Toespraken: wat voor spreker ben jij?

Wilfried Decoo
9 maart 2018

Foto copyright LDS.org

Avondmaalsdiensten, doopdiensten, haardvuuravonden, ringconferenties, algemene conferenties … In het mormoons kerkgebeuren vullen toespraken vele uren. Elk lid kan gevraagd worden om een toespraak te geven, jongere of oudere, man of vrouw — “spreker” betekent hierna dus evengoed “spreekster”. De wekelijkse avondmaalsdienst in het bijzonder is de plaats waar elk lid, zelfs het lid dat nog maar onlangs gedoopt werd, een toespraak kan geven.

De kerk reikt heel wat informatie aan om betere toespraken te geven. Sommigen maken daar dankbaar gebruik van. Jammer genoeg bereikt die informatie niet iedereen. Deze bijdrage wil daartoe helpen — met dank aan de nalezers bij de voorbereiding ervan.[1]

Er is ook een keerzijde: sommige lokale kerkleiders geven geen goed voorbeeld inzake toespraken. Ook daarop moeten we de aandacht durven vestigen. Dit zal soms kritisch klinken en ongetwijfeld ontbreken bepaalde nuances. Maar laten we erover nadenken en bijsturen waar nodig.

Overzicht

1 Een avondmaalsdienst: de toespraken van Rita en Joost
2 Principes voor toespraken in het kerkelijk handboek
3 “Gebedsvol voorbereiden”: verrassend arbeidsintensief
4 “Over leringen van het evangelie spreken”: dewelke? 
5 De toespraak uitwerken: basisprincipes
6 De toespraak uitwerken: verwante aspecten
7 De toespraak geven

1 Een avondmaalsdienst: de toespraken van Rita en Joost

Rita en Joost vertegenwoordigen twee types van sprekers.

Rita

Rita is een wