Vreemd bezoek aan Salt Lake City in 1855

49erAndMuleOp 25 september 1855, rond drie uur in de namiddag, bereikten twee haveloze mannen en hun afgepeigerde muilezels Salt Lake City. Ze waren meer dan twee maanden ervoor uit San Francisco aan de westkust vertrokken. Om het risico op overvallen te beperken hadden de twee zich als banale mijnwerkers verkleed. De volle tassen op hun muilezels versterkten die indruk: allicht het gewone prospectiemateriaal, werktuigen, springstof en touwen voor de een of andere nog te vinden zilvermijn. Zo doorkruisten wel meer groepjes ruige gelukzoekers het wilde westen.

western-trails2Toen de twee eindelijk het Grote Zoutmeer bereikten, hadden ze twaalfhonderd kilometer afgelegd, doorheen de Sierra Nevada en de Great Basin woestijn. Het heetste deel van de woestijn waren ze ’s nachts doorgetrokken. In het donker was het daar enigszins mogelijk de weg te volgen, gemarkeerd door het maanlicht op de verbleekte beenderen en karkassen van ossen en lastdieren, die de daghitte hier geveld had. Langs deze route waren immers, in omgekeerde richting, duizenden gelukzoekers van het oosten naar Californië getrokken ten tijde van de grote goudkoorts enkele jaren daarvoor. Nu was die Gold Rush geluwd.

Langs de Humboldt rivier had een groepje Indianen de twee mannen aangevallen en verwond. Een van beiden had een pijl in de nek gekregen, maar er was niets vitaals geraakt. Hun geweerschoten hadden de overvallers kunnen verjagen. Het was verder constant opletten voor coyotes, schorpioenen en ratelslangen. Ze hadden ziekte en ontbering ondergaan. Toen een muilezel van uitputting was ingestort, hadden ze een deel van hun tassen langs de weg moeten achterlaten. Toch bereikten ze hun doel: Salt Lake City, de nog jonge hoofdstad van de mormonen in het Utah territorium, ver weg van de toenmalige beschaving. Hun geld was nagenoeg op, besteed aan overleving tegen woekerprijzen op de zeldzame pleisterplaatsen langs de weg van Californië naar Salt Lake City. Ze hadden nog net genoeg middelen om in het Union Hotel in het centrum van de stad een kamer te boeken en hun dieren te laten voeden, maar  dan was de grens bereikt. Het ergste was dat ze de tas met hun identiteitspapieren en aanbevelingsbrieven verloren hadden. Zo konden ze ook geen geld opnemen in de lokale vestiging van een handelsonderneming die betrouwbare reizigers krediet verleende.

SLC_1853

Ze zochten Brigham Young op, goeverneur van het gebied en president van de mormoonse kerk. Die ontving hen achterdochtig en zwijgzaam. Niet verwonderlijk: er waren geruchten van spionnen en van mogelijke aanslagen op Brigham Young. Nog maar elf jaar daarvoor was de stichter en eerste kerkleider, Joseph Smith, vermoord. Precies in 1855 was de spanning tussen de mormonen en de federale regering in Washington aan het stijgen. Het verhaal van onze twee haveloze mijnwerkers klonk ook niet erg geloofwaardig: twee mannen die op eigen houtje zo’n helse tocht hadden ondernomen alleen maar, zoals ze beweerden, om hier het gebied en de mormonen te bestuderen? De kerk had al te veel ervaring met zogenaamde oprechte bezoekers die nadien laster en  leugens verspreidden. Brigham Young maakte snel een eind aan het gesprek.

 

Herkend!

De twee mannen besloten werk te zoeken om te kunnen overleven toen plotseling iemand hen op straat herkende: “Mister Rémy! Mister Brenchley!” Het was James Lawson, die als mormoonse zendeling de twee mannen op Hawaii had ontmoet en goed kende.

Mister Rémy was de Franse botanist, geoloog en ethnograaf Jules Rémy, ontdekkingsreiziger met op zijn palmares Zuid-Amerika, Oceanië, Noord-Afrika en Azië, inclusief beklimmingen in de Himalaya. Toen hij z’n schreden naar Salt Lake City richtte, was hij op de terugweg van Honolulu, waar hij drie jaar als vriend van koning Kamehameha III onderzoekingen had verricht. Later zou de bekende romanschrijver Jules Verne zich aan zijn reisverslagen inspireren, zoals in De reis om de wereld in tachtig dagen.

Mister Brenchley was Rémy’s collega Julius Brenchley, Brits naturalist en eveneens een wereldreiziger van formaat, expert in het wilde Noord-Amerika en Canada, en op zijn palmares nog meer landen dan Rémy, inclusief China, Japan, Mongolië en Australië. Zijn collectie etnografische voorwerpen, verzameld in alle uithoeken van de wereld, berust nu in het Maidstone Museum in Engeland.

De twee wetenschappers hoorden tot het ras van de goed gefinancierde gentlemen explorers van de negentiende eeuw – vooral Britten, Fransen en Duitsers. Die reisden de nog onbekende delen van de wereld af, vaak in gevaarlijke en avontuurlijke omstandigheden, rapporteerden aan hun nationale wetenschappelijke academies en publiceerden hun belevenissen en ontdekkingen in de gretig gelezen kranten en tijdschriften. Van dat ras zijn David Livingstone en Henry Stanley, de overlevers in het Afrikaanse oerwoud, als meest legendarische voorbeelden overgebleven. Rémy en Brenchley moesten er niet voor onderdoen.

Toen de twee mannen in september 1855 Salt Lake City bereikten, hadden ze al een paar jaar hun krachten gebundeld. Hun bezoek aan Salt Lake City, met de bedoeling de mormonen en hun nieuwe land te bestuderen, was eigenlijk een detour op hun weg van Hawaii naar de Galapagos eilanden. In de tassen op hun muilezels zaten allerlei wetenschappelijke meetinstrumenten, schriften vol nota’s en mappen met geherboriseerde bladeren en planten die Rémy dagelijks verzamelde. Hun reis van San Francisco tot hier hadden ze ook ruim aan tal van metingen en observaties besteed. De tassen die ze met pijn in het hart onderweg hadden moeten achterlaten zaten vol steenfragmenten voor geologisch onderzoek.

 

Een blunder goedmaken

De toevallige ontmoeting met  James Lawson keerde meteen het tij. Toen hij over de koele ontvangst bij Brigham Young hoorde, snelde Lawson naar de goeverneur-kerkpresident om hem de ware identiteit van de bezoekers te melden. President Young zat uitermate verveeld met zijn onhandige eerste ontvangst. Hij had de twee haveloze mijnwerkers als mogelijke huurmoordernaars aanzien en was dus uiterst op zijn hoede geweest. Maar dit waren buitenlandse waarnemers met wetenschappelijk prestige! Dat was nog nooit in Salt Lake City voorgekomen. De kerkpresident trachtte zijn blunder meteen goed te maken door Rémy en Brenchley zijn excuses te laten overbrengen, hen een stel prachtig ingebonden boeken over het mormonisme te schenken en hen uit te nodigen om uitgebreid te komen kennismaken.

beehive-house
Lion House (links) en Beehive House (rechts) zoals ze er enkele jaren later uitzagen.

Dat gebeurde kort daarop in aanwezigheid van de hoogste kerkleiders, waaronder Brigham Young’s raadgevers Heber C. Kimball en Jedediah M. Grant van het Eerste Presidium, een aantal apostelen, generaal Daniel H. Wells, die voor de openbare werken instond, en de presiderende patriarch John Smith. De ontvangst vond wel plaats in de slaapkamer van de president – de enige kamer die wat rust en privacy bood in het Beehive House dat nog volop in opbouw was en waar tussen schrijnwerkers en schilders ook nog bedienden de administratie van het territorium en van de kerk verzorgden en voortdurend bezoekers te woord moesten staan. In de slaapkamer waren niet voldoende stoelen, dus gingen generaal Wells en raadgever Kimball op het bed zitten.

Frémont-map_travelsGespreksstof was er nu te over. Ze bespraken de geologie van het gebied, en hoe de expedities en topografische studies van legerofficier John C. Frémont in het begin van de jaren 1840 de eerste kaarten van het gebied hadden opgeleverd. Daar hadden de mormonen dankbaar gebruik van gemaakt bij het plannen van hun migratie vanuit het oosten. In 1847 – nog maar acht jaar geleden – was een eerste groep van honderdvierenveertig pioniers hier in het onherbergzame, desolate “Great Basin” van de Rocky Mountains aangekomen, na een tocht van meer dan tweeduizend kilometer. Hier, op enkele kilometers van het Grote Zoutmeer, hadden ze in het dorre zand de contouren van de stad uitgezet. In 1850 erkende het Amerikaans congres het gebied als Utah Territory – een regio zo groot als Frankrijk – en aanvaardde het Brigham Young als goeverneur. Nu, in 1855, hadden zich al zo’n tweeëntwintigduizend mormonen in de regio gevestigd, waarvan een twaalfduizend in Salt Lake City zelf. De overigen bouwden nieuwe nederzettingen uit in verdere valleien. En er waren meer kerkleden op komst, want het zendingswerk ging onverminderd voort in de wereld.

Rémy vroeg Brigham Young of zijn zendelingen ook in Frankrijk succes hadden. De kerkpresident gaf eerlijk toe dat de Fransen minder voor religie openstonden. Hij weet het aan de filosofie van Voltaire en aan een eenzijdig geloof in wetenschap. Maar, voegde de kerkpresident er aan toe, als de Fransen eenmaal inzien dat wetenschap ook van God komt, dan zullen zij de waarheid in het Boek van Mormon erkennen. “Vroeg of laat moet onze leer de maatschappij hervormen.” Rémy en Brenchley waren onder de indruk van Brigham Young’s oprechtheid en doorzicht. De kerkleider zegde hen alle medewerking toe voor hun werkzaamheden.

 

Kerkorkest

De ontvangst van Rémy en Brenchley door de hoogste kerkleiding maakte grote indruk op de bevolking van de stad. Het gerucht deed meteen de ronde dat twee prominente Europeanen zich tot het mormonisme wilden bekeren. Van dan af waren brother Rémy en brother Brenchley overal welkom. De bevestiging van hun identiteit opende ook een onbeperkt krediet bij de lokale vestiging van het handelshuis Livingstone, Kinkhead & co. De twee ontdekkingsreizigers konden nu volop aan hun eigenlijk werk beginnen: een grondige studie van het land, de gebruiken en de leerstellingen van deze mormonen waarover ook in Europa al tal van vreemde verhalen de ronde deden. Meer dan een maand lang verzamelden ze massa’s documentatie, hielden vergaderingen en interviewden zoveel mogelijk mensen, mormonen en niet-mormonen, polygamisten en niet-polygamisten, kerkleden van het eerste uur en recente bekeerlingen uit andere landen. Iedereen wilde hen nu trouwens spreken, ook de lokale federale ambtenaren met wie Brigham Young overhoop lag, ook gefrustreerde en afvallige mormonen, en uiteraard een aantal zeloten die Rémy en Brenchley wilden bekeren. Op een avond kwam zelfs het kerkorkest, onder leiding van de in Sicilië geboren maestro Domenico Ballo, hen een serenade brengen. Het orkest speelde stukken van Mozart en Méhul en, ter ere van elk van beide wereldreizigers, God save the Queen en La Marseillaise.[1]

Eén aspect van het mormonisme hadden de twee reizigers al zelf kunnen ervaren, nog voor ze in Salt Lake City waren, namelijk de afzondering en uiterst moeilijke bereikbaarheid van het mormoonse gebied. De keuze van de kerkleiders voor deze regio  was immers om hun godsdienst vrij te kunnen beleven en een maatschappij volgens eigen normen te kunnen oprichten, zonder conflicten met buren en zonder de vervolgingen die hen keer op keer in het oosten van de Verenigde Staten opgejaagd hadden. Dat het zoveel moeite kostte om het gebied te bereiken, vanuit gelijk welke richting, vonden de kerkleiders een pluspunt. Ook dat de ontginning van de dorre valleien bovenmenselijke inspanningen vroeg. Die uitdagingen ontmoedigden buitenstaanders deze regio op te zoeken.

