Les 31 – Alma 43–52

“Standvastig in het geloof van Christus”

1 – Tien hoofdstukken vol harde actualiteit
2 – De overgang van Alma naar Helaman: onder Alma’s vleugels
3 – Voor wie het nuttig vindt: wie zijn ook weer de vermelde groepen?
4 – Achtergrond en weetjes bij bepaalde onderdelen
5 – Gestructureerd lezen

Lees de bestudeerde hoofdstukken hier.

1 – Tien hoofdstukken vol harde actualiteit

Het curriculum voorziet hier tien hoofdstukken voor één les, wat lijkt te betekenen: hier kun je sneller overgaan. Het is waar dat ze vooral handelen over intriges, corruptie, wapenwedloop, militaire maneuvers, veldslagen en slachtpartijen, en weinig over leerstellingen. Toch is het jammer dat we deze hoofdstukken zo snel behandelen. Immers, wat een vloed aan gegevens die naadloos op onze huidige wereld toepasselijk zijn: populistische politiekers, etnische haat, vrijheidsbeknotting, fundamentalisme, terreur, oorlog, vluchtelingen, vrouwenmishandeling… Het zit allemaal in deze hoofdstukken van Alma.[1]

Het kan dus een gelegenheid zijn om te reflecteren over de actualiteit, wat die voor ons als mormonen betekent, wat democratie en verantwoorde vrijheid inhouden, wat tolerantie omvat, hoe we kunnen uitstijgen boven de haat die mensen tegen elkaar opzet, hoe het evangelie antwoord biedt op de existentiële ongerustheid die nu onder de bevolking leeft. Het dagelijks nieuws is op dat vlak onontkoombaar. De kerk vraagt ons geëngageerd te zijn in de wereld, dus de onderwerpen verdienen bespreking. Maar het vraagt wel voorbereiding, degelijke informatie, luisterbereidheid en wijsheid om tot zinvolle gesprekken te komen.

Ik lijst daarom een aantal thema’s uit deze hoofdstukken op. Bij elk thema kun je je zo situaties, gebeurtenissen en personen uit de actualiteit voorstellen. Ik voeg telkens wat suggesties voor vragen toe. Ik raad wel aan de hoofdstukken eerst na te lezen of minstens de hoofdlijnen op te frissen. Daartoe kan het onderdeel gestructureerd lezen helpen dat ik zo lineair mogelijk heb uitgezet.

Tenzij anders vermeld, verwijzen de versnummers naar het boek Alma.

 

Opruiing tot haat. Groepen of volken komen niet vanzelf tot spanningen en tot gewapend conflict, maar door de opruiende taal van enkelen — “tot toorn ophitsen” heet dat herhaaldelijk in deze hoofdstukken in Alma (43:8; 44:16; 46:30; 47:1; 48:1). Daarom benoemde de Lamanitische leider Zerahemnah de meest verbeten anti-Nephieten, namelijk Amalekieten en Zoramieten, als bevelhebbers over de Lamanieten — “nu deed hij dat om hun haat tegen de Nephieten in stand te houden” (43:6). Verrassend misschien: van nature zijn veel Lamanieten helemaal niet happig om tegen Nephieten te gaan vechten (47:1–3). Ook Amalickiah gebruikt openbare opruiing: “hij wees mannen aan om de Lamanieten vanaf hun torens toe te spreken, tegen de Nephieten. En aldus zette hij hun hart op tegen de Nephieten” (48:1–2).

Tegenwoordig gebeurt opruiing via de media. De tactieken zijn bekend: halve waarheden vertellen, de “anderen” als bedreigend voorstellen en oude rancunes met giftige uitspraken aanwakkeren. Zo winnen opruiers aanhang en voeden ze conflicten.

Vragen. Slogans, gemanipuleerd nieuws, hatelijk taalgebruik, vooral via sociale media, slepen mensen makkelijk mee. Hoe kunnen wij daar met meer wijsheid op reageren? Hoe kunnen we bij meningsverschillen vredestichters zijn? Hoe werken we aan een inclusieve samenleving met andersdenkenden (zonder meteen aan zendingswerk te denken)? En hoe kunnen wij onze eigen globale veroordelingen van “de wereld”, waar de andere “de vijand” is, zelf bijsturen?

 

Oorlog. Dit is een overheersend thema in deze en vele andere hoofdstukken in het Boek van Mormon. We bespraken dit thema reeds naar aanleiding van het absoluut pacifisme waarvoor de Anti-Nephi-Lehieten kozen. In deze hoofdstukken komt het opnieuw met nadruk ter sprake. De Nephieten vonden hun oorlogen gerechtvaardigd: zij werden “door een betere zaak bezield, want zij vochten niet voor monarchie of macht, maar zij vochten voor huis en haard, voor hun vrijheid, hun vrouwen en hun kinderen en hun alles, ja, voor hun aanbiddingsriten en hun kerk” (43:45). Het principe is onaanvechtbaar, toch rijzen er ethische vragen in verband met gerechtvaardigde oorlogvoering.

Vragen. Ik verwijs hiervoor naar de suggesties in dit onderdeel in les 26.  Oorlog in het geheel van het Boek van Mormon besprak ik in dit onderdeel van les 26.

 

Guernica” van Pablo Picasso (1881-1973) is allicht het beroemdste schilderij om de gevolgen van opruiing tot haat en oorlog uit te drukken.

Picasso_Guernica

 

 

Vrijheid en godsdienstvrijheid. Het thema staat centraal in deze hoofdstukken. De eerste episode — de strijd met de Lamanitische leider Zerahemnah (Alma 43–44) — draait daar al meteen om. Volgens de kroniekschrijver bedreigen de Lamanieten de Nephitische “rechten en voorrechten, ja, en ook hun vrijheid, zodat zij God volgens hun verlangens konden aanbidden” (43:9–10). In de volgende episode wil Amalickiah, een ambitieuze Nephiet, opnieuw de monarchie invoeren (Alma 46). Dat krijgt meteen een religieuze dimensie want bij de Nephieten vallen kerk en staat samen. Net zoals het oude Israël is de Nephitische maatschappij tweeledig: enerzijds zij die tot het Godsvolk of de kerk behoren en de geboden onderhouden, anderzijds zij die zich afscheiden en “slecht” zijn. De politieke tegenstander is daarom ook de vijand van de kerk: “… wij zien dat Amalickiah … het hart van vele mensen verleidde tot kwaad handelen; ja, om ernaar te streven de kerk van God te vernietigen, en het fundament van de vrijheid te vernietigen die God hun had geschonken” (46:10).

Het thema van vrijheid en godsdienstvrijheid is altijd actueel gebleven. Maar nu is het anders en complexer dan in Alma’s tijd. In onze Westerse democratieën verzekert de seculiere maatschappij een strikte scheiding van kerk en staat zodat elke godsdienst vrij en evenwaardig kan bestaan en handelen, zolang die religie zich aan de wet houdt. Maar wie of wat bepaalt de wet als één religie overweegt?

Vragen. De wet regelt heel wat ethische kwesties, zoals huwelijk, abortus, euthanasie, medisch onderzoek, dierenwelzijn (bv. proefdieren, onverdoofd slachten). Maar wat wanneer een godsdienst de wet aan zijn normen wil aanpassen of nieuwe wetten tegenhouden om zo anderen te dwingen volgens zijn normen te leven? (en dat kan zowel uit christelijke, islamitische of een andere hoek) Wanneer is zo’n druk wel gerechtvaardigd? Hebben alleen gelovigen het monopolie van de moraal? Op welk punt bedreigt fundamentalisme de godsdienstvrijheid zelf? Wat te denken van een politieke partij die een godsdienst vertegenwoordigt? Wat wanneer een religie het zendingswerk van een andere kerk als een aantasting van haar integriteit beschouwt – is zendingswerk dan een aantasting van godsdienstvrijheid? Zie over dit alles ook de analyse “Godsdienstvrijheid: zowel zegen als vloek“.

 

Vrouwenmishandeling. De vermelding is kort maar uitermate belangrijk, precies omdat ze zo zeldzaam is. “Morianton, die een zeer driftig man was, werd vertoornd op een van zijn dienstmaagden, en hij ging haar te lijf en sloeg haar hevig” (50:30). Morianton is een Nephiet. De vrouw vluchtte naar het kamp van Moroni en vertelde hem over Morianton’s vluchtplannen met zijn volk. Allicht hadden we nooit over dit slachtoffer van vrouwenmishandeling gelezen, maar die vluchtplannen waren interessant voor Moroni. Over de vrouw lezen we verder niets. Zelfs haar naam kwam niet in het verslag (terwijl er heel wat mannennamen in deze hoofdstukken toegevoegd worden). Maar goed, het thema van vrouwenmishandeling is aanwezig in het Boek van Mormon. Het zou een hele les verdienen en geregeld ter sprake moeten komen.

Vragen. Waarom zouden we in de kerk over vrouwenmishandeling moeten spreken? Het onderwerp omvat ook seksueel misbruik en grensoverschrijdend gedrag. In de kerk krijgen de meisjes en jongevrouwen vaak te horen over kledingnormen en zedig gedrag. Hoe kunnen die normen en sommige uitspraken echter de verantwoordelijkheid voor mannelijk wangedrag op meisjes en vrouwen afschuiven? Onderzoek naar aanleiding van voorvallen op BYU en andere universiteiten toont aan dat vooral in religieuze middens meisjes en vrouwen aarzelen om aangifte van seksueel geweld te doen omdat de mannencultuur hen vaak medeschuldig door “aanleiding” acht. Of omdat hun zelfbeeld, als gevolg van obsessioneel onderricht,  zo beschadigd is dat ze er niet durven of kunnen over spreken.[2] Hoe vermijden we dit? Hoe zorgen we ervoor dat slachtoffers zich veilig en in vertrouwen bij de juiste instanties melden? Hoe goed zijn onze lokale kerkleiders en –leidsters opgeleid om gevallen te herkennen en er meteen gepast gevolg aan te geven?

 

Corruptie. Het leest als een handleiding voor corrupte politiek:

“En Amalickiah wilde koning worden; en zij die verbolgen waren, wilden ook dat hij hun koning zou zijn; en het grootste deel van hen bestond uit de lagere rechters van het land, en zij streefden naar macht. En zij waren er door de vleierijen van Amalickiah toe gebracht te geloven dat als zij hem steunden en hem tot hun koning uitriepen, hij hen heersers over het volk zou maken.” (46:4–5)

Het begint bij een ambitieuze figuur die zijn aanhang bij gefrustreerden zoekt — “zij die verbolgen waren”. Die vindt hij het makkelijkst op de lagere echelons van de hiërarchie, bij mensen die al een beetje macht hebben en hunkeren naar meer — “de lagere rechters”. De taal van Amalickiah is niet meteen opruiend, maar “vleiend”, dus behendig met bespiegelingen en beloften. Er worden hoge benoemingen beloofd — “heersers over het volk”. Het is één voorval, maar het typeert alle vormen van corruptie — heimelijk buiten de regels handelen. Je vindt het in de politiek en de financiële wereld. Je vindt het bij belastingfraude, zwartwerken, valse attesten, oneerlijke facturen, misbruik van sociale voorzieningen.

Vragen. Met welke vormen van corruptie worden ook wij (subtiel of grof) geconfronteerd? Wat als je werkgever je vraagt iets buiten de normen te doen? Wat met het aanvaarden van sociale voordelen waar je eigenlijk geen recht op hebt en waar anderen belastingen voor betalen?

 

Deontologische grenzen. Tot hoever kunnen we gaan voor de beveiliging van een land?

“Welnu, daar Moroni een man was die door de opperrechters en door de stem van het volk was aangesteld, had hij volgens zijn wil zeggenschap over de legers der Nephieten, om gezag over hen te vestigen en uit te oefenen. En het geschiedde dat hij alle Amalickiahieten die geen verbond wilden aangaan om de zaak van de vrijheid te steunen, zodat zij een vrije regering konden behouden, ter dood liet brengen.” (46:34–35).

Hoewel we dit niet ten volle kunnen beoordelen zonder meer informatie, is de laatste zin alvast schokkend naar onze normen: wie geen verbond sloot “om de zaak van de vrijheid te steunen”, werd geëxecuteerd. Blijkbaar voelde de kroniekschrijver dat dergelijk optreden toch minstens een schijn van voorafgaandelijke rechtvaardiging behoefde. Vandaar wellicht de eerste zin over Moroni’s absoluut militair gezag, gedekt “door de opperrechters en door de stem van het volk”. Maar gaf die autoriteit hem bevoegdheid om mensen terecht te stellen alleen omdat ze geen verbond wilden sluiten? Had de ruwe oorlogsvoering bijkomend bloedvergieten normaal gemaakt? Moroni, zo blijkt uit al de beschrijvingen, was uitermate doortastend en vaak “toornig”. Ging hij hier te ver en werd het nadien juridisch toegedekt?[3]

Vragen. Regeringen moeten voor beveiliging en interne rust zorgen. Dictatoriale regimes deinzen voor weinig terug om dat te verzekeren, door bespioneren, aanhoudingen, ondervragingen onder foltering, executies. Maar tot hoever mag een democratische rechtsstaat gaan om burgers in het oog te houden en in hun vrijheid te beknotten? En evengoed: tot hoever mogen kerkleiders gaan om leden te controleren en gehoorzaamheid af te dwingen?

 

Vluchtelingen. De woorden vlucht, vluchten en ontvluchten komen 25 keer voor in de tien hoofdstukken die we bestuderen. Soms gaat het om vluchtende soldaten, bevangen door vrees tijdens een veldslag (43:39, 42, 48, 50; 49:25; 52:28). Soms gaat het om een vluchtende bevolking voor gevaar (50:27, 29, 33; 51:24). De Nephitische opstandeling Amalickiah vluchtte met zijn getrouwen om elders kwaad te gaan stichten (46:29–33). Een groot aantal Lamanieten vlucht om niet in het leger ingelijfd te worden (47:2–6). De schijnvlucht wordt als militaire strategie gebruikt (52:24). Er is ook een mishandelde vrouw die vlucht (50:31) en dienstknechten die vluchten omdat ze vals van moord beschuldigd worden (47:25–29). Er zijn dus heel wat redenen waarom mensen vluchten. Elk van bovenstaande situaties kun je vertalen naar het heden.

Vragen. Hoe goed zijn mensen over vluchtelingen geïnformeerd wanneer ze er een oordeel over uitspreken? Waarom zijn de meningen zo verdeeld over vluchtelingen? Hoe kunnen we ons beter informeren? De kerk deed een oproep om vluchtelingen te helpen. Hoe ver staan we daarmee? Maar zijn er in onze maatschappij ook geen andere soorten “vluchtelingen”, onopvallend dichter bij ons, dan die de media tonen?

 

En zoveel meer actuele thema’s uit Alma 43–52.

Bij elk van volgende onderwerpen, kun je meteen beelden uit de actualiteit oproepen.

  • Bewapeningswedloop (48:7–9), waarbij de ene partij snel van de verbeteringen bij de andere leert (49:6) of de faciliteiten van de vijand gewoon weet over te nemen (51:27).
  • Territorialiteit, namelijk twisten over nationaal landbezit en grenzen. Zo betwisten Nephieten, die in het land Morianton wonen, een gebied in het naburige Lehi, wat tot conflict, volksbewegingen en een oorlog leidt (50:25–37).
  • Politieke allianties waarbij één kant meer moet inzetten om de vrijheid en veiligheid van een bedreigde bondgenoot te waarborgen, zoals de Nephieten ten overstaan van het volk van Ammon (43:11–13).
  • Intriges en complotten, met het oog op het uitschakelen van tegenstanders (47:18; 51:34).
  • Onderhandelingen waaruit blijkt hoe moeilijk het is tot een compromis te komen omwille van halsstarrigheid – en niet altijd van Lamanitische kant (44:1–10).
  • Belang van inlichtingendiensten om bedreigingen tijdig te kennen, via “verspieders” (43:23, 28, 30) of via overlopers (50:30–31).
  • Moordzucht en gruwel, wanneer aanvoerders “moordzuchtiger van aard” zijn dan hun ondergeschikten en hen dwingen tot moordpartijen (43:6), of wanneer gruwelbeelden gebruikt worden om de vijand te intimideren (44:14–14).

Niet onterecht noemen we het Boek van Mormon “een boek voor onze tijd”.

 

2 – De overgang van Alma naar Helaman: onder Alma’s vleugels

Dit is een onderwerp voor wie graag verfijnd de structuur van de Schriften en de hand van de schrijvers volgt. Aan het eind van hoofdstuk 44 komen we op een scharnierpunt in het Boek van Mormon, namelijk waar het bijhouden van de verslagen van hand wisselt. Het Boek Alma bestaat immers uit twee delen:

  • de kroniek van Alma de jongere, zoon van Alma de oudere (hoofdstukken 1-44)
  • de kroniek van Helaman, zoon van Alma de jongere (hoofdstukken 45-63)

Opvallend is al vooreerst dat Helaman, zoon van Alma, geen eigen “boek” op de platen vormde. (Het boek Helaman dat na Alma volgt is dat van Helaman’s zoon.) Helaman’s “kroniek” blijft onder de algemene noemer van zijn vader, het “boek Alma”. Zelfs het laatste vers van Helaman’s kroniek spreekt nog van het einde van “het verslag van Alma”, hoewel tegen dat punt meer dan twintig jaar sinds het afscheid van Alma verlopen zijn (63:17). Vond de zoon het niet gepast om zichzelf op dezelfde hoogte van zijn vader te plaatsen door een “eigen boek” te beginnen? Had Alma’s sterke persoonlijkheid daar mogelijk zelfs op aangestuurd?

