studie van het Boek van Mormon verrast het telkens weer dat geen enkel woord “zomaar” gekozen is. Joseph Smith zette de woorden om die de platen aanreikten. Als hij de ene keer land north noteerde, en de andere keer land northward, dan is dat niet voor stilistische variatie. Vertalingen moeten daar rekening mee houden. Het vereist niet alleen de nodige taalkennis, maar ook een grondige leerstellige bagage en een groeiend inzicht in de taalnuances van de Nephieten.
- Er is sprake van land north en land south wanneer het om een politiek begrensd gebied gaat, gezien vanuit de positie waar men zich bevindt. In termen van bij ons: voor Belgen is Nederland het land north en Frankrijk het land south. Voor Nederlanders is het land south België; voor Fransen is … enzovoort. De termen land north en land south komen slechts enkele malen voor in het Boek van Mormon, met name in Helaman en in 3 Nephi, en hebben standaard betrekking op de landen Zarahemla en Nephi. Hoe best vertalen? Letterlijk land noord en land zuid is het zuiverste en als geografische aanduiding correct Nederlands. Alternatief is land ten noorden en land ten zuiden. Een enkele maal is ook sprake van “their north country” als specifieke verwijzing (Helaman 4:7), maar in dat geval gaat het om het land Overvloed in contrast met de zuidelijk gelegen thuishaven Zarahemla (dus opnieuw een precieze term met een eigen betekenis).
- Land northward en land southward duiden niet op een bepaald land, maar op algemene gebieden in die richtingen. Land northward komt vrij frequent voor (27 maal in het Boek van Mormon), van Omni tot Ether, en dient standaard om nog onbekende of verlaten gebieden in het noorden boven de landengte aan te duiden. Land southward komt 11 maal voor, steeds om de algemene gebieden ten zuiden van de kleine landengte aan te duiden. De “kleine landengte” tussen noord en zuid vormt inderdaad de demarcatie tussen beide grote gebieden (Alma 22:32). Om zuiver bij de Engelse tekst en de juiste betekenis te blijven, is het best om letterlijk te vertalen, zoals de kerk trouwens aanbeveelt, dus land noordwaarts en land zuidwaarts. Dan wordt het duidelijk dat het land noord in het land zuidwaarts ligt! (Zie het kaartje hier net boven.)
Als we de termen aldus zuiver vertalen, luiden sommige sleutelteksten:
“… en aldus waren het land Nephi en het land Zarahemla vrijwel door water omgeven, met een kleine landengte tussen het land noordwaarts en het land zuidwaarts [between the land northward and the land southward].” (Alma 22:32)
In de teksten in Helaman, waar de volksbewegingen belangrijk zijn:
“En het geschiedde dat zij talrijk werden en zich verspreidden; en zij gingen uit van het land zuidwaarts naar het land noordwaarts [from the land southward to the land northward], en zij verspreidden zich, zodat zij het oppervlak der gehele aarde begonnen te bedekken, van de zee in het zuiden naar de zee in het noorden, van de zee in het westen naar de zee in het oosten.” (Helaman 3:8)
In het bovenstaande gaat het om de beweging door de landengte. “Naar de zee in het noorden” verwijst naar het gebied “met vele wateren”.
“En de Nephieten en de legers van Moronihah werden tot in het land Overvloed verdreven; en daar wierpen zij versterkingen op tegen de Lamanieten, van de westelijke zee naar het oosten; en de linie die zij hadden versterkt en waarlangs zij hun legers hadden opgesteld om hun noordland [north country] te verdedigen, was voor een Nephiet een dagreis lang. En aldus hadden die afgescheiden Nephieten, met de hulp van een talrijk leger Lamanieten, al het bezit van de Nephieten in het land zuidwaarts [land southward] veroverd.” (Helaman 4:5–8)
In bovenstaande passage is het noordland het land Overvloed. Het land zuidwaarts omvat al de landen eronder.
Zoals uit die passage blijkt is oorlog vaak de reden om over landen te spreken. Alsmaar oorlog, ook op het oostelijk halfrond in die periode. Strijdscene op een Romeinse sarcofaag, marmer, derde eeuw v.C., Palazzo Altemps, Rome
“En het geschiedde dat zij buitengewoon rijk werden, zowel de Lamanieten als de Nephieten; en zij hadden een buitengewone overvloed aan goud en zilver en allerlei kostbare metalen, zowel in het land zuid als in het land noord [both in the land south and in the land north].” (Helaman 6:9)
In bovenstaande gaat het om het land Nephi als het land zuid en om Zarahemla als het land noord. Het volgende vers (10) vermeldt alternatieve namen voor beide landen, volgens de oorspronkelijke landingsplaats van de respectievelijke leiders, in een klein chiasme (zoals woordelijk in het Engels):
A Nu werd het land zuid Lehi genoemd
B en het land noord werd Mulek genoemd, naar de zoon van Sedekia;
B want de Heer bracht Mulek in het land noord
A en Lehi in het land zuid.
Met een zuivere vertaling wordt ook de zendingstocht van Nephi en Lehi duidelijker, wanneer zij vanuit de kleine landengte bovenaan in het land Overvloed starten, “te beginnen bij de stad Overvloed”, en zo zuidwaarts gaan naar verschillende landen:
“… ja, van de ene stad naar de andere, totdat zij zich hadden begeven onder het gehele volk van Nephi dat zich in het land zuidwaarts [the land southward] bevond; en vandaar naar het land Zarahemla, onder de Lamanieten … [en] vandaar voortgingen naar het land Nephi.” (Helaman 5:16, 20).
Al deze informatie heeft enkel betrekking op de algemene oriëntatie. Daarnaast zijn er de talloze kleinere landen, landsdelen en steden die juridisch deel uitmaken van de landen Nephi en Zarahemla. De namen van die plaatsen komen we geregeld tegen.
De algemene oriëntatie kan ten onrechte de indruk geven van een begrensde scheiding tussen Nephieten en Lamanieten in de vermelde grote landen Nephi en Zarahemla. De werkelijkheid was complexer. Zo lezen we dat Lamanieten ook kuststreken “ten westen van het land Zarahemla” bewonen, en ook “in het oosten aan de kust, waarheen de Nephieten hen hadden gedreven” (Alma 22:28–29). We moeten ons gebieden voorstellen met grote onontgonnen delen, “wildernis”, zoals onze contreien er meer dan tweeduizend jaar geleden ook uitzagen. Nomadische groepen konden zich ergens vestigen zonder snel door anderen ontdekt te worden (wat we in het boek Mosiah vaststellen met de groep rond Alma de oudere of met de priesters van Noah). “Verdwalen in de wildernis” is tijdens de eerste eeuwen een weerkerend thema.
Ten slotte is “het land Overvloed” moeilijk te omlijnen —
“het grensde aan het land dat zij Woestenij noemden, omdat het zo ver naar het noorden lag dat het tot in het land reikte dat bevolkt was geweest en verwoest was, … zijnde de wildernis die wemelde van allerlei wilde dieren van elke soort, waarvan een gedeelte uit land noordwaarts was gekomen op zoek naar voedsel” (Alma 22:30–31).
Vermoedelijk gaat het om een erg klein gebied dat de landengte en een beperkte streek ten zuiden ervan omvat.[3]
4 – Politiek overzicht: hoe het regeringssysteem ontaardt
Terugblik: een zoekende democratie onder militaire controle
Een te verwachten ontwikkeling: twisten om de rechterstoel
Een andere te verwachten ontwikkeling: degradatie van de wetten
Overzicht van de opperrechters
De politieke ontwikkelingen, zoals beschreven in het boek Helaman, herinneren ons aan het eigenaardige van het Nephitisch regeringssysteem. Eerst een terugblik om beter het punt te begrijpen waar we nu, in het 40e jaar van de regering der rechters (51 v.C.), toe gekomen zijn.
Terugblik: een zoekende democratie onder militaire controle
In 92 v.C. wijzigt de laatste koning, Mosiah II, de monarchie in een hiërarchisch stelstel van lagere en hogere rechters die door het volk verkozen worden (Mosiah 29). Mosiah zelf heeft “niemand aangewezen om in zijn plaats te regeren” (Alma 1:1), maar “het geschiedde dat Alma als eerste opperrechter werd aangesteld” (Mosiah 29:42). Een onderscheid tussen het juridische en het executieve bestaat niet en zo begint de regering der rechters , waarbij Alma de titel “regeerder van het volk van Nephi” krijgt en ook nog de militaire opperbevelhebber wordt (Alma 2:16). Staat en kerk zijn bovendien nauw verweven, want Alma is ook de hogepriester van de kerk. Al na vijf jaar wordt Alma geconfronteerd met een uitdager: Amlici, die de monarchie terug wil invoeren. Een democratische stemming wijst het voorstel af. Het leidt tot een burgeroorlog waarbij Alma zijn legers persoonlijk aanvoert en Amlici in een tweegevecht doodt. De macht van het zwaard als waarborg voor het systeem lijkt algemeen aanvaard.
Wanneer Alma enkele jaren later de positie van opperrechter afstoot, “koos hij een wijs man, die zich onder de ouderlingen der kerk bevond, en machtigde hem volgens de stem van het volk, zodat hij de macht zou hebben om wetten uit te vaardigen volgens de wetten die al gegeven waren” (Alma 4:16). De vermelding “volgens de stem van het volk” wijst op een democratische inbreng, maar alleen om de keuze van Alma voor zijn opvolger te bevestigen. Van een vrije verkiezing is niet echt sprake. Deze “ouderling der kerk” is Nephihah, aangesteld in 82 v.C. (Alma 4:20). De binding tussen kerk en staat blijft.
Nephihah is een goed opperrechter, die, wanneer hij sterft, “de rechterstoel met volkomen oprechtheid voor het aangezicht van God had bekleed” (Alma 50:37). Hij overlijdt na vijftien jaar regeren, in het 24e jaar van de regering der rechters (67 v.C.). Voor zijn opvolging blijkt ineens het erfelijk systeem van de monarchie te gelden: zijn zoon “werd tot opperrechter en regeerder over het volk aangesteld”. Die zoon is Pahoran I (Alma 50:39–40). Van een “stem van het volk” wordt niets gezegd, hoewel het niet uitgesloten is dat de mensen hun steun mochten verlenen, zoals bij Nephihah.
Problemen ontstaan met de wetgevende macht. De Nephitische wetgeving is fundamenteel de wet van Mozes, maar nieuwe omstandigheden vereisen soms bijkomende wetten. Onder de monarchie bepaalde de koning die wetten, geadviseerd door een college van priesters. Zo had koning Mosiah zelf nog een reeks wetten ingesteld, waaronder het rechterlijk systeem van regeren (Mosiah 29:11; Alma 1:1). Mosiah’s politieke hervorming legde de macht om nieuwe wetten in te voeren of te wijzigen ten minste deels bij het volk — “om uw aangelegenheden door de stem van het volk te laten beslissen”, vanuit het principe “nu is het niet gebruikelijk dat de stem van het volk iets verlangt in strijd met wat goed is” (Mosiah 29:26). Maar ook de opperrechter blijkt de macht te hebben “om wetten uit te vaardigen volgens de wetten die al gegeven waren” (Alma 4:16). “Volgens de wetten die al gegeven waren” klinkt als een constitutionele grens: bepaalde wijzigingen kunnen niet.
Na de aanstelling van Pahoran als opperrechter “verlangde een deel van het volk dat bepaalde punten van de wet veranderd werden”. Pahoran weigert dit: “daarom luisterde hij niet naar hen die aangaande de verandering van de wet hun stem met hun verzoekschriften kenbaar hadden gemaakt”. De reden: “want zij verlangden dat de wet zodanig veranderd werd, dat de vrije regering kon worden omvergeworpen en er een koning over het land kon worden geïnstalleerd” (Alma 50:2–5). De voorstellen overschrijden dus de constitutionele grens. De “koningsgezinden” botsen dan met legerleider Moroni die, met een machtiging van de opperrechter, er korte metten mee maakt: gehoorzamen of sterven (Alma 51:15–22).
De geschiedenis herhaalt zich vijf jaar later, wanneer opperrechter Pahoran het hoofd moet bieden aan een nieuwe poging van koningsgezinden, onder leiding van Pachus, om de macht over te nemen. Ook in dit geval treedt Moroni snel en draconisch op (Alma 62:7–10).
Een te verwachten ontwikkeling: twisten om de rechterstoel
Zo komen we tot het begin van het boek Helaman. Pahoran heeft, zoals zijn vader Nephihah, vijftien jaar als opperrechter geregeerd— van 67 v.C. tot 52 v.C. Na zijn overlijden staan we opnieuw voor een opvolging, maar voor het eerst twisten zonen voor het bezit van de rechterstoel. Het idee van erfelijk recht is blijkbaar al ingeburgerd, hoewel nooit zo bedoeld door koning Mosiah. Pahoran heeft allicht nagelaten tijdig zelf een opvolger aan te duiden en door het volk te laten ondersteunen, wat in de voorgaande gevallen voor continuïteit en gezag zorgde. Dat maakt dat de vorige procedure — een voorstel van de regerende opperrechter dat het volk vervolgens goedkeurt — niet meer werkt.
Een van de belangrijkste redenen voor koning Mosiah om naar een systeem van rechters over te stappen was om twisten over opvolging te vermijden. Dat heeft hij dus verkeerd ingeschat (zie hier voor een analyse in les 21). Door de twist tussen de drie zonen van Pahoran treedt nu wel een feitelijke democratie in werking: er volgt een echte verkiezing die Pahoran II, zoon van Pahoran I, als opperrechter en regeerder aanstelt. Maar de twisten en de verkiezingsstrijd hebben mogelijk de eerbied voor het ambt ondermijnd en de macht van partijen versterkt.
Broer Paänchi, “buitengewoon verbolgen”, laat zich verleiden om in opstand te komen. Er volgt een merkwaardig snelle en radicale berechtiging, blijkbaar alleen maar voor zijn intentie tot opstand — “En zie, het geschiedde, juist toen hij dat wilde doen, dat hij werd gegrepen en volgens de stem van het volk berecht en ter dood veroordeeld” (1:8). Het vervolg van het vers geeft echter als reden “want hij was in opstand gekomen en had getracht de vrijheid van het volk te vernietigen”. Het lijkt alsof de rechterlijke of militaire macht meteen, bij de eerste aanleiding, Paänchi aanhoudt en in een snel proces de doodstraf oplegt. In welke mate was Pahoran, als nieuwe opperrechter, hier de drijvende kracht? Alles wijst op een uiterst gespannen toestand, die de toorn van de aanhangers van Paänchi en hun reactie verklaart: “zij zonden een zekere Kishkumen naar de rechterstoel van Pahoran, en die vermoordde Pahoran terwijl hij op de rechterstoel zat” (1:9). De kroniekschrijver zegt ons niets over de reactie van het volk. Was de maatschappij, na zoveel jaren oorlog, gelaten geworden bij geweld of te bang om publiekelijk te reageren?
Precies in dat jaar, in 51 v.C., eindigt bij ons de Gallische oorlog en heeft Julius Caesar onze voorouders overwonnen.
“Stervende Galliër”, marmer, eerste eeuw n.C. Musei Capitolini, Rome
De volgende stap in de opvolging volgt een democratische logica: de overblijvende derde kandidaat wordt opperrechter, namelijk broer Pacumeni — “volgens zijn recht” (1:13). Ook hem wacht een tragisch lot: het jaar daarop, het 41e jaar (50 v.C.), wordt hij gedood bij de inname van de stad Zarahemla door de Lamanitische leider Coriantumr (1:21). Wat vertegenwoordigt het rechterlijk gezag nog?
De gewoonte om het volk mee te laten oordelen over de keuze van een nieuwe opperrechter is nu ingeburgerd: “…er ontstond wederom een twist onder het volk over wie de rechterstoel behoorde te bekleden” . Een democratische verkiezing plaatst Helaman op de rechterstoel in het 42e jaar (2:1–2). Met Helaman, zoon van Helaman en kleinzoon van Alma, komen kerkelijke en politieke leiding weer in dezelfde handen. Het deert de samenzweerders niet: een nieuwe moordaanslag, nu met Gadianton op de achtergrond, wordt verijdeld dank zij een vigilante dienstknecht van Helaman. Dat incident is in feite een verhaal van spionage en preventieve uitschakeling, wat doet vermoeden dat ook de “goeden” hun ethische grens hebben moeten verleggen om te overleven (2:3–11).
Helaman bekleedt de rechterstoel “met rechtvaardigheid en billijkheid”. Hij sterft na elf jaar regeren, in het 53e jaar (38 v.C.). Een laconieke zin regelt de opvolging, zonder melding van een verkiezing: “En het geschiedde dat zijn oudste zoon, Nephi, in zijn plaats begon te regeren” (3:37). De overdracht gebeurt in een periode van vrede en grote voorspoed onder de Nephieten, ondanks interne kerkproblemen. Mogelijk was de opvolging daarom een stille en soepele overgang.
Een andere te verwachten ontwikkeling: degradatie van de wetten
Nephi zal tien jaar als opperrechter dienen, van het 53e tot het 62e jaar. Het is de periode van de grote territoriale en demografische omwenteling: de Nephieten zijn intern verdeeld, met “veel bloedvergieten”. Wanneer de Lamanieten opnieuw aanvallen worden de Nephieten uit hun land Zarahemla verdreven en moeten zij zich terugtrekken in het noorden, in het land Overvloed. Dan volgt, onder leiding van opperbevelhebber Moronihah, een tegenoffensief om een deel van het land Zarahemla terug te winnen. Moreel is het een periode van “goddeloosheid en gruwelen” (4:1–13).
