André’s gloriemoment

Je kon de dienst in Antwerpen online volgen, wat ik ook deed, die zondag 1 november 2020. Corona liet maar weinigen in het gebouw toe. Eerste zondag van de maand, getuigenisvergadering. En daar was, zoals steeds, het getuigenis van André Nuyens bij. Al bijna vijftig jaar lang, en zowat twaalf keer per jaar. Op z’n tweeëntachtigste kwam André nog steeds naar voor, met rustige stap en zachte zekerheid. Je wist ook al wat er ging komen: een recente ervaring, een oude herinnering, traag verteld, vermengd met vermaningen en doorvoelde wensen voor ons allen om toch zeker vol te houden.

Kom, geef het maar toe als je erbij was, online of ter plekke: je hoopte dat het dit keer niet te lang zou duren. Maar ook deze zondag 1 november werd je geduld op de proef gesteld. Aan de micro had André zijn mondkapje moeten afdoen, maar dat was hij vergeten. Nu hing het net onder zijn neus, zo storend dat iemand die online volgde er voor de thuiskijkers, in de chatruimte, een geïrriteerde opmerking over maakte. Van achter dat chirurgisch masker, dat in het midden op en neer bewoog bij elke ademstoot, bleef de onzichtbare mond doorpraten en praten. Luisterde je wel goed? Het was ook zo’n verwarde herinnering die hij dit keer bracht, iets van de bouw van een tempel, met een hele technische uitleg van onderdelen die moesten bewegen en een gekwetste hand en de binnenverlichting die plots aanging. Warrig verhaal voorzeker.

Maar toen hij dat vertelde schoten mijn ogen vol en zag ik het allemaal weer zo helder terug. Ons Vlaams gloriemoment in Nederland. Of eerder André’s gloriemoment waar hij zelf niets van had gezien, ineen gehurkt in een hokje. Maar hij wist er nog elke seconde van, vierenveertig jaar later.

1976. De profeet zou op bezoek komen! President Spencer W. Kimball! Het was de periode van de grote regionale conferenties waarbij de kerkpresident, met ook nog een ander lid van Eerste Presidium en een aantal apostelen naar ons toekwamen. Zo brachten zij de sfeer van de algemene conferentie fysiek tot bij de leden buiten Amerika. Want de “live” algemene conferentie zelf, die kon je toen enkel in het kerkgebouw beluisteren over een krakende telefoonlijn verbonden aan een luidspreker. Maar nu kwamen de profeten, zieners en openbaarders in levende lijve naar ons. Begin augustus 1976 waren de Nederlandssprekenden aan de beurt. Van vrijdagavond 6 augustus tot en met zondag 8 augustus, in de Zuidhal van de RAI in Amsterdam – een ruimte voor tweeduizend deelnemers.

Al een jaar eerder werden de leden op de hoogte gebracht met de opdracht van die conferentie iets onvergetelijks te maken. Er gingen comités en subcomités aan het werk — voor de organisatie, voor public relations, voor de muzikale omlijsting en … voor de “culturele avond” op vrijdagavond. De verschillende Nederlandssprekende regio’s, ring of zending, zouden er elk een presentatie verzorgen. Voor de profeet!

Vlaanderen was nog maar net, in 1975, een eigen zendingsgebied geworden, na jarenlang pleiten en voorbereiden. Nu waren er al dertien Vlaamse steden waar kerkleden ‘s zondags vergaderden. Die “culturele avond” in Amsterdam gaf Vlaanderen de kans zich eindelijk als eigen gebied te tonen, na decennia lang een aanhangsel van de Nederlandse zending te zijn geweest. Er werd een comité samengesteld dat aan een scenario van dans en zang werkte – daarin zaten Dina Debaene-Jonckheer, Greta De Vliegher, Veerle Van Tornhaut en ikzelf – met excuus als ik iemand vergeet. Voorstellen rijpten. Het moest wervelend en toch geestelijk zijn, spectaculair maar toch haalbaar. Ik weet niet meer wie met het idee kwam om “iets rond de tempel te doen”. Een dia van een tempel op een groot scherm projecteren? En waarom geen replica van de tempel op het podium? Zou André Nuyens, onze meester-schrijnwerker die niet kunnen bouwen?

En zo geschiedde. André begon er vol overgave aan. Hij koos de Zwitserse tempel als model – de tempel waar we toen als leden naar toe gingen. Hij tekende de plannen. Materiaal werd aangekocht. In de garage van het kerkgebouw in de Van Putlei in Antwerpen werkte hij maanden aan de replica, de voorzijde acht meter lang, met portaal, voordeur, ramen en al. En toen kwam André met het Idee. Ja, dat Idee konden we prachtig in het scenario inwerken.

Ondertussen oefenden elke zaterdag een veertigtal jongeren in de sportzaal van de kerk in Brussel om de verschillende dansen in een choreografie rond de tempel perfect te beheersen. Het draaiboek werd tot op de seconde getimed. Voor de kleding zouden de meisjes dezelfde lange kleedjes in verschillende pastelkleuren dragen. ZHV’s werden gemobiliseerd om die op maat te maken. De jongens in zwarte broek en wit hemd. Muziek? Niets minder dan een live-orkest! We kochten er zelfs een volledig drumstel voor aan. En broeder Verheyen aan het elektronisch orgel.

Klik voor vergrote weergave

De andere comités in Nederland en Vlaanderen werkten ook naarstig verder. Voor de zang zou een koor van 300 leden — bijna zo groot als het Tabernakelkoor — optreden uit alle delen van Nederland en Vlaanderen. Repetities werden gepland in onderdelen, dan gezamenlijk. Zuster Maria Peeters, van de gemeente Antwerpen, was een van de dirigenten. Frans Heijdemann en Jan Lingen, de legendarische Nederlandse muziekmeesters, coördineerden. Er werd nadien een langspeelplaat van uitgebracht, met een prachtige hoes, geschilderd door Jan D’Haene, ook lid van de gemeente Antwerpen: “Gods Geest brandt in ‘t harte”! In een vurig hart toont het expressionistische schilderij Christus, de profeet, het koor, een grazende leeuw en lam, en het landmarkteken van de RAI. Het machtige koor zong op de zaterdag- en zondagsessies.

Maar ik beperk me hier tot de vrijdagavond – de avond van André. President Kimball en de andere leiders zaten in de zaal. Op het ritme van welgekozen lofzangen stapten, zongen en dansten onze Vlaamse jongeren over het grote podium. De rode draad vertelde een levensverhaal, van aanvaarding van het herstelde evangelie tot het tempelhuwelijk. Iets schuin opgesteld op het podium, aan de rechterkant, stond de replica van de Zwitserse tempel. Het was nog een heel avontuur geweest om het gevaarte op een vrachtwagen naar Amsterdam te brengen. Maar nu stond hij daar. Alleen … de toren ontbrak. Het middenstuk eindigde halverwege in de lucht. De toeschouwers in de zaal die de tempel kenden, vroegen zich ongetwijfeld af wat er misschien was misgelopen. Maar toen gebeurde het. De jongeren verbeeldden in hun volgende dans de bouw van de tempel. Ritmisch schepten hun handen ingebeelde bouwstenen van de grond en reikten die naar de tempel. En daar rees plots heel traag de toren uit het onafgewerkte middenstuk naar boven, steeds hoger. Op het hoogtepunt, en ook het orgelpunt van de muziek, stonden alle jongeren in een grote kring stil, hun uitgestrekte armen wijzend naar de top. Op dat moment verduisterde de rest van het podium, achter de ramen gingen de lichten in de tempel aan en het geheel baadde in een hemelse gloed. Een spontane Ooooh! weerklonk uit het meer dan duizendkoppig publiek en een oorverdovend applaus bleef maar aanhouden.

André had van dit alles niets gezien. Gehurkt in het hokje dat het middengedeelte van de tempel uitmaakte, had hij het touwwerk bediend dat de toren naar boven deed hijsen. Moeizaam, zenuwslopend, want er mocht op dat moment niets misgaan. Bovendien had hij zijn hand gekwetst en vreesde hij dat hij de spanning niet zou kunnen houden. Maar het was gelukt.

De tempeltoren die naar boven zou rijzen! André’s Idee, waar hij maanden aan gewerkt had en dat hij op het ultieme moment zelf niet kon zien. Maar hij hoorde het Ooooh! door de zaal galmen en het zinderend applaus. En hij wist dat de profeet toekeek en dat het goed was. Die minuten in dat hokje zouden hem bijblijven als een van zijn dierbaarste herinneringen. De dag daarop, tijdens de ochtendsessie, prees President Kimball de Vlaamse leden uitdrukkelijk voor hun tempelvoorstelling.

Voor mij mag André dat gloriemoment nog vaak opnieuw vertellen.

***

Nagenoeg elke wijk telt wel enkele van zulke pioniers. Die grondleggers verdienen ons oor en ons respect. Ze zijn de getuigen van een tijd toen er nog geen correlatie was. De tijd van bouwzendelingen, OOV’s, tempelbusreizen, ZHV-bazars voor goede doelen, roadshows en Goud & Groen-bals. De tijd van Amsterdam 1976. Hopelijk heeft elke wijk een verantwoordelijke voor kerkgeschiedenis die ook en vooral de herinneringen van deze nu oudere leden zorgvuldig verzamelt en veilig archiveert bij het History Department. Hopelijk geeft elke lokale kerkleider zijn warme steun aan geschiedschrijving waar de mens centraal staat. Dat is iets anders dan statistieken en rapporten. Zo bereiden we ons eigen boekdeel Saints voor, voor komende generaties.

En de kostbaarste geschiedenis zit soms diep verborgen, ergens in een hokje.

Wie heeft nog foto’s of een video van die memorabele cultuuravond op 6 augustus 1976? Laat het me weten.