De overgang tussen beide kronieken, die van de vader en die van de zoon, is inderdaad ongewoon. Enerzijds is er wel een duidelijk eindpunt — “En aldus eindigde de kroniek van Alma, die op de platen van Nephi was geschreven” (44:24) — en een duidelijke preambule bij de aanvang van de kroniek van Helaman — “Het verslag … volgens de kroniek van Helaman die hij in zijn dagen heeft bijgehouden” (net voor de aanvang van hoofdstuk 45). Anderzijds is de afsluiting van Alma’s handelen onscherp en is ook zijn levenseinde mysterieus. Het volgende is inderdaad opmerkenswaardig:

  • Hoofdstukken 36 tot en met 42, in Alma’s kroniek, geven Alma’s rechtstreekse woorden, namelijk de drie afscheidsboodschappen tot elk van zijn zonen. In zijn eerste boodschap, tot Helaman, meldt Alma dat hij hem de platen en heilige voorwerpen overdraagt met de opdracht de kroniek verder bij te houden. Het eindigt met een mooi “Mijn zoon, vaarwel” (37:47). De boodschap tot Shiblon is korter, maar eindigt evenzo met “Mijn zoon, vaarwel” (38:15). De langste boodschap, die tot Corianton, heeft alle kenmerken van een plechtige afsluiting, met op het einde een definitief “Amen” (42:31), zoals ook vroegere profeten naar een retorisch einde toewerkten. Zo eindigden met een krachtig “Amen” de laatste woorden van Nephi (2 Nephi 33), van Jakob (Jakob 6 en 7 — dit laatste met een adieu), van Enos (1:27) en van koning Mosiah (Mosiah 5:15). Na het “Amen” was het gedaan.
  • Maar na dat laatste “Amen” van Alma eindigt zijn kroniek niet. Er volgen nog twee hoofdstukken, 43 en 44 (die in de eerste uitgave van het Boek van Mormon, in 1830, één hoofdstuk vormden, Chapter XX). We vernemen er dat Alma opnieuw onder het volk uitging om te prediken (43:1), vervolgens dat opperbevelhebber Moroni hem raadpleegde voor het bepalen van een aanvalsstrategie van de Nephieten tegen de Lamanieten (43:23–24). Het is ook niet duidelijk wie deze twee hoofdstukken schreef: Alma zelf nog, Helaman als opvolger, Alma en Helaman samen, Helaman en een van zijn broers, Mormon als samenvatter, of nog iemand anders? Vers 43:2 begint met een ongebruikelijk auteursmeervoud: “Nu zullen wij niets meer zeggen over hun prediking…”. Maar in het vers erna gaat een enkelvoudige auteur verder: “En nu keer ik terug naar een verslag van de oorlogen …”. Hoofdstuk 43, dat vooral over militaire gegevens en maneuvers gaat, is samenvattend geschreven, wat de hand van Mormon, vele jaren later, doet vermoeden. Maar ook hij nam het dan over van een bestaand, meer uitgebreid verslag dat iemand geschreven heeft. Hoofdstuk 44 is dan weer gedetailleerd, door het in directe rede aanhalen van de woorden van Moroni en van Zerahemnah in een knellende oorlogssituatie. Het gebeurt echter meer in het Boek van Mormon dat ook in samenvattende teksten lange aanhalingen voorkomen. Wat er ook van zij, hoofdstukken 43 en 44 voegen nog een flink deel geschiedenis tijdens Alma’s leven toe. Die staan dus nog in het onderdeel van Alma’s kroniek, maar na de afsluitende boodschappen tot zijn zonen en zijn laatste “Amen”.
  • Nog verrassender is de aanvang van de eigenlijke kroniek van Helaman vanaf hoofdstuk 45. In alle andere boeken of kronieken is zo’n aanvang meteen de eigen “nieuwe” geschiedenis, zonder inbreng of inmenging van de voorganger. De eerste 17 verzen van hoofdstuk 45 brengen echter Alma opnieuw nadrukkelijk ten tonele. Hij voert er een “evaluatiegesprek” met zijn zoon Helaman (verzen 2–8) en verstrekt een belangrijke profetie (verzen 9–14). Dan volgt nog de melding van zegeningen aan zijn zonen, het land en de kerk (verzen 15–17).
  • Ten slotte volgt het vreemde vertrek, dat geen echt einde is:

“En toen Alma dat had gedaan, vertrok hij uit het land Zarahemla alsof hij naar het land Melek ging. En het geschiedde dat er nooit meer iets van hem is gehoord; en van zijn dood of begrafenis weten wij niets. Zie, dit weten wij: dat hij een rechtvaardig man was; en het gerucht ging rond in de kerk dat hij door de Geest was opgenomen, of door de hand des Heren was begraven, zoals Mozes.” (45:18–19)

Het lijkt erop dat Alma de hele overgang van zijn kroniek naar die van Helaman nauw heeft begeleid om zeker te zijn van de continuïteit. Het “evaluatiegesprek” met Helaman ademt de vragen en de antwoorden van een “waardigheidsinterview”: “Gelooft gij in Jezus Christus, die komen zal?”, “Zult gij mijn geboden onderhouden?” (45:2–7). Alma wil nog een keer een laatste bevestiging voor de voortzetting van zijn werk. Als beloning mag Helaman dan intreden in het heilige der heilige van Alma’s contact met God: hij verneemt een profetie die alleen voor hem bestemd is. Na die plechtige stap verstrekt Alma nog zegeningen aan zijn zonen, aan het land (met een vervloeking) en aan de kerk. En dan vertrekt hij, “alsof hij naar het land Melek ging”. Het verslag meldt dat “er nooit meer iets van hem is gehoord”. Dat veronderstelt echter dat zijn mogelijke terugkeer jarenlang niet uitgesloten was. Nog lang zullen zijn zonen gedacht hebben dat hun vader wel eens terug kon verschijnen! Ultieme strategie van een overbezorgde, maar toch wat dominante vader?

 

Chagall_Dood van Mozes“Dood van Mozes” door Marc Chagall (1887-1985)

 

Vermoedelijk was Alma ook niet echt oud toen hij “verdween”. Een precieze leeftijd is niet gekend omdat zijn geboortejaar nergens gemeld is. Nogal wat bronnen stellen dat geboortejaar op 126 v.C., toen Alma de oudere nog in het landelijke Helam woonde en enkele jaren later naar Zarahemla zou vluchten. Dat stemt overeen met het vermoeden dat Alma nog een rebelse jongvolwassene was toen hij omstreeks 100 v.C., samen met de zonen van koning Mosiah, rondging om de kerk te vernietigen. Dan zou Alma nu, in 73 v.C., nog maar 53 jaar oud geweest zijn. Met een speling van tien jaar ervoor en erna, kan hij dus tussen 43 en 63 jaar oud geweest zijn, waarbij zelfs de bovenmarge nog niet heel oud is (Alma’s vader werd er 82). Alma is dus niet echt een oude Mozes, waarmee de vergelijking in vers 19 gemaakt wordt, en die volgens de Bijbel op 120-jarige leeftijd door God “begraven werd” (Deuteronomium 34:6). Een mormoonse traditie stelt dat Mozes “opgenomen” werd, een staat van lichamelijke verandering waardoor iemand kan blijven leven tot de eigenlijke opstanding. In die staat zou Mozes dan aan Jezus verschenen zijn op de berg der verheerlijking. Tot de selecte groepen van “opgenomen” wezens (“translated beings” in het Engels) horen ook Henoch en zijn stad,  de profeet Elia en Johannes de Openbaarder. [4]

Opvallend is de uiterst korte hulde aan Alma: “Zie, dit weten wij: dat hij een rechtvaardig man was” (45:19). Een korte hulde kan krachtig zijn, maar het steekt hier wel af als we vergelijken met de hulde aan andere “groten” in het Boek van Mormon, zoals Nephi (Jakob 1:10–11), koning Mosiah (Mosiah 29:40) of, een paar hoofdstukken verder, de negen huldeverzen gewijd aan opperbevelhebber Moroni (48:11–18).

Noteer opnieuw in Alma 45:18–19 het auteursmeervoud wij — “en van zijn dood of begrafenis weten wij niets. Zie, dit weten wij: dat hij een rechtvaardig man was”. Het meervoud wij is niet het stijlkenmerk van samenvatter Mormon. Schreven hier Alma’s drie zonen gezamenlijk of twee van hen? In welke mate was Shiblon, broer van Helaman, ook al betrokken? Na de dood van Helaman (62:52) zou hij nog vier jaar de hoeder van de kronieken en heilige voorwerpen zijn. Het laatste vers van de kroniek van Helaman, en dus van het hele boek Alma luidt: “En aldus eindigde het verslag van Alma, en zijn zoon Helaman, en ook Shiblon, die zijn zoon was” (63:17). Alma wordt er vermeld omdat het hele “boek” zijn naam draagt — ultieme rappel van zijn overkoepelend auteurschap. De toevoeging “ook Shiblon” kan er op wijzen dat de kroniek van Helaman, van hoofdstukken 45 tot 63, de stempel van die twee broers droeg, die zich dus als “wij” identificeren. Corianton ontbreekt, maar Alma’s vleugels reiken tot het einde.

 

3 – Voor wie het nuttig vindt: wie zijn ook weer de vermelde groepen?

In deze hoofdstukken is vaak sprake van andere groepen dan de klassieke tegenstelling tussen Nephieten en Lamanieten. Die verschillende groepen zijn in vorige lessen geïdentificeerd, maar een rappel kan nuttig zijn, temeer omdat de geschiedenis van elk van die groepen ook wijzigt.

Alma 43:4 – “het geschiedde dat de Zoramieten Lamanieten werden”
Alma 43:6–7 – “… en het waren allen Amalekieten en Zoramieten”
Alma 43:11 – … tegen hun broeders, het volk van Anti-Nephi-Lehi, het volk van Ammon
Alma 43:13 – “… en de afstammelingen van de priesters van Noach”
Alma 43:14 – “Nu waren die afstammelingen bijna even talrijk als de Nephieten”

 

Alma 43:4 – “het geschiedde dat de Zoramieten Lamanieten werden”

De drie mogelijke verklaringen voor de oorsprong van de Zoramieten heb ik in dit onderdeel in les 27 besproken. In de jaren 70 v.C. vormden de Zoramieten een aparte groep in het land Antionum, een grensland in het Nephitisch gebied. Alma trok erheen met een groep zendelingen, maar boekte alleen succes bij de armere bevolkingsklasse (Alma 31–35).

Wanneer die bekeerlingen, omstreeks 74 v.C., naar het land Jershon oversteken om daar een toevlucht bij het pacifistische volk van Ammon te vinden, wekt dit de woede van de Zoramitische leiding op. Die zoekt dan toenadering tot de Lamanieten, want ook de Lamanieten koesteren nog een grote wrok tegen het volk van Ammon, die bekeerde Lamanieten zijn. Met een gemeenschappelijke vijand vinden de Zoramieten en Lamanieten elkaar in coalitie en “worden de Zoramieten Lamanieten”.

De Nephieten vreesden die toenadering al vroeger — “dat de Zoramieten betrekkingen zouden aanknopen met de Lamanieten, en dat dit tot grote verliezen aan de zijde der Nephieten zou voeren” (Alma 31:4). De nieuwe situatie leidt inderdaad tot oorlog met de Nephieten die het land Jershon verdedigen. In het geschiedkundig verslag vermeldde de kroniekschrijver die oorlog al in Alma 35:13: “en aldus brak er in het achttiende jaar van de regering der rechters een oorlog uit tussen de Lamanieten en de Nephieten; en een verslag van hun oorlogen zal hierna worden gegeven”. Dat “hierna” is dus het punt waar we nu toe komen. De chronologie en de ineenstrengeling van de gegevens passen perfect.

Belangrijk te noteren is dat “Lamanieten worden” niet meer gepaard gaat met een verwijzing naar huidskleur of uiterlijk. De voorbije eeuwen is de interactie tussen beide groepen redelijk intens geweest, en niet alleen door oorlogvoering. Alvast sinds de tijd van Zeniff werd er onderhandeld over samenleven in elkaars territoriale nabijheid. De priesters van Noach kwamen met een educatieve taak in dienst van de Lamanitische koning. Een groot aantal Amlicieten, afgescheiden Nephieten, had zich aangesloten bij de Lamanieten en bouwde steden met hen. Religieuze dissidentie, zoals die van Nehor, vond aanhang onder de Lamanieten. De zonen van koning Mosiah zorgden voor bekeringen onder vooraanstaande Lamanieten en vervolgens onder de hele bevolking. Dat alles betekent dat de oude, strikte tegenstelling tussen “beschaafde, witte” Nephieten en “verwilderde, donkere” Lamanieten al geruime tijd geweken is (zie de bespreking hierover in les 7). “Wilden” zijn er nog, maar wonen verder weg en worden niet meer als deel van de verstedelijkte Lamanieten gerekend — “Welnu, het luiste deel der Lamanieten leefde in de wildernis en woonde in tenten; en zij waren verspreid door de gehele wildernis in het westen in het land Nephi” (Alma 22:28).

“Lamaniet worden” heeft op dit punt dus nog maar alleen een politiek-ideologische betekenis.

 

Alma 43:6–7 – “… en het waren allen Amalekieten en Zoramieten”

“En nu, omdat de Amalekieten als zodanig slechter en moordzuchtiger van aard waren dan de Lamanieten, stelde Zerahemnah opperbevelhebbers over de Lamanieten aan, en het waren allen Amalekieten en Zoramieten. Nu deed hij dat om hun haat tegen de Nephieten in stand te houden, zodat hij hen kon onderwerpen ter verwezenlijking van zijn plannen.”

Amalekieten worden qua afkomst nergens geïdentificeerd, maar er zijn sterke aanwijzingen dat zij Amlicieten zijn, het deel van de Nephitische bevolking dat zich achter Amlici schaarde in zijn poging koning te worden in 87 v.C. Zij ontketenden een burgeroorlog en sloten zich bij de Lamanieten aan (Alma 2). De naamsverandering van Amlicieten in Amalekieten berust zeer waarschijnlijk op een transcriptiefout bij het zetwerk van de eerste editie van het Boek van Mormon. Zie hierover “Amalekieten” in dit onderdeel in les 25. Hun diepe haatgevoelens tegenover de Nephieten stammen uit de tijd van de burgeroorlog die zij dertien jaar geleden verloren — we zijn nu in 74 v.C. Toen zij zich bij de Lamanieten aansloten zetten zij een rood teken op hun voorhoofd, wat de kroniekschrijver beschouwde als het teken van “de vervloeking” die op Lamanieten rust en die de Amlicieten zichzelf aandoen (Alma 3:13–19).

Voor de Zoramieten, zie hierboven bij Alma 43:4.

Het gebruik, door Zerahemnah, van aartsvijanden van de Nephieten als bevelhebbers over Lamanitische legereenheden is een strategische zet. Ook in onze tijd gebruikt de hoofdleiding van ongeregelde troepen of rebellenlegers die strategie: de kleinere eenheden staan onder leiding van de meest verbeten en bloeddorstige strijders.

 

Alma 43:11 – … tegen hun broeders, het volk van Anti-Nephi-Lehi, het volk van Ammon

“Ja, en zij kenden ook de bovenmatige haat van de Lamanieten tegen hun broeders, die het volk van Anti-Nephi-Lehi waren en het volk van Ammon werden genoemd.”

Het zendingswerk van de zonen van koning Mosiah onder de Lamanieten, veertien jaar lang, van omstreeks 91 tot 77 v.C., leverde een oogst aan bekeerlingen op. Die vormden dan, binnen Lamanitisch gebied, een pacifistisch volk, de Anti-Nephi-Lehieten (Alma 23). Ze werden er echter vervolgd door niet-bekeerde Lamanieten, opgehitst door Amalekieten. Velen werden gedood, maar ook vele nieuwe bekeerlingen sluiten zich aan (Alma 24–25). Daarop besloot Ammon, de leider van de zendelingengroep, om de Anti-Nephi-Lehieten naar Zarahemla te leiden. Zo kregen ze ook hun andere naam, volk van Ammon. De Nephieten kenden hen het land Jershon toe (Alma 27).

Maar de haat van de Lamanieten achtervolgde hen en leidde tot de zoveelste gruwelijke oorlog in 77 v.C. (Alma 28:1–7). Een paar jaar later zal het volk van Ammon zich openstellen om de arme bekeerlingen vanuit Antionum, het land van de Zoramieten, op te vangen (zie hiervoor bij 43:4).  Nog later zullen de “jonge zonen” van het volk van Ammon voor wapenfeiten zorgen (Alma 53, 56–57).

 

Alma 43:13 – “… en de afstammelingen van de priesters van Noach”

… de Lamanieten “die een mengeling waren van Laman en Lemuël en de zonen van Ismaël, en allen die zich hadden afgescheiden van de Nephieten, namelijk de Amalekieten en de Zoramieten en de afstammelingen van de priesters van Noach”

Voor Amalekieten en Zoramieten, zie hiervoor.

Voor de “mengeling van Laman en Lemuël en de zonen van Ismaël” en de veelzijdige identificering van Lamanieten in het algemeen, zie dit onderdeel in les 25.

Dat afstammelingen van de priesters van Noach (of volk van Amulon) hier nog vermeld worden is vermoedelijk uit gewoonte of als een soort generische opsomming. Aan de rol van die groep is immers een eind gekomen als deel van de Lamanieten. Zij kwamen nagenoeg allen om in oorlogen met Nephieten tussen 81 en 77 v.C. (Alma 25:3–4). Een deel van die groep had “zich de macht en het gezag over de Lamanieten aangematigd” en daarna “velen der [bekeerde] Lamanieten de vuurdood laten ondergaan wegens hun geloof”. Gevolg: “de Lamanieten begonnen jacht te maken op de nakomelingen van Amulon en zijn broeders, en begonnen hen te doden; en zij vluchtten de oostelijke wildernis in. En zie, tot op de huidige dag wordt door de Lamanieten jacht op hen gemaakt” (Alma 25:4–9). Dat laatste slaat op de periode tussen 80 en 77 v.C. We zijn nu in 74 v.C. dus de herinnering aan de priesters van Noach als deel van de Lamanieten is nog levendig. Na dit punt zal het Boek van Mormon geen melding meer maken van nakomelingen van de priesters van Noach of van volk van Amulon.

Voor wie de rappel nuttig vindt: historisch zijn de priesters van Noach en hun nakomelingen gedurende bijna een halve eeuw deel van de Lamanieten geweest. In feite waren ze de oudst gekende groep die bij de Lamanieten integreerde, omstreeks 121 v.C. Hun herkomst begon hij het volk van Zeniff, dat zich omstreeks 190 v.C. opnieuw in het land Nephi mocht vestigen, met toestemming van de Lamanieten. Tijdens de regering van koning Noah, zoon van Zeniff, vormden zijn priesters een kaste van geprivilegieerden. Omstreeks 140 v.C., bij een inval van Lamanieten, vluchtten die priesters de wildernis in. Met ontvoerde “dochters der Lamanieten” vestigden ze zich in Amulon, naar de naam van hun leider (vandaar ook de naam Amulonieten). Jaren later ontdekte een Lamanitisch leger hen, maar dankzij de tussenkomst van hun vrouwen konden ze zich bij de Lamanieten aansluiten (Mosiah 23:35). De koning der Lamanieten gebruikte hen als leraren, wat de Lamanieten ontwikkeling en voorspoed opbracht. Ze bleven een eigen groep vormen, ook “volk van Amulon” genaamd. In 90 v.C. verschenen ze opnieuw in het verhaal, wanneer Aäron onder de Lamanieten ging prediken (Alma 21). Velen van hen waren de religieuze “orde der Nehoren” toegedaan en waren fervente tegenstanders van de Nephieten. Die vijandige houding entten ze bij de Lamanieten in en zo droegen ze bij tot oorlog.

 

Alma 43:14 – “Nu waren die afstammelingen bijna even talrijk als de Nephieten”

“Nu waren die afstammelingen bijna even talrijk als de Nephieten; en aldus waren de Nephieten gedwongen tegen hun broeders te strijden, ja, tot bloedvergietens toe”.

De aanwijzing “die afstammelingen” lijkt syntactisch te verwijzen naar “de afstammelingen van de priesters van Noach” vermeld in het vorige vers, maar dat is historisch onmogelijk aangezien die laatsten nagenoeg uitgestorven zijn (zie hier net voor). “Afstammelingen” moet dus betrekking hebben op afstammelingen van Laman en Lemuël, of op de Lamanieten als geheel. Die zijn, qua verre gezamenlijke afstamming van Lehi, inderdaad de “broeders” van de Nephieten. Of ze mathematisch “bijna even talrijk” als de Nephieten waren moet een ruwe schatting van de kroniekschrijver vanuit zijn perspectief zijn, namelijk de Lamanieten waarmee de Nephieten in aanraking kwamen. Van volkstelling over grotere gebieden was zeker geen sprake.

 

4 – Achtergrond en weetjes bij bepaalde onderdelen

Voor informatie over Amalekieten, Zoramieten, priesters van Noach, volk van Anti-Nephi-Lehi of volk van Ammon, zie hierboven, onderdeel 3.

Alma 43:5 – “En het geschiedde dat de Lamanieten met hun duizenden kwamen”
Alma 43:16 – Moroni: kapitein, commandant of bevelhebber?
Alma 43:17 – Een opperbevelhebber van vijfentwintig jaar?
Alma 43:44 – “Zij vochten als draken”
Alma 43:48 – Liberty and freedom, hoe vertaal je dat?
Alma 47:1–5 – Hoe kon Amalickiah zo snel koning der Lamanieten worden?
Alma 47:35 – Amalickiah huwt de weduwe-koningin

 

Alma 43:5 – “En het geschiedde dat de Lamanieten met hun duizenden kwamen”

Getallen met duizend, althans zoals in onze moderne talen vertaald, hebben in oude culturen meestal een symbolische betekenis van “groot, veel”.

De retoriek van de Nephitische geschiedschrijving sluit nauw aan bij de Israëlitische, waarbij een tendens tot amplificatie normaal is. Zie hierover dit onderdeel in les 26. Die tendens merk je ook in het gebruik van het bijwoord buitengewoon (dat 25 maal voorkomt in de hoofdstukken voor deze les en 247 keer in het hele Boek van Mormon; in het Engels is het exceedingly, dat 268 keer voorkomt, dus niet altijd coherent door buitengewoon in het Nederlands vertaald). Het bijwoord buitengewoon versterkt ook aantallen: “ja, het aantal van hun doden was buitengewoon groot” (44:21). Ook wonderbaarlijk (Engels wonderfully) is zo’n amplificerend bijwoord, bijvoorbeeld in “een wonderbaarlijk groot leger” (51:11). Dus ook bij een zin als “Er werden meer dan duizend Lamanieten gedood” (49:23), kan het mogelijk betekenen “er werden veel Lamanieten gedood” en dat kunnen er evengoed enkele tientallen of mogelijk een paar honderd geweest zijn. Dezelfde bedenking kun je maken bij de burgeroorlog met de koningsgezinden in 67 v.C.: “En het geschiedde dat er vierduizend van die afgescheidenen waren die door het zwaard neergehouwen werden” (51:19). Het kan een correcte numerieke weergave zijn, maar we mogen ook niet vergeten dat “duizend” een groot getal uit het decimaal systeem is, dat niet als zodanig in het Hebreeuws of Oudegyptisch voorkomt.[5]

De betrokken “legers” kunnen moeilijk zeer groot geweest zijn. De bevolkingen waren weliswaar toegenomen, maar de conflicten betrokken allicht maar beperkte groepen die niet te ver van elkaar woonden. De logistiek van verplaatsingen (steeds te voet) en bevoorrading maakte het immers moeilijk om duizenden soldaten over grote afstanden in te zetten. De “landen” waarvan sprake waren vermoedelijk min of meer grote valleien of landstreken, natuurlijk omsloten door heuvels, bergen of rivieren, en de “steden” min of meer grote nederzettingen. Het vermelden van “het opwerpen van hopen aarde om alle steden heen”, met daarbovenop “stammen” en een “palissade” doet denken aan de autochtone nederzettingen in onze eigen vroeg-Romeinse periode (50:1–2). Dit alles stemt overeen met het “beperkt geografisch model” waarin het Boek van Mormon zich afspeelt (zie dit onderdeel in les 17).

 

Alma 43:16 – Moroni: kapitein, commandant of bevelhebber?

“Welnu, de leider der Nephieten, ofwel de man die als opperbevelhebber over de Nephieten was aangesteld — de opperbevelhebber nu nam het bevel over alle legers der Nephieten op zich — en zijn naam was Moroni.”

Dit punt is interessant voor wie graag meer wil weten over het productieproces van het Boek van Mormon in de jaren 1829­-1830. Het doet begrijpen hoe kleine fouten in de tekst van het Boek van Mormon konden binnensluipen.

Voor achtergrond over het vertaalproces, zie dit onderdeel in les 10.

Voor een deel van Alma in het Boek van Mormon, namelijk Alma 41:8–46:30, beschikt de kerk nog over het origineel manuscript, zoals Joseph Smith het dicteerde aan Oliver Cowdery (de zogenaamde Copy Zero). Voor deze zin in Alma 43:16 geeft het manuscript chief commander en niet chief captain. Bij het kopiëren van de tekst op de Printer’s Copy (het manuscript bedoeld voor de drukker) maakte Oliver Cowdery er per vergissing chief captain van. Bij het nalezen van de drukproef werd de fout echter opgemerkt, in het zetwerk verbeterd en zo verscheen alsnog chief commander in de eerste editie van 1830.

Maar in de verbeterde uitgave van 1837 raakte chief captain opnieuw in de tekst, door hergebruik van de Printer’s copy als bron. Sindsdien is dat zo gebleven. Maar de incoherentie is evenzo in het Engels gebleven: in 43:16–17 wordt Moroni “chief captain” genoemd, maar in 46:11 “chief commander of the armies of the Nephites”.[6] De Nederlandse vertaling vertaalt daar door oppercommandant, terwijl chief captain overal opperbevelhebber is. Logischerwijze had het dan opperkapitein moeten zijn.  Het basisconcept van “hoogste leider” is natuurlijk identiek en huidige militaire rangtitels hebben daar verder niets mee te maken.

 

Alma 43:17 – Een opperbevelhebber van vijfentwintig jaar?

“En hij was slechts vijfentwintig jaar toen hij tot opperbevelhebber over de legers der Nephieten werd aangesteld.”

Het doet veronderstellen dat Moroni in een gepriviligieerd milieu geboren werd, vermoedelijk een militaire familie, dat hij een uitstekende opleiding genoot en dankzij een krachtige persoonlijkheid uitzonderlijk snel promotie maakte. Een soort Bonaparte. De familiale traditie blijkt ook uit het feit dat Moroni later “het bevel over zijn legers” aan zijn zoon Moronihah overdroeg (62:43).

Sommige analisten wijzen erop dat de zin in vers 17 niet noodzakelijk betekent dat Moroni al op dit moment, in 74 v.C., tot die rang benoemd werd. Het kan al jaren vroeger gebeurd zijn zodat hij nu een iets oudere en ervaren militaire leider is. Als argument geldt het aspect van zijn leeftijd in latere jaren. Hij draagt namelijk zijn bevoegdheid aan zijn zoon over in 60 v.C., veertien jaar later (62:43) en sterft vier jaar later, in 64 v.C. (63:3). Als hij nog maar 25 in 74 v.C. was, dan zou hij zijn bevoegdheid op 39-jarige leeftijd overgedragen hebben en op 43-jarige leeftijd overleden zijn. De laatst vermelde opperbevelhebber was Zoram, in 81 v.C. (Alma 16:5). Zelfs als Moroni kort na hem benoemd werd, bijvoorbeeld in 80 v.C. op 25-jarige leeftijd, zou hij nu, in 74 v.C., 31 jaar oud is. Het zou zijn leeftijd van overlijden rond de 50 plaatsen, nog steeds relatief jong.

Het kan ook zijn dat “opperbevelhebber” een soort titel was die ook al aan jongere militairen werd gegeven, maar dat zij nadien, over de jaren, meer bevoegdheid over grotere eenheden kregen. Dan kan het best zijn dat Moroni die titel al jaren voorheen op 25-jarige leeftijd verdiende en nu, in 74 v.C., bijvoorbeeld een mid-veertiger is. Dan zou hij zijn bevoegdheid aan zijn zoon hebben overgedragen rond de leeftijd van 60 jaar en vier jaar later overleden zijn.

 

Alma 43:44 – “Zij vochten als draken”

Ik herneem hier deels de uitleg bij Mosiah 20:10-11.

Quetzalcoatl_Gevederde slang_M

De Nephieten waren, zoals alle oude culturen, zeker vertrouwd met het beeld van een of meerdere mythische dieren die kracht symboliseren, zoals de gevederde slang die zowel in de Oudegyptische als in oude Meso-Amerikaanse culturen voorkomt. De gevederde slang (Quetzalcoatl in de illustratie) als draakachtige figuur is “een favoriet symbool voor moedige krijgers”.[7] We weten niet welk woord Mormon voor draken gebruikte, maar het Engelse dragons (en HET Nederlands draken) gaan beide terug naar een oeroud woord dat via het Oudgrieks teruggaat tot Proto-Indo-Europees. “Vanwege de zogenaamde ‘scherpe blik’ van dit wezen wordt het Griekse woord meestal in verband gebracht met het werkwoord dérkesthai ‘kijken’ (édrakon ‘kijkte’), verwant met Sanskrit darśa- ‘zien’; Avestisch darštis ‘gezicht’”.[8]

 

Alma 43:48 – Liberty and freedom, hoe vertaal je dat?

Waar komen vooreerst de woorden freedom en liberty vandaan? Het is een typisch “doublet” met dezelfde betekenis: vrijheid. Het woord freedom is het oorspronkelijke woord van Oudgermaanse afkomst, terwijl liberty het later toegevoegde woord van Oudfranse oorsprong is (zie dit onderdeel in les 30 voor de oorsprong van deze doubletten). In de Germaanse talengroep vinden we het Engels free als vrij in het Nederlands en als frei in het Duits. Het suffix –dom maakt van adjectieven een substantief zoals in het Nederlands bij rijkdom, heiligdom, ouderdom. In Middelnederlands bestond nog vrijdom (in Oudnederlands frīduom)‎, maar het werd later overvleugeld door vrijheid.

In het Engelse Boek van Mormon gebruiken een aantal hoofdstukken in Alma herhaaldelijk de woorden liberty en freedom, met precies dezelfde betekenis. Tussen hoofdstuk 43 en 63 komt in de Engelse tekst liberty 33 keer voor, en freedom 26 keer, dus samen 59 keer. De Nederlandse vertaling koos nagenoeg steeds voor vrijheid als vertaling voor beiden: 55 keer werden zowel liberty als freedom met vrijheid vertaald. Maar de vertaler vond dat lastig wanneer liberty en freedom samen in één zin zitten. Dat gebeurt wanneer men nadruk wil leggen en met een synoniem een concept wil versterken. Zoals in 43:48 en 49, “their liberty, yea, their freedom from bondage”, waar de vertaling werd: “hun vrijheid, ja, hun vrijwaring voor knechtschap”. Of in 48:11 “a man whose soul did joy in the liberty and the freedom of his country, and his brethren from bondage and slavery;”. Daar luidt de vertaling: “een man wiens ziel zich verheugde in de onafhankelijkheid en de vrijheid van zijn land, en in de vrijwaring van zijn broeders voor knechtschap en slavernij”. In dit laatste geval gebruikt het Nederlands zelfs drie woorden voor twee Engelse. Het is een stilistische oplossing wanneer liberty en freedom samen in één zin zitten. Maar liberty en freedom staan precies voor hetzelfde begrip dat maar door één Nederlands woord, vrijheid, coherent weergegeven kan worden. Onafhankelijkheid is independence, en vrijwaring is eerder protection (from / against) of (safe)guarding (against). Het is een mooi voorbeeld van problematiek waar vertalers mee geconfronteerd worden. Taalkundige voetnoten in de vertaalde edities van het Boek van Mormon zouden de lezers dit soort informatie kunnen verschaffen en zo ook de Schriften beter doen begrijpen.

 

Alma 47:1–5 – Hoe kon Amalickiah zo snel koning der Lamanieten worden?

De Nephiet Amalickiah vlucht met een kleine groep naar het land Nephi waar hij zich meldt bij de koning der Lamanieten. Zijn invloed blijkt meteen groot: “… hij hitste de Lamanieten op tot toorn tegen het volk van Nephi, zodat de koning der Lamanieten een oproep liet uitgaan in geheel zijn land en onder geheel zijn volk, dat zij zich wederom moesten verzamelen om tegen de Nephieten ten strijde te trekken” (47:1). Een deel van de Lamanieten weigert te strijden en vlucht. Amalickiah krijgt blijkbaar vrij snel het bevel over een leger koningsgezinde Lamanieten om de gevluchte Lamanieten te achtervolgen (47:5). Die hebben zich ondertussen gegroepeerd onder hun leider Lehonti.  Door intrige en moord slaagt Amalickiah erin beide legereenheden onder zijn bevel te krijgen. Daarmee keert hij terug naar de koning die hij eveneens laat vermoorden, met de schuld op anderen. Hij huwt de koningin-weduwe en wordt zelf koning. Hoe die snelle opgang te verklaren?

Uit de geschiedenis blijkt dat Nephitische overlopers in hoog aanzien bij de Lamanieten stonden. Dat moet te wijten zijn aan hun superieure kennis en de voordelen die die kennis de Lamanieten bood. We zagen dit reeds bij de priesters van Noah (volk van Amulon) die de koning der Lamanieten meteen inschakelde als leraren en die de Lamanieten beschaving en ontwikkeling bijbrachten (Mosiah 24:3–7). De traditie zet zich verder met het overlopen van de Amlicieten (Alma 2:24). Die waren vertrouwd met de militaire macht en tactieken van de Nephieten, wat belangrijk strategisch voordeel voor de Lamanieten opleverde. Samen met het volk van Amulon zorgden zij ook voor grote stedenbouw (Alma 21:2). Daarna volgden de Zoramieten en hun impact op de Lamanieten (Alma 35:10–12). Zoramieten worden dan ook als bevelhebbers van Lamanitische legereenheden aangesteld want zij waren “het beste bekend met de sterkte der Nephieten en hun wijkplaatsen en de zwakste delen van hun steden” (48:5). Amalickiah was een prominent Nephiet, kandidaat-koning, met een grote aanhang, dus moet hij als overloper meteen in hoog aanzien bij de Lamanitische koning gestaan hebben.