Nephi raakt zo “vermoeid” door de toestand dat hij in het 62e jaar (29 v.C.) afstand doet van de rechterstoel en zich enkel aan prediking wil wijden. Die vermoeidheid in zijn functie van opperrechter valt uit het volgende te begrijpen:
“Want daar hun wetten en hun regeringen door de stem van het volk tot stand kwamen, en zij die het kwade verkozen talrijker waren dan zij die het goede verkozen, werden zij rijp voor vernietiging, want hun wetten waren verdorven geworden. Ja, en dat was niet alles; zij waren een halsstarrig volk, zodat zij door wet noch recht geregeerd konden worden, behalve tot hun vernietiging.” (5:2–3)
Het volk maakte dus niet alleen misbruik van zijn wetgevende macht om “verdorven wetten” te stemmen, maar toont ook nog misprijzen voor goede wetten. Het vervult wat koning Mosiah vreesde toen hij een mate van democratie instelde:
“En indien de tijd komt dat de stem van het volk ongerechtigheid kiest, dan is de tijd daar dat de oordelen Gods u zullen treffen; ja, dan is de tijd daar dat Hij u met grote verwoesting zal bezoeken, ja, zoals Hij tot dusver dit land heeft bezocht”. (Mosiah 29:27)
Nephi geeft het rechterschap dus op. De opvolging van de opperrechter gebeurt schijnbaar even informeel als de vorige keer: “En het geschiedde dat Nephi de rechterstoel overdroeg aan een man wiens naam Cezoram was” (4:1). Van twist om de rechterstoel en van verkiezing is geen sprake: in deze periode van oorlog, waar de eigenlijke macht bij de legerleiding berust en waar het volk zich van wetten weinig aantrekt, is het inderdaad best mogelijk dat niemand de functie begeerde.
Uit deze periode, op het oostelijk halfrond: buste van een oude man in de stijl van het verisme.
Daarenboven, in deze sfeer van wetteloosheid, is de functie gevaarlijk. Vier jaar na zijn aanstelling, in het 66e jaar (25 v.C.) lezen we het volgende, bijna als een fait-divers:
“En zie, het geschiedde in het zesenzestigste jaar van de regering der rechters dat Cezoram door een onbekende hand werd vermoord terwijl hij op de rechterstoel zat. En het geschiedde in datzelfde jaar dat zijn zoon, die door het volk in zijn plaats was aangesteld, eveneens werd vermoord. En aldus eindigde het zesenzestigste jaar” (6:15).
Drie jaar later wordt een volgende opperrechter Seëzoram door zijn broer Seantum vermoord (9:25-26). Het regeringssysteem van de rechters heeft een absoluut dieptepunt bereikt.
Toch is, vanuit de ellende, een kentering op komst. Mormon had die al aangekondigd in een vorig hoofdstuk, als deel van zijn mijmeringen, met een expliciete verwijzing naar wetten:
“Ja, zij begonnen zich de profetieën van Alma te herinneren, en ook de woorden van Mosiah; en zij zagen dat zij een halsstarrig volk waren geweest, en dat zij de geboden Gods als niets hadden geacht; en dat zij de wetten van Mosiah, ofwel hetgeen de Heer hem had geboden aan het volk te geven, hadden veranderd en met voeten getreden; en zij zagen dat hun wetten waren ontaard, en dat zij een goddeloos volk waren geworden, zodat zij even goddeloos waren als de Lamanieten.” (4:21–22)
Overzicht van de opperrechters
Tijdens de bijna vijf eeuwen monarchie, van Nephi tot Mosiah II, is er nooit een geval van twist over opvolging of van aanslagen of van koningsmoord gemeld. Dat veranderde volledig met de opperrechters. Van vijf weten we dat ze vermoord werden in een tijdspanne van dertig jaar.
Dit is de volgorde van de opperrechters volgens de gegevens in het boek Helaman:
- [40e jaar] Pahoran I overlijdt (1:2); zijn drie zonen ambiëren de rechterstoel
- [40e jaar] Pahoran II , zoon van Pahoran I, volgt op (1:5), echter spoedig vermoord door samenzweerder Kishkumen (1:9)
- [40e jaar] Pacumeni, broer van Pahoran II, volgt op (1:13), daarna vermoord door Coriantumr, een afgescheiden Nephiet (1:21)
- [42e jaar ] Helaman II, zoon van Helaman I volgt op (2:2)
- [53e jaar] Nephi, zoon van Helaman II volgt op (3:37), geeft de taak op om zich aan zendingswerk te wijden (5:1–4)
- [62e jaar] Cezoram volgt op (5:1), daarna vermoord (6:15)
- [66e jaar] De zoon van Cezoram volgt op, eveneens vermoord (6:15)
- [69e jaar] Seëzoram, een volgende opperrechter, wordt vermoord door zijn broer Seantum (9:25–26)
5 – Achtergrond en weetjes bij bepaalde onderdelen
Helaman 1:4 – Van vele zonen en van onvermelde dochters
Helaman 1:15 – Coriantumr, een afstammeling van Zarahemla
Helaman 2:3–11 – Het verhaal van de vigilante dienstknecht
Helaman 3:7 – “daarom bouwden zij huizen van cement”
Helaman 3:8 – “zodat zij het oppervlak der gehele aarde begonnen te bedekken”
Helaman 3:9 – “en zij lieten elke boom die aan het oppervlak van het land ontsproot groeien”
Helaman 3:29 – Een enge en smalle weg? Strait is inderdaad eng, maar…
Helaman 1:4 – Van vele zonen en van onvermelde dochters
“Dit nu zijn de namen van hen die om de rechterstoel twistten, en die ook het volk deden twisten: Pahoran, Paänchi en Pacumeni. Nu waren dit niet alle zonen van Pahoran (want hij had er vele), maar deze waren het die om de rechterstoel twistten.”
Twee opmerkingen zijn voor sommige analisten het vermelden waard.
“… want hij had er vele” wekt enige aandacht, omdat in ons taalgebruik vele in deze context aan polygamie kan doen denken. De aanwezigheid van polygamie in de Nephitische maatschappij, die de wet van Mozes volgde, is niet uitgesloten. Zie de bespreking hier in verband met Amulek.
Prachtige beelden van vrouwen uit deze periode vinden we in de Romeinse kunst: beeld van een Amazone, marmer, naar een Grieks origineel. Rome, Capitoline Museums.
Moeilijk om niet op te vallen: bij alle vermeldingen van kinderen gaat het alleen maar over zonen. Lehi heeft zes zonen (1 Nephi 2:5; 18:7); koning Benjamin drie (Mosiah 1:2); Zeniff heeft zonen, waaronder opvolger Noach (Mosiah 11:1); koning Noah heeft zonen, waaronder opvolger Limhi (Mosiah 19:16); koning Mosiah II heeft vier zonen (Mosiah 27:34); legerleider Zoram heeft er twee (Alma 16:5); de vader van Lamoni geeft een feest voor zijn zonen (Alma 20:9); Alma heeft drie zonen (Alma 35:16). Pahoran heeft er dus vele… Of er dochters zijn en hoeveel krijgen we niet te lezen. Deze benadering is typisch voor een patriarchale maatschappij en volgt hierin een Bijbels patroon. Dochters komen wel ter sprake, maar als huwelijkspartners (dochters van Ishmaël, dochters van de Lamanieten ontvoerd door de priesters van Noach). Geen enkele van die dochters wordt met een naam vernoemd. Anderzijds zijn er talrijke vermeldingen van bescherming van vrouwen, wat hun waarde bevestigt. Ook hun volwaardige deelname in de maatschappij wordt, zij het summier, aangehaald. Zie hiertoe dit onderdeel in les 12.
Helaman 1:15 – Coriantumr, een afstammeling van Zarahemla
Twee elementen zijn hier vermeldenswaard voor wie minder vertrouwd is met het Boek van Mormon of een rappel nuttig vindt.
Omstreeks 200 v.C. was Zarahemla de leider van de nakomelingen van een andere groep die uit Jeruzalem naar het westelijk halfrond was gereisd. Hun eerste leider was Mulek, zoon van koning Sedekia, vandaar ook de naam “Mulekieten”, hoewel die etnische benaming niet in het Boek van Mormon voorkomt. De gewone benaming vanaf 200 v.C. is “volk van Zarahemla”. Op dat moment, met Zarahemla nog in leven, is het een synchronische naam, maar hij wordt diachronisch omdat een aantal volgende generaties hem blijven gebruiken (zie hiervoor dit onderdeel in les 20).
De Nephieten, op de vlucht onder leiding van koning Mosiah I, ontdekten Zarahemla en zijn volk omstreeks 200 v.C., onderwezen hen en verenigden zich met hen (Omni 19). Nakomelingen in elk van beide groepen behielden echter een besef van hun oorsprong, zeer waarschijnlijk telkens vanaf vaderszijde. Omstreeks 120 v.C. onderscheidt men nog steeds “afstammelingen van Nephi” en “volk van Zarahemla” (Mosiah 25:1). Tegen 92 v.C., wanneer de regering der rechters ingaat, wordt het onderscheid echter niet meer vermeld en lijkt het “volk van Zarahemla” definitief opgeslorpt “onder het gehele volk dat de Nephieten werd genoemd” (Mosiah 29:44). In families die hun stamboom bijhouden moet het besef van de afstamming levendig gebleven zijn, vandaar dat deze Coriantumr zich nog in 50 v.C. als “afstammeling van Zarahemla” kan identificeren. Hij heeft zich ondertussen wel, als afgescheiden Nephiet, bij de Lamanieten aangesloten.
De naam Coriantumr is interessant omdat het een gebruikelijke naam bij de Jaredieten is (Ether 1:27; 8:4; 9:21: 10:13). De Jaredieten waren een volk dat in een vorig tijdperk een deel van het westelijk halfrond bewoonde. Het stierf uit aan een interne oorlogen, beschreven in het boek Ether. Een laatste koning der Jaredieten was een man met de naam Coriantumr (Ether 15). Hij overleefde de laatste veldslag. “En Coriantumr werd aangetroffen door het volk van Zarahemla; en hij woonde negen manen lang onder hen” (Omni 21). Via dat kanaal raakte zijn naam meer dan waarschijnlijk vertrouwd onder het volk van Zarahemla.
Helaman 2:3–11 – Het verhaal van de vigilante dienstknecht
Midden in de compacte samenvatting van de gebeurtenissen krijgen we het verhaal van een dienstknecht van Helaman die een aanslag op zijn meester weet te verijdelen. Spannend verhaal van een man “die des nachts weg was geweest, en door zich te vermommen kennis had verkregen van de plannen die door die bende waren gesmeed om Helaman te vernietigen”. De man raakte ook op de hoogte van een of meer geheime tekens waarmee de bende communiceert, wist zich op het pad van Kishkumen, de aanslagpleger, te plaatsen en zijn vertrouwen te winnen, om hem vervolgens tijdig uit te schakelen.
We begeven ons op het pad van de speculatie, maar het voorval lijkt goed verklaarbaar vanuit de uitzonderlijke context. De vorige verkozen opperrechter, Pacumeni, is bij de inname van de stad doodgeslagen tegen een muur. Zijn broer en voorganger, Pahoran II, is vermoord uit wraak voor de ter dood veroordeling van zijn andere broer, Paänchi. De dader, Kishkumen, is deel van een geheim verbond. De overheid is op de hoogte van de ondergrondse bende en maakt er jacht op — “zovelen als er wél gevonden werden, werden ter dood veroordeeld” (1:12). Dat betekent spieden, afluisteren, verdachten aanhouden en ondervragen. De doodstraf is gebruikelijk. We moeten ons geen illusies maken over de ethische normen in een maatschappij gewend aan oorlog en bloedvergieten. We zitten in een context van terrorisme.
Ongetwijfeld hield Helaman, de nieuw aangestelde regeerder, rekening met een mogelijk nieuwe aanslag. Zijn omgeving was dus op haar hoede en trof maatregelen. Een dienstknecht “die des nachts weg was geweest, en door zich te vermommen kennis had verkregen van de plannen die door die bende waren gesmeed om Helaman te vernietigen” doet dat niet zonder gedegen voorbereiding en informatie. Dit is een undercover operatie. Het vervolg van het verhaal wijst op berekende stappen om Kishkumen ver genoeg te laten komen, maar ook tijdig te stoppen. De dienstknecht blijkt een professional die Kishkumen, nochtans zelf een killer (1:9), snel en accuraat in het hart weet te steken — “zodat hij zonder enig geluid dood neerviel.” Onze geheim agent snelt vervolgens naar Helaman die “mannen uitzond om die bende rovers en geheime moordenaars te grijpen”. Die hebben hun ontsnappingsroute echter voorzien en “vluchtten langs een geheime weg het land uit”.
