Iets meer over ring

Naar aanleiding van het artikel over ring en staak.

Vroeger werd als eens deze vindingrijke uitleg gegeven om “ring” toch nog aan een tent te verbinden: de touwen worden vastgemaakt aan pinnen in de grond. In Nederland (zelden in Vlaanderen) heet zo’n pin ook een (tent)haring, dus “ring” is er deel van.[1] Mooi bedacht, maar een beetje potsierlijk.

Het woord haring (in de betekenis van pin, haak of piket) heeft niets met een ring te maken. Het komt direct van de vissoort haring omdat zo’n pin oorspronkelijk die vorm had. Onder meer het WNT vermeldt de oorsprong bij de uitleg van haring als vis:

“Bij overdracht. Benaming voor zekere ingekeepte paaltjes om de scheertouwen van een tent enz. aan vast te halen; haringkop”.

Oorspronkelijke “tentharing” in hout, zo genoemd naar de naam en vorm van de vis.

Etymologisch komt haring van het oud-West-Germaanse *her, waaraan –ing is toegevoegd, zoals bij vele vissoorten (bokking, paling, spiering, wijting …). In het Oudnederlands werd het onder meer herinc of hǣring gespeld, in het Fries hēreng en later hjerring.

 

Het populaire blad Libelle legt het pittig uit:

Wie weleens op de camping staat, heeft het zich vast ooit afgevraagd: waarom heet een tentharing een haring? Het lijkt toch helemaal niet op de welbekende vis met uitjes? Wij zochten het uit.

Bij het Genootschap Onze Taal, een vereniging voor taalliefhebbers, krijgen ze deze vraag vaker binnen, vertelt taalspecialist Jaco de Kraker aan de telefoon. Hij begrijpt wel dat mensen niet meteen de link met de vis zien, maar de tentharingen van vroeger hadden meer gelijkenissen. “Toen waren het houten paaltjes en leken ze qua vorm meer op de vissen, vooral door de inkeping en de toelopende punt”, aldus Kraker. “Later werden de haringen van metaal en toen leken ze minder op de vis, maar de naam is gebleven.”

Sardines
Het Nederlands is niet de enige taal waarin we de gelijkenis zien met de haring. Zit je zonder in het buitenland? Vraag aan je Franse campingburen of ze sardines (een soort haring) hebben en wie weet heeft dat Duitse gezin naast je nog een paar heringen liggen? De Britten doen aan al die vissenpraat niet mee en noemen het een peg, een pin.

 

[1] Zie bijvoorbeeld De Ster, mei 1961, p. 151.