Andere elementen kunnen meegespeeld hebben of stellen het perspectief bij:

  • Amalickiah handelt niet alleen. Hij heeft een groep getrouwen rond zich en kan ook beroep doen op vermoedelijk vrij grote aantallen vroeger overgelopen Nephieten, zoals Amlicieten en Zoramieten die al sleutelposities innemen.
  • Het etnisch onderscheid tussen Nephieten en Lamanieten is de voorbije honderd jaar afgezwakt door vermengingen en volksbewegingen. Het was dus allicht niet meer ongewoon dat iemand “van de andere kant” een belangrijke functie bij de tegenstelde partij kon opnemen.
  • Er is steeds sprake van “de Lamanieten” en van “de koning der Lamanieten”, maar dat betekent niet dat dit de volledige bevolking, tot de verste uithoeken, betreft. Ook de Lamanieten hebben zich verspreid over heel wat “landen” en ook zij vormen talrijke groepen met eigen koningen. Elke leider wordt blijkbaar makkelijk koning genoemd (zie Alma 47:6). Amalickiah begaf zich naar het land Nephi, dus zijn impact beperkte zich wellicht tot een lokaal deel van de Lamanieten, weliswaar een centrale plaats in de Nephitische geschiedenis.

Al die elementen maken de opgang vn Amalickiah sociaal en cultureel geloofwaardig.

De Nephieten krijgen dus mogelijk alleen te maken met een bepaalde groep of een verzameling van nabije groepen Lamanieten. De geschiedschrijving beschouwt hen echter als “de Lamanieten” waarmee “de Nephieten” geconfronteerd worden en geeft daardoor een mogelijk overdreven indruk van een allesomvattend conflict tussen beschavingen.

 

Alma 47:35 – Amalickiah huwt de koningin-weduwe

“En het geschiedde dat Amalickiah de gunst van de koningin zocht en haar tot vrouw nam; en aldus verkreeg hij het koninkrijk door zijn bedrog en met behulp van zijn geslepen dienstknechten.”

Het voorval is sociologisch interessant omdat het een van de weinige vermeldingen is van de positie van de vrouw in het Boek van Mormon — en alleen bij de Lamanieten. Daar nam blijkbaar de koningin een rechthebbende positie in en erfde zij een macht die zij bij een huwelijk kon delen of overdragen. Ook elders blijkt dat een Lamanitische koningin een persoonlijkheid vertegenwoordigt (Alma 19; Alma 22:19–24). Bij de Nephieten is nergens sprake van echtgenotes die een rol spelen.

Of de koningin zo goedgelovig was dat ze de intriges van Amalickiah niet doorhad valt te betwijfelen. Je kunt je ook voorstellen dat zij, net als in andere historische gevallen, goed wist dat zij geen keuze had om zowel haar positie als haar leven te redden. Een verstandshuwelijk voor beide partijen.

 

5 – Gestructureerd lezen

Deze tien hoofdstukken bevatten verschillende verhaallijnen gespreid over een periode van elf jaar (74 v.C. tot 64 v.C.).

  • Van de kant van de “goeden” overheerst de figuur van Moroni, opperbevelhebber bij de Nephieten.
  • Van de kant van de “slechten” volgen drie figuren elkaar in de tijd op: (1) de Lamaniet Zerahemnah, (2) de Nephiet Amalickiah die koning der Lamanieten wordt, (3) zijn broer Ammoron die hem opvolgt.

 

Alma 43

18e jaar van de regering der rechters (74 v.C.)

Situatieschets

  • 1-2 – Alma en zijn zonen gaan opnieuw uit om te prediken.
  • 4 – De Zoramieten, afgescheiden Nephieten, hebben zich bij de Lamanieten aangesloten.
  • 5–8 – De Lamanitische leider Zerahemnah neemt Antionum, het land der Zoramieten, in. Hij gebruikt als opruiers Amalekieten en Zoramieten en beoogt de onderwerping van Nephieten.
  • 9–10 – De Nephieten zijn vastbesloten hun vrijheid, gezinnen en bezittingen te verdedigen.
  • 11–13 – In het naburige land Jershon leven bekeerde Lamanieten, het volk van Anti-Nephi-Lehi, ook het volk van Ammon genaamd, die hun hogepriester is. Het zijn pacifisten. Nephitische legers beschermen het volk van Ammon.

Oorlogen

  • 13–15 – Lamanieten, waartoe ook Amalekieten (=Amlicieten) en Zoramieten horen, maken zich klaar om het land Jershon aan te vallen.
  • 16–22 – De Nephitische opperbevelhebber Moroni equipeert zijn soldaten defensief en belet de inval van Jershon.
  • 22–53 – De Lamanieten pogen dan het land Manti binnen te vallen, maar Moroni zorgt ervoor dat zij in de val gelokt worden. Er volgen veldslagen, achtervolgingen en een uiteindelijke omsingeling van het Lamanitisch leger.

 

Alma 44

Einde van de oorlog met Zerahemnah

  • 1–7 – Moroni stelt overgavevoorwaarden aan Zerahemnah voor: wapens inleveren én “niet weer tegen ons ten strijde” trekken.
  • 8–9 – Zerahemnah is daartoe bereid, maar niet om een eed te zweren waarvan hij weet dat die toch op termijn verbroken zal worden.
  • 10–18 – Moroni besluit de strijd uit te vechten en de Lamanieten verliezen de strijd.
  • 19–20 – Zerahemnah en de overblijvende Lamanieten sluiten een vredesverbond. Zij mogen vertrekken, “de wildernis in”.
  • 21–23 – De ontelbare doden worden in de rivier Sidon geworpen; de legers van Moroni keren huiswaarts.
  • 24 – Formeel einde van “de kroniek van Alma”; Helaman neemt over.

 

Alma 45

19e jaar van de regering der rechters (73 v.C.)

Afscheid en vertrek van Alma

  • 1–14 – Laatste boodschap van Alma aan zijn zoon Helaman, met een gedateerde profetie: vierhonderd jaar na de komst van Christus zullen de Nephieten ten onder gaan.
  • 15–19 – Melding van zegeningen van Alma aan zijn zonen, het land en de kerk. Alma vertrekt en verdwijnt zoals Mozes.
  • 20–24 – Helaman en zijn broeders gaan uit om te prediken en de kerk te sterken, maar er heerst onenigheid in de kerk.

 

Alma 46

Het conflict met Amalickiah

  • 1–6 – Zij die niet naar Helaman luisteren groeperen zich onder Amalickiah, die ernaar streeft koning te worden.
  • 7–10 – Bedenkingen van de schrijver: ondanks de overwinning behaald op de Lamanieten, vergeten de mensen Gods zegeningen en scheiden zich af met het doel de vrijheid van anderen te vernietigen.
  • 11–28 – Lange passsage over Moroni: vertoornd op Amalickiah, richt hij het “vaandel der vrijheid” op, verzamelt “de christenen” errond, laat de mensen een verbond sluiten en predikt krachtig, onder meer over “het overblijfsel” van Jakob en Jozef.
  • 29–35 – In de minderheid, trachten Amalickiah en de afgescheidenen naar het land Nephi bij de Lamanieten te vluchten; Moroni snijdt hen de pas af; Amalickiah kan met een kleine groep alsnog vluchten, maar de anderen voert Moroni terug naar Zarahemla. Zij die weigeren een verbond te sluiten worden gedood.
  • 36–41 – Vrede en “de orde in de kerk” zijn hersteld in Zarahemla. Melding dat vele mensen sterven aan koorts of aan ouderdom.

De vrede in Zarahemla zal vier jaar duren.

 

Alma 47

Nog steeds 19e jaar van de regering der rechters, maar nu bij de Lamanieten (73 v.C.)

Amalickiah’s intriges om koning der Lamanieten te worden

  • 1 – Amalickiah overtuigt de koning der Lamanieten tegen de Nephieten te gaan strijden.
  • 2–5 – Een deel van de Lamanieten weigert ingelijfd te worden en vlucht; Amalickiah krijgt de leiding over de koningsgezinde Lamanieten om de gevluchten te achtervolgen.
  • 8–16 – Amalickiah onderhandelt echter in het geheim met de leider van de gevluchten, Lehonti, om het leger van de koningsgezinden in Lehonti’s handen te laten vallen, op voorwaarde dat hij, Amalickiah, dan “tweede leider van het gehele leger” zou worden. Dat plan lukt.
  • 17–31 – Amalickiah laat Lehonti vergiftigen en wordt leider over het gehele leger. Hij keert met het leger terug naar de stad Nephi, laat de koning door een van zijn dienstknechten vermoorden en beschuldigt de gevluchte dienstknechten van de koning van die moord.
  • 32–35 – Amalickiah overtuigt de koningin ervan dat de dienstknechten van de koning hem vermoord hebben. Hij trouwt met haar en wordt alzo koning der Lamanieten.
  • 36 – Slotbedenking over de negatieve ontwikkeling bij afgescheidenen van Nephieten.

 

Alma 48

Eind van het 19e jaar van de regering der rechters (73 v.C.)

Voorbereiding op oorlog

  • 1–6 – Amalickiah hitst de Lamanieten tot strijd op. Hij stelt Zoramieten als bevelhebbers van Lamanitische legereenheden aan en laat zijn leger optrekken naar Zarahemla.
  • 7–10 – Melding dat Moroni zich op zo’n inval voorbereid had door versterkingen.