Zo geplaatst in de politieke context en aangekleed in moderne termen, is het verhaal geloofwaardig. En dergelijke verhalen zijn helaas actueler dan ooit.
Helaman 3:7 – “daarom bouwden zij huizen van cement”
Het klinkt als een modern woord, maar cement komt van het Latijn cæmenta, steengruis waarmee mortel gemaakt werd (van het werkwoord caedere, in stukjes slaan). Via het Oudfrans ciment kwam het in het Engels en in andere talen terecht. Het woord duidt op elke vorm van bindmiddel. In Joseph Smiths tijd betekende het, zoals al sinds de middeleeuwen, “Any glutinous or other substance capable of uniting bodies in close cohesion, as mortar, glue, soder, etc.” [Elke kleverige of andere substantie geschikt voor het verenigen van objecten in nauwe cohesie, zoals mortel, lijm, soldeersel, enz.](Webster 1828). De term cement kon dus ook al betrekking hebben op de meest eenvoudige vorm van steenklei die met gruis of gekapt stro vermengd wordt en als bindmiddel voor opgestapelde stenen dient. Tegenwoordig begrijpen wij onder cement een specifiek product.
In de laatste decennia v.C. stichtten de Romeinen Tongeren (Atuatuca Tungrorum), de oudste stad van België. Na tweeduizend jaar houdt Romeinse cement de stenen nog bij elkaar in dit overblijfsel van de Romeinse stadsmuur.
Zowel op het westelijk als oostelijk halfrond had men al voor onze tijdrekening het principe van het verharden van mengsels ontdekt, waarmee men harde vloeren kon aanleggen en bouwstenen aan elkaar kon hechten. De basis ervan was kalk, klei of tufsteen van vulkanische oorsprong, ook puzzolaanaarde genoemd (naar vulkanische as van Pozzuoli in Italië). Door ervaring leerde men de beste verhoudingen voor de verschillende delen en hoe het mengsel optimaal te laten verharden. De Romeinse architect Vitruvius wijdde er, precies in deze periode van Helaman 3 (omstreeks 50 v.C), studies aan die eeuwenlang zouden gelden. Romeinse gebouwen uit die periode houden nog altijd stand dankzij de krachtige cementformule. Op het westelijk halfrond was de evolutie gelijkaardig hoewel de kwaliteit niet die van de Romeinen bereikte. Antieke gebouwen in Teotihuacán, die van het begin van onze tijdrekening dateren, getuigen van het gebruik van cement.[4] Nochtans moeten apologeten van het Boek van Mormon voorzichtig zijn: de voorbeelden van cementgebruik in precolumbiaanse gebouwen, die zij vaak aanhalen, dateren soms van honderden jaren zo niet duizend jaar na de periode waarvan hier sprake is in het Boek van Mormon.
Helaman 3:8 – “zodat zij het oppervlak der gehele aarde begonnen te bedekken”
“En het geschiedde dat zij talrijk werden en zich verspreidden; en zij gingen uit van het land zuidwaarts naar het land noordwaarts, en zij verspreidden zich, zodat zij het oppervlak der gehele aarde begonnen te bedekken, van de zee in het zuiden naar de zee in het noorden, van de zee in het westen naar de zee in het oosten.”
Ik vertaalde hier met land zuidwaarts en land noordwaarts, conform het Engels. Zie hierboven de bespreking van deze termen.
De frase “het oppervlak der gehele aarde” is interessant omdat het de zienswijze is van antieke volkeren, namelijk “de aarde” als het geheel van de gebieden die ze kennen. “Aarde” als wereldbol is een concept dat hun vreemd is. Het gebied dat de Nephieten en Lamanieten kennen is in het zuiden, westen en oosten begrensd door water. Van het noorden weten ze dat er “vele wateren” zijn (Mosiah 8:8). Zoals alle volkeren, tot in de moderne tijd, zien zij zichzelf als centrum van de wereld.
In het “hemisferisch model”, dat in de negentiende en deels twintigste eeuw populair was, begrepen kerkleden deze geografische beschrijving als toepasselijk op het hele Amerikaanse continent, met de streek van Panama als de “kleine landengte”. De zeeën in elke windstreek waren dan de oceanen die Noord- en Zuid-Amerika in elke richting omringden. Zie de bespreking hiervan in les 17.
Helaman 3:9 – “en zij lieten elke boom die aan het oppervlak van het land ontsproot groeien”
“En de mensen die zich in het noordelijke land bevonden, woonden in tenten en in huizen van cement, en zij lieten elke boom die aan het oppervlak van het land ontsproot groeien, opdat zij mettertijd hout zouden hebben om hun huizen te bouwen, ja, hun steden en hun tempels en hun synagogen en hun heiligdommen en hun verschillende gebouwen.”
De ontbossing werd in vers 5 gemeld, “wegens de vele inwoners die het land voordien in bezit hadden gehad”. Agrarische gemeenschappen kappen bomen vooreerst voor landbouw rond hun nederzettingen. Maar ze gaan ook steeds verder bomen kappen voor hout om woningen en verschansingen te bouwen, zich te verwarmen, te koken, zich ‘s nachts te beschermen door vuren te onderhouden. Het afbranden van bossen is soms ook een manier om vijanden en wilde dieren op verre afstand te houden. Zonder zorgzaamheid en planning grijpt ontbossing dus snel om zich heen.[5] Dit thema leefde niet in de tijd en de omgeving van Joseph Smith, dus de melding hier is alleen daarom al interessant.
Uit deze periode, op het oostelijk halfrond: Romeinse jongen, brons. De zorg om het welzijn van kinderen, nu en in hun toekomst, is universeel.
Maar het gegeven van de herbossing is ook interessant omdat het bij deze Nephieten zowel ecologisch bewustzijn als planning op (zeer) lange termijn aantoont, voor het welzijn van de kinderen. In de antieke wereld en tot in de middeleeuwen was het normaal te werken aan projecten die pas generaties later voltooid zouden worden. Denk aan piramiden, tempels, kathedralen… Dat vroeg van de bevolking een mentale instelling die ons nu niet meer vertrouwd is, omdat ons denken resultaatgericht is, en op korte termijn.