 

OPRockwell
Orrin Porter Rockwell 1813-1878

Afscheid

Op 26 oktober 1855 verlieten Rémy en Brenchley Salt Lake City, volledig nieuw geëquipeerd met lastdieren en paarden, en uitgewuifd door een massa volk. De legendarische Orrin Porter Rockwell, een bebaarde en langharige reus, al van het eerste uur in 1830 vriend en lijfwacht van Joseph Smith, en nu van Brigham Young, bleef tot na de eerste étappe bij hen met de trouw van een waakhond.

Ditmaal kozen de reizigers de zuidelijke route, richting Los Angeles. Opmerkenswaardig: bij het bereiken van Las Vegas — toen een kleine mormoonse boerderij aan een bron — noteerde Rémy:

“Men kan makkelijk voorspellen dat dit oord nooit een grote ontwikkeling zal kennen, want de grond is er maar bebouwbaar op een heel kleine oppervlakte, terwijl de woestijn errond zich over grote afstanden uitstrekt”.

Ook wetenschappers kunnen zich vergissen in prognoses.

remy_voyage-au-pays-des-mormons_tomesVijf jaar later, in 1860, verschenen in Parijs de twee boekdelen van Rémy’s Voyage au pays des Mormons. In een duizendtal bladzijden beschrijft hij meticuleus zijn reis — waaraan we ook de hierboven gemelde anecdotes te danken hebben (en die Rémy met nog veel meer details vertelt). Enkele honderden bladzijden zijn gewijd aan de aardrijkskunde, de geologie, het klimaat en de fauna en flora van het gebied. Enkele honderden andere beschrijven de geschiedenis van het mormonisme, de doctrines, de kerkorganisatie, de cultus en dagelijkse aspecten zoals onderwijs, sociale voorzieningen, ontspanning en informatiedoorstroming. Vijftig pagina’s gaan over polygamie, met merkwaardige getuigenissen. Rémy wijdt ook analyses aan het zendingswerk, het bekeringsproces dat hij beschrijft op basis van tal van bekeringsverhalen, en de migratie van duizenden bekeerlingen naar Utah. De twee boekdelen zijn verlucht met landkaarten, schetsen en gravures. Ook had Rémy de actualiteit sinds zijn bezoek nauwkeurig gevolgd want de jaren 1856 tot 1858 brachten nog meer dramatiek in het leven van de mormonen — oorlog met het federale gezag. In 1861 verscheen een Engelse vertaling in London, A Journey to Great Salt Lake City, met Julius Brenchley als mede-auteur.

Het werk van Rémy en Brenchley is een kostbare bron voor de stand van het mormonisme in die periode, gezien door de ogen van Europese wereldreizigers, gewend aan andere culturen en toegewijd aan objectieve verslaggeving. De boeken zijn nu digitaal beschikbaar op internet.[2]

 

Voetnoten

[1] Ook vermeld in Michael Hicks, Mormonism and Music: A History (University of Illinois Press, 2003), 63.

[2]    Vooral de verhalende hoofdstukken zijn boeiend. Voor de Engelse uitgave, zie https://archive.org/details/ajourneytogreat00brengoog voor deel 1 (dat de reis van Californië naar Salt Lake City beschrijft), en https://archive.org/details/ajourneytogreat05brengoog voor deel 2 (over het mormonisme als dusdanig en de reis van Salt Lake naar Los Angeles). Voor de originele Franse uitgave, zie http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k408980j voor deel 1 en http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k408981x voor deel 2.