Ontmoedigende heiligen

In de Liahona van oktober 2023 deelde Lieke van Wermeskerken een beklijvende boodschap: aandacht voor kerkleden die in stilte lijden en hun pijn verbergen voor anderen. Ik wil er graag een luik aan toevoegen: hoe sommige kerkleden dat lijden en die pijn bij anderen onbedoeld aanwakkeren. Of schuldgevoelens opwekken. Kortom: goede kerkleden als ontmoedigende heiligen.

Contrasten

  • In toespraken, getuigenissen of lessen: het kerklid dat getuigt hoe hij aan een zwaar auto-ongeval wonderbaarlijk is ontsnapt “door een ingeving van de Geest”. Een vrouw die vertelt over een risicovolle zwangerschap maar hoe door gebed en geloof het kindje toch goed ter wereld is gekomen. Een man die getuigt hoe tiende-betalen hem gezegend heeft met een betere job en promotie. Een vrouw die getuigt hoe God haar geleid heeft naar de man met wie ze in de tempel kon trouwen. Een vader die trots over zijn zoon op zending vertelt.
  • Bij de luisteraars in de kapel: een gezin dat jaren geleden echtgenote en moeder in een ongeval heeft verloren. Een vrouw die al tweemaal een miskraam had en allicht geen kinderen meer kan krijgen. Een echtpaar, al jaren trouwe tiende-betalers, maar die zich alles moeten ontzeggen om telkens het eind van de maand te halen. Een vrouw van middelbare leeftijd die, ondanks zoveel verlangen, alleenstaand is gebleven. Een man wiens vrouw geen lid van de kerk is. Ouders die denken aan hun 25-jarige zoon die met een drugsverslaving kampt.

Die groep in de kapel luistert even stil en ingetogen als iedereen. Maar elke spreker wekt wel ergens bij iemand de pijn die diep in hem of haar steeds sluimert. En de vraag zonder antwoord over al die zegeningen bij anderen: Waarom hem, waarom haar, en niet ik? Het blijft een schrijnende tegenstelling in toespraken en getuigenissen.

Ik maakte het een tijd geleden nog mee. In een avondmaaldienst stelde de eerste spreker, een man in de zestig, zich eerst kort voor. Over zijn gezin en zijn kinderen vermeldde hij ook in één zinnetje, met even een trilling in zijn stem, een tragedie uit zijn leven: een zoon die hij verloren had. Dan volgde de tweede spreker. Die vertelde hoe een levensbedreigende kwaal hem destijds plots had geveld, maar hoe Jezus Christus hem influisterde hoe hij het te boven moest komen. Het was niet de eerste keer dat hij over die goddelijke tussenkomst voor zijn genezing vertelde. Het contrast met de eerste spreker kon niet groter zijn, maar dat drong bij de tweede niet door.

Soms uit het contrast zich fysiek. Ringconferentie: terwijl de zaal al vol zit, komen nog leiders aan op het podium. Ze begroeten elkaar met stevige omhelzingen en stralende gezichten. In de zaal, her en der, enkele eenzamen, alleenstaanden die hunkeren naar zo’n vriendschap. En daar stapt traag een oudere, hardhorige man langs het gangpad naar voor, zoekend naar nog een zitplaats. Helemaal vooraan meent hij nog heel wat lege plaatsen op te merken, maar daar ontdekt hij dat ze al gereserveerd zijn door handtasjes, boeken en kledingstukken. Door gezinsleden van leiders, zo blijkt wat later. Onder de blikken van het publiek gaat hij weer helemaal naar achter, in de achterruimte, om daar nog een metalen vouwstoel te vinden, waar hij niets zal horen van de toespraken. Tijdens de tussenlofzang, als iedereen rechtstaat om te zingen, gaat hij stilletjes weg.

Een stijl van zelfbevestiging

Ik ben nu zestig jaar lid van de kerk, bekeerd op m’n zeventiende. Over de jaren heb ik gezien hoe de teneur van toespraken en getuigenissen verschoven is. Ik herinner me niet dat leden er vroeger prat op gingen hoe goed zij het evangelie beleefden en de geboden gehoorzaamden. Maar ik heb het zien veranderen. Er is een generatie opgekomen die de Amerikaanse stijl van zelfbevestiging overnam: laten weten dat je een toegewijde heilige der laatste dagen bent. En succesvol. En gelukkig.

Van de kansel of in een les, zeggen dat je de zendelingen wekelijks voor een maaltijd uitnodigt. Dat je dagelijks een uur in de Schriften leest. Dat je elke ochtend je kinderen om zes uur laat opstaan om ze een uur ochtendseminarie te geven. Dat je het Woord van Wijsheid moedig onderhoudt in een omgeving waar niemand dat doet. Dat je kinderen op zending zijn geweest en in de tempel getrouwd. Dat je huwelijkspartner zo’n steun en toeverlaat voor je is. Dat je minstens maandelijks naar de tempel gaat en weer zoveel namen hebt gedaan. Dat je nooit kookt met wijn. En geen cola drinkt.

Mag men dat allemaal dan niet zeggen? Niets verbiedt het, maar het is heilzaam ook in eigen boezem te kijken: waarom vertel ik dat alles in het openbaar?
Omdat anderen zich ook zo bevestigen en ik niet wil onderdoen?
Vanuit een verlangen naar erkenning en bewondering?
Om mezelf moed te geven om vol te houden?
Als vermanende vinger naar anderen?

Maar denken we ook aan de ontmoediging of de schuldgevoelens die we onnodig aanwakkeren? En hoe het soms een broeder of zuster uit actieve deelname kan doen afhaken omdat het allemaal te veel wordt?

Gevoelige thema’s

Er zijn thema’s die gevoelig liggen omdat ze makkelijk het verschil tussen mensen benadrukken. Zo bijvoorbeeld de Geest, de tempel en tiende.

De Geest. Er zijn kerkleden die de Geest rijkelijk in hun leven voelen. Volgens hun getuigenis krijgen ze regelmatig influisteringen — werkelijke persoonlijke openbaringen voor hun beslissingen, zelfs voor het kiezen van een nieuwe auto of het vinden van een woning. Als iemand dat zo ervaart, fijn voor hem of haar.

Anderen voelen de Geest niet zo aan en durven zelfs niet denken dat God zich met zulke persoonlijke trivia voor hen bezig houdt. Ze bouwen op gezond verstand en redenering, en dan mogelijk wel de bevestiging van “een goed gevoel”. Die nuchtere houding stamt ook uit een achterdocht dat ingevingen riskant zijn, want die kunnen ook gewoon plotse gedachten zijn. Het brein is een raar ding.

Er zijn dus meerdere perspectieven, van heel spiritueel tot sterk rationeel. Ieder handelt volgens zijn persoonlijkheid en geloof. En bij een mens kan het perspectief ook al eens wisselen.

Het kan echter problematisch worden wanneer een kerklid de Geest en persoonlijke openbaring sterk in de verf zet en er prat op gaat in allerlei door inspiratie te worden geleid. Zo’n lid profileert zich dan als bijzonder bevoorrecht, dicht bij God. De meeste leden zullen het gemoedelijk verdragen, maar voor anderen kan het ergeren of  schuldgevoelens opwekken: “Ik heb nog nooit de Geest zo tegen mij horen spreken”. Ze kunnen zich afvragen wat er dan wel schort aan hun geloof. En pijnlijk wordt het als de spreker ook nog zwevend voor de vuist begint te praten, met lange pauzes tussen elke zin, alsof de Geest hem telkens voorzegt wat hij moet zeggen. Dan kun je als luisteraar soms moeilijk de gedachte onderdrukken: wat een goedbedoeld, maar ook gênant vertoon.

Kerkleiders hebben ons gevraagd onze persoonlijke geestelijke ervaringen voor onszelf te houden. Elder Boyd K. Packer zei: “Ik heb geleerd dat sterke geestelijke ervaringen niet erg vaak tot ons komen. En als ze voorkomen, dan zijn ze er voor onszelf. Het is niet wijs om er voortdurend over te spreken. We moeten ze voor ons houden en diep in ons hart bewaren” (Boyd K. Packer, “The Candle of the Lord,” 1983).