Helaman 3:29 – Een enge en smalle weg? Strait is inderdaad eng, maar…
We ontmoeten hier hetzelfde probleem als in 2 Nephi 31:18: “En dan zijt gij op dat enge en smalle pad dat tot het eeuwige leven voert”. Het is de correcte vertaling van het huidige “strait and narrow”, zo in het Engels vanaf de editie van 1981. Maar alle Engelse edities ervoor, al sinds 1830, schreven “straight and narrow”, en dat vertaalden de gelijklopende Nederlandse edities correct met “recht en smal”. Volker vertaalde alzo in 1890 met “in een rechten en nauwen weg”.
Op basis van de manuscripten van 1829 en van andere Schriftuurlijke teksten wijzen experten erop dat de wijziging van straight in strait in 1981 problematisch is. Het pad hoeft geen twee keer smal te zijn. Het is een pad dat zowel recht als smal is.
Zie voor de etymologische en doctrinale uitleg, alsmede voor verwijzing naar de studies, de bespreking bij 2 Nephi 31 in les 11.
6 – Gestructureerd lezen
Spilfiguren voor de hoofdstukken 1 tot 5:
- Kant Nephieten: de zonen van opperrechter Pahoran I: Pahoran II, Paänchi en Pacumeni; opperbevelhebber Moronihah; kerkleider en volgende opperrechter Helaman, en zijn zonen Nephi en Lehi.
- Kant Lamanieten: Tubaloth, als zoon van Ammoron nieuwe koning der Lamanieten; legerleider Coriantumr.
- Kant samenzweerders: Kishkumen, Gadianton.
Rood: tussenlassingen en bedenkingen van Mormon, 400 jaar later
Helaman 1
40e jaar van de regering der rechters (51 v.C.)
Strijd om de rechterstoel
- 1–6 – Na de dood van Pahoran I wordt zijn zoon Pahoran II verkozen als “opperechter en regeerder”.
- 7–9 – Zijn broer Paänchi komt in opstand, maar wordt gegrepen, berecht en ter dood veroordeeld.
- 10–12 – De factie rond Paänchi laat Pahoran II door Kishkumen vermoorden; de “bende van Kishkumen” vormt een geheim verbond.
- 13 – Pacumeni, derde zoon, wordt verkozen als opperrechter en regeerder.
41e jaar van de regering der rechters (50 v.C.)
Inval van Lamanieten onder leiding van Coriantumr
- 14–17 – Tubaloth, als zoon van Ammoron nieuwe koning der Lamanieten, laat Coriantumr met zijn legers optrekken naar Zarahemla.
- 18–21 – Door de moeilijkheden in de regering kan Coriantumr de hoofdstad Zarahemla innemen (dat in het zuidelijk deel van het land ligt); hij vermoordt daarbij opperrechter Pacumeni.
- 22–27 – Coriantumr besluit het hele centrale land in te nemen en naar het noorden te marcheren, richting stad Overvloed. Hij neemt vele steden in en richt een slachting aan.
- 28–34 – Moronihah had zijn legers in de grensgebieden geconcentreerd en kan nu de Lamanieten omsingelen. Tijdens een grote veldslag wordt Coriantumr gedood. Zarahemla komt terug in handen der Nephieten. De gevangengenomen Lamanieten mogen huiswaarts keren.
Helaman 2
42e jaar van de regering der rechters (49 v.C.)
Opperrechter Helaman belaagd door Kishkumen; de bende van Gadianton
- 1–2 – Helaman, zoon van Helaman, gekozen als opperrechter
- 3–6 – Gadianton wordt leider van de bende van Kishkumen. Opdracht om Helaman te vermoorden.
- 7–9 – Een dienstknecht van Helaman verhindert de moord door Kishkumen te doden. Hij brengt Helaman op de hoogte van wat hij weet over de bende.
- 10–14 – De bende van Gadianton vlucht het land uit.
Helaman 3
Van het 43e tot het 46e jaar van de regering der rechters (48–45 v.C.)
Afwisselende toestand in de kerk; vertrek van velen naar het land noordwaarts
- 1–3 – Kleine onenigheden in het 43e jaar, geen in het 44e en 45e jaar, veel twist in het 46e jaar.
- 3–12 – Emigratie van Zarahemla naar het land noordwaarts (Woestenij); omdat dit land ontbost is, bouwen zij huizen van cement en zorgen voor bebossing.
Tussenlassing van Mormon over de kronieken
- 13–18 – “…nog geen honderdste deel” kan hij schrijven; hij somt onderwerpen om; bevestigt dat de kronieken generaties zijn doorgegeven tot het huidig punt voor hem, in de vierde eeuw n.C.
Van het 47e tot het 53e jaar van de regering der rechters (44–38 v.C.)
Wisselende periodes van goede en kwade jaren in de kerk
- 19–22 – Eerst nog twee jaar lang veel twist in het land; Helaman regeert billijk, heeft twee zonen: Nephi en Lehi.
- 23–26 – Op de geheime verenigingen van Gadianton na, is het 49e jaar een zeer voorspoedig jaar met veel bekeerlingen.
- 27–30 – Bedenking van Mormon over het succes van de bekeringen: wie het wil, kan de kans aangrijpen.
- 31–36 – In het 51e en 52e jaar zorgen hoogmoed en rijkdom weer voor problemen in de kerk, maar “het ootmoedigste” deel van de kerk staat sterk in het geloof.
Wissel van hoofdrechter
- 37 – Dood van Helaman; zijn zoon Nephi neemt zijn plaats in.
Helaman 4
Van het 54e tot het 62e jaar van de regering der rechters (37–29 v.C.)
Zware jaren van oorlog met landverlies en herovering
- 1–3 – Twist onder het volk; de weerspannigen worden gedood of uitgewezen; zij gaan naar de Lamanieten om die op te hitsen tegen de Nephieten, maar vinden geen gehoor.
- 4–8 – Twee jaar later slagen andere afgescheiden Nephieten er ditmaal wel in de Lamanieten tot oorlog op te hitsen. Na een vol jaar voorbereiding vallen de Lamanieten binnen. In de loop van het 58e jaar nemen ze het land Zarahemla in bezit en moeten de Nephieten zich in het land Overvloed verschansen.
- 9–10 – In het 60e jaar begint legerleider Moronihah begint een tegenoffensief. In het 61e jaar is de helft van hun land heroverd.
Specifieke nabeschouwing van de kroniekschrijver, wellicht Mormon
- 11–13 – De reden van de ellende van de voorbije jaren: slechtheid, gruwelen, hoogmoed in het onderdrukken van armen en ootmoedigen, het overlopen naar Lamanieten.
- 14–17 – De reden van de omkeer: de predikingen van Moronihah, Nephi en Lehi zorgden voor bekering; “naarmate zij zich bekeerden, begonnen zij voorspoedig te zijn”.
Toestand in het 62e jaar: status quo
- 18–19 – Moronihah kan niet meer gebied heroveren; als strategie richt hij zich op het behoud van het heroverde.
Algemene nabeschouwing van de kroniekschrijver, wellicht Mormon
- 20–26 – Beschrijving van het besef bij de Nephieten: bevreesd voor nieuwe overweldiging voor de Lamanieten, beseffen zij dat al hun ellende voorspeld was — hun slechtheid, hun ontaarde wetten, hun gebrek aan geloof deden hen de bescherming van God verliezen en hadden hen verzwakt.
Helaman 5
Vervolg van het 62e jaar van de regering der rechters (29 v.C.)
Nephi en Lehi kiezen voor prediking
- 1– Nephi draagt de rechterstoel over aan Cezoram.
- 2–3 – Achtergrond: wetten waren verdorven geworden omdat het volk daarvoor stemde.
- 4 – Nephi geeft de rechterstoel op uit “vermoeidheid wegens hun ongerechtigheid”; hij en zijn broer Lehi gaan prediken.
Vroegere woorden van Helaman aan zijn zonen
- 5–8 – Helaman gaf zijn zonen hun namen met een doel: handel naar hun voorbeeld en roem niet.
- 9–14 – “Denk, denk … bedenk…” (of beter: telkens herinner u, herinner u): verwijzing naar vroegere profeten met het accent op Christus.
Prediking van Nephi en Lehi
- 14–19 – Nephi en Lehi prediken eerst tot eigen volk, dan in Zarahemla onder de Lamanieten; velen worden bekeerd; dan gaan ze verder naar het zuiden, naar het land Nephi.
- 20–34 – Gevangen gezet, worden zij omringd door vuur, de aarde beeft, een wolk van duisternis overschaduwt allen, een “zachte stem van een volmaakte mildheid” klinkt tot driemaal toe.
Geestelijke ervaring en bekering van Lamanieten
- 35–39 – De groep aanwezigen ziet hoe Nephi en Lehi met engelen spreken.
- 40–52 – De groep bekeert zich, zij worden ook door vuur omgeven, ervaren de Heilige Geest, worden bediend door engelen en gaan dan zelf uit om te prediken.
Voetnoten
[1] Vroegere Nederlandse edities vertaalden an abridgment met een beknopte bewerking. De eerste vertaler, Volker, vertaalde met een uittreksel. De huidige vertaling gebruikt ten onrechte samenvatting. De beste vertaling is inkorting: abridgment komt van het werkwoord to abridge, via het Oudfrans uit het Latijn abbreviare, kort maken. Het Latijn brevis betekent kort, in het Engels overgenomen als brief. Waarom gaan we het ver zoeken als een letterlijke vertaling, in-kort-ing, precies het Engels a-bridge-ment weergeeft?
[2] Ronald D. Anderson, “Leitworter in Helaman and 3 Nephi,” in The Book of Mormon: Helaman Through 3 Nephi 8, According To Thy Word (Provo, Utah: Religious Studies Center, 1992), 241–249.
[3] John Clark noteert: “This northern border of Nephite territory is one of the most poorly known and controversial transects that we will consider.” John Clark, “Review of Deciphering the Geography of the Book of Mormon (1988), by F. Richard Hauck,” Review of Books on the Book of Mormon 1, no. 1 (1989): 20–70. Michael Preece noteert: “Obviously not all of the references in the Book of Mormon to the ‘land northward’ necessarily referred to the same, or indeed, to any specific place, since all territory ‘north’ of the narrow neck of land might legitimately be called by that name.” Michael J. Preece, “Review of Exploring the Lands of the Book of Mormon (1989), by Joseph L. Allen,” The FARMS Review 3, no. 1 (1991): 32–51 (38).
[4] David S. Hyman, “Pre-Columbian Cements: A Study of the Calcareous Cements in Prehispanic Mesoamerican Building Construction,” Ph. D. dissertation (Baltimore: Johns Hopkins University, 1970). Zie ook Matthew G. Wellsand John W. Welch, “Concrete Evidence for the Book of Mormon,” in Reexploring the Book of Mormon, John W. Welch, ed. (Salt Lake City: Deseret Book and FARMS, 1992), 212–214.
[5] Talrijke studies. SpecIfiek over primitieve gemeenschappen: Robert F. Heizer, “Domestic Fuel in Primitive Society,” The Journal of the Royal Anthropological Institute of Great Britain and Ireland 93, no. 2 (1963): 186–194; Christian A. Kull, “Deforestation, Erosion, and Fire: Degradation Myths in the Environmental History of Madagascar,” Environment and History 6, no. 4 (2000): 423–450; Marie-Claude Smouts, “Deforestation: An Endless Debate,” in Tropical Forests International Jungle (Palgrave Macmillan, 2003), 84–104; Michael Williams, Deforesting the Earth: From Prehistory to Global Crisis (Chicago: University of Chicago Press, 2003).
Om terug te keren
1 – Historische kenteringen, zoals bij ons in dezelfde periode
2 – Structuur en auteurs van het boek Helaman
3 – Geografie: oriëntatie is helpend, lokalisering onzeker
4 – Politiek overzicht: hoe het regeringssysteem ontaardt
5 – Achtergrond en weetjes bij bepaalde onderdelen
6 – Gestructureerd lezen