Reflecties vanuit Nephitisch standpunt

  • 11–18 – Uitgebreide lofbetuiging aan Moroni.
  • 19–20 – Melding van het werk van “Helaman en zijn broeders” onder de kerkleden.
  • 21–25 – Bedenkingen over de nieuwe dreigende oorlog: bedroefd dat de Nephieten ertoe verplicht worden.

 

Alma 49

Nog steeds einde van het 19e jaar van de regering der rechters (73 v.C.)

Mislukte inval van Lamanieten

  • 1–24 – Lamanieten vallen binnen, maar keer op keer slagen ze er niet in de versterkte steden van de Nephieten in te nemen.
  • 25–27 – De Lamanitische legers keren terug naar het land Nephi, waar Amalickiah “buitengewoon vertoornd” reageert.
  • 28–30 – Bij de Nephieten heerst dankbaarheid. Zij gaan verschillende jaren van vrede en voorspoed in.

 

Alma 50

20e jaar van de regering der rechters (72 v.C.)

Begin van vredige jaren

  • 1–12 – Moroni gaat verder met het versterken van steden en het opstellen van legereenheden om het land te beveiligen.
  • 13–16 – Melding van stichting van nieuwe steden.

Van het 21e tot het 23e jaar van de regering der rechters (70–69 v.C.)

  • 17–24 – Beschrijving van vredige en voorspoedige jaren.

24e jaar van de regering der rechters (68 v.C.)

Interne conflicten

  • 25–27 – Grensconflict tussen twee Nephitische groepen in de landen Lehi en Morianton; die in Morianton worden geleid door Morianton; die van Lehi vluchten en vragen hulp van opperbevelhebber Moroni.
  • 28–33 – Morianton vreest voor de reactie van Moroni en besluit met zijn volk naar het noorden te vluchten; op de hoogte gebracht door een overgelopen dienstmaagd, stuurt Moroni een leger, onder leiding van Teancum, om Morianton te onderscheppen
  • 34–36 – Teancum slaagt in de opdracht, doodt Morianton en voert het volk terug; vrede wordt hersteld.
  • 37–40 – Opperrechter Nephihah sterft en wordt opgevolgd door zijn zoon Pahoran.

 

Alma 51

25e jaar van de regering der rechters (67 v.C.)

Nieuwe interne problemen: opnieuw poging om een koning aan te stellen

  • 1–8 – Interne strijd onder de Nephieten: opkomst van een partij van koningsgezinden die de wet willen veranderen, Pahoran als opperrechter willen afzetten en een koning benoemen; de tegenpartij noemt zich “de vrijen”; een verkiezing beslecht in het voordeel van de vrijen.

Nieuwe inval van Lamanieten

  • 9–13 – Amalickiah, koning der Lamanieten, bereidt zich op oorlog voor en trekt grensgebieden binnen; de koningsgezinden verheugen zich in die ontwikkeling en weigeren deel te nemen aan de landsverdediging.
  • 14–21 – Opperbevelhebber Moroni krijgt toestemming om tegen de koningsgezinden op te treden: in een korte burgeroorlog verslaat hij de koningsgezinden, zet de overlevende leiders gevangen en dwingt de overige zich onder zijn vaandel te scharen.
  • 22–28 – Amalickiah zet ondertussen een succesvolle campagne in en overmeestert “vele steden” in grensgebieden.

Amalickiah vermoord

  • 29–37 – De Nephitische bevelhebber Teancum brengt de Lamanieten tot staan; hij dringt ’s nachts het kamp van Amalickiah binnen en doodt hem.

 

Alma 52

26e jaar van de regering der rechters (66 v.C.)

Lange “loopgravenoorlog” rond versterkte steden

  • 1–3 – Na de dood van Amalickiah, komen de Lamanitische legers tot een halt. Ammoron, broeder van Amalickiah, wordt koning. Hij beveelt de ingenomen steden te behouden.
  • 4–14 – Nephitisch bevelhebber Teancum krijgt opdracht stand te houden, terwijl Moroni elders aan invallen moet weerstaan.

27e jaar van de regering der rechters (65 v.C.)

  • 15–18 – Moroni rukt op om Teancum te helpen verloren steden te heroveren. Teancum bereidt zich voor om de stad Mulek te heroveren, maar wacht op de komst van Moroni.

28e jaar van de regering der rechters (64 v.C.)

Een valstrik voor de Lamanieten

  • 19–36 – Moroni en Teancum houden krijgsraad: plan om Lamanieten in de stad Mulek naar buiten te lokken, hen de zogenaamd vluchtende Teancum te laten achtervolgen tot aan de stad Overvloed; bevelhebber Lehi valt dan de vermoeide Lamanieten aan; ondertussen neemt Moroni Mulek in. Het plan slaagt, maar vergde een zware strijd.
  • 37–40 – Vele Lamanieten gevangengenomen.

 

Voetnoten

[1]    Amerikaanse commentatoren van het Boek van Mormon gebruiken deze hoofdstukken vooral om te illustreren hoe bij de Azteken en Maya’s de wapens, harnassen, bolwerken en oorlogvoering met de gegevens in Alma overeenstemmen. Maar je kunt dat dan evengoed bij Germaanse stammen rond het begin van onze tijdrekening terugvinden, of in gelijk welke oudere cultuur. Zie bv. Stephen David Ricks and William James Hamblin, eds. Warfare in the Book of Mormon (Salt Lake City: Deseret Book Company, 1990); David E. Spencer, Captain Moroni’s Command: Dynamics of Warfare in the Book of Mormon (Cedar Fort, 2015).

[2]    BYU erkende de problematiek en werkt aan oplossingen: http://news.byu.edu/news/campus-message-update-sexual-assault-study. Zie ook dit artikel in Deseret News. De situatie trok veel mediaandacht en leidt tot juridische gevolgen. Update 9 augustus 2016: dit in artikel Deseret News. Algemeen: Google byu rape case. Het probleem is niet beperkt tot BYU maar strekt zich nationaal en wereldwijd uit. Google bv. colleges unreported rape cases 2016. Experten hadden al meermaals gewaarschuwd voor opvoeding of onderwijs waarbij meisjes en jongevrouwen overtuigd worden van de “verleiding” van hun lichaam en van de “verschrikking” van voorhuwelijkse seks. Wanneer er dan op hen geweld wordt gepleegd, voelen zij zich schuldig en voor altijd bezoedeld. Het negatieve effect van zo’n zelfbeeld kwam spectaculair onder de aandacht na de bevrijding in 2003 van Elizabeth Smart, het veertienjarig mormoons meisje dat negen maanden lang door haar ontvoerder haast dagelijks verkracht werd. Waarom had ze de evidente kansen niet aangegrepen om weg te lopen, aangezien de man haar niet opgesloten hield en haar vermomd meenam naar openbare plaatsen? Een van de redenen, getuigde ze later, was dat ze zich waardeloos voelde en ongeschikt om terug te keren naar de maatschappij, precies omdat haar beelden als “chewed gum” waren ingeprent over voorhuwelijkse seks. Elizabeth Smart overwon haar trauma’s en werd een nationale voorvechtster tegen vrouwenhandel, tegen seksueel misbruik en voor degelijke seksuele opvoeding op school.

[3]    Analisten slaan het stuk van de executies over wanneer ze het over de kwaliteiten van Moroni hebben. “As wise as Moroni was, he was willing to allow the Lamanites to return to their lands unharmed if they would only enter into a covenant of peace.” Edwin Brown Firmage, “Violence and the Gospel: The Teachings of the Old Testament, the New Testament, and the Book of Mormon,” Brigham Young University Studies (1985): 31-53 (45).

[4]    Bruce R. McConkie, Mormon Doctrine (Salt Lake City: Deseret Book, 1966), 365; Joseph Fielding Smith, Answers to Gospel Questions, vol. 5 (Salt Lake City: Deseret Book, 1967), 38. Zie ook de topic “Opgenomen mensen” in de Gids bij de Schriften.

[5]    Karl Menninger, Number Words and Number Symbols: A Cultural History of Numbers (Courier Corporation, 2013); C. Udny Yule, The Statistical Study of Literary Vocabulary (Cambridge University Press, 2014).

[6]    Royal Skousen, “The Systematic Text of the Book of Mormon,” Journal of the Book of Mormon and Other Restoration Scripture 11, no. 2 (2013): 45-66 (54–55).

[7]    Brant A. Gardner, Second Witness: Analytical and Contextual Commentary on the Book of Mormon – Volume 3b -Mosiah 11-29 (Salt Lake City: Greg Kofford, 2011). Kindle Locations 3074-3089.

[8]    M. Philippa e.a. Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (2003-2009).

Om terug te keren

1 – Tien hoofdstukken vol harde actualiteit
2 – De overgang van Alma naar Helaman: onder Alma’s vleugels
3 – Voor wie het nuttig vindt: wie zijn ook weer de vermelde groepen?
4 – Achtergrond en weetjes bij bepaalde onderdelen
5 – Gestructureerd lezen