De tempel. Zeker, de tempel is belangrijk. Maar we kunnen er niet omheen dat meer dan de helft van de actieve leden, soms tot twee derden, geen tempelaanbeveling heeft. Redenen kunnen divers zijn: niet waardig zijn, zich niet waardig voelen, afkeer van de tiende-verplichting, geen feeling voor het ritueel, vroegere slechte ervaringen, geen behoefte aan meer dan de zondagdienst, partner geen lid … Men kan zo’n argumenten jammer vinden, maar vrije keuze primeert. En respect ervoor.

Anderzijds zijn er overtuigde tempelgangers. Zij zijn er terecht vol van. Sommigen verwijzen er graag naar in hun toespraken en getuigenissen. Dat is hun uiteraard gegund. Maar te veel openbaar gejubel over de tempel kan het verschil tussen de tempelgangers als elitegroep en de anderen aanscherpen. Het herinnert die anderen er pijnlijk aan dat zij daar niet bij horen. Ongewild wordt soms de indruk gewekt van een celestiale versus een mindere klasse. Terwijl tot die “mindere” klasse zeker evenveel en misschien zelfs meer nederige heiligen horen.

De tiende. De kerk heeft maar één regel, gesteld in het Algemeen kerkelijk handboek (34.3.1):
“Tiende is het afdragen van een tiende deel van iemands inkomen aan Gods kerk (zie Leer en Verbonden 119:3–4; onder opbrengsten wordt inkomen verstaan). Alle leden met inkomen betalen tiende.”

Herhaaldelijk is er op gedrukt dat niemand die uitspraak verder moet aanvullen of interpreteren. Je bepaalt het zelf in geweten. En toch hoor je nog dingen als “op bruto betalen levert je bruto zegeningen op”. Of een lid vertelt over zijn toewijding om op elk ontvangen bedrag tiende te betalen. Zo hoorde ik een lid verkondigen dat zijn vrouw op haar werkloosheidsuitkering ook tiende betaalt, en op de kinderbijslag. Ik maakte me de bedenking: ja, het is jouw zaak dat je dat wil doen, maar je bedriegt wel je buurman. Werkloosheidsuitkeringen en kinderbijslag komen van de belastingen die jouw buurman betaalt: zo werkt ons grote sociaal netwerk. Via de Staat geeft jouw buurman je die hulp, maar niet om er een tiende van aan je “sekte” te geven. Bovendien is kinderbijslag niet jouw geld, maar volledig bestemd voor de behoeften van je kinderen. Je bedriegt hen dus ook. Sociale uitkeringen zijn geen zelf verdiend inkomen, evenmin als de financiële hulp die de kerk zelf aan behoeftigen geeft. Wil je er toch tiende op betalen? Dat is jouw zaak. Maar door het in een toespraak te vermelden, zijn er nu kerkleden die zich schuldig voelen omdat ze geen tiende betalen op sociale uitkeringen. Wat ze in geweten voor zichzelf goed vonden, wordt nu vertroebeld door de eigen interpretatie van een gedreven kerklid.

Best ook hier: toespraken over tiende enkel overlaten aan de hoogste kerkleiders.

Gevoeligheid

Hoe te besluiten? Nee, het is niet de bedoeling dat mensen nu moeten zwijgen over hun zegeningen, hun gehoorzaamheid, de Geest, de tempel of de geboden. Niemand kan twijfelen aan hun  oprechtheid. Uiting geven aan de vreugde van het evangelie is normaal. Soms kan ook enthousiasme iemand die in stilte lijdt opbouwen. Gedreven leden doen veel goeds.

Maar het zou helpen gevoeliger te worden voor de uiteenlopende situaties van onze toehoorders. Het is goed van tijd tot tijd eens stil te staan bij het effect van onze woorden op broeders en zusters waarvan we de diepe zorgen en pijnen onbedachtzaam over het hoofd zien. Het leven is voor veel mensen al moeilijk genoeg. Gedreven kerkleden hoeven het daarom, onbewust, niet moeilijker te maken.

Voor een toespraak zijn er zoveel andere onderwerpen die voor allen opbouwend kunnen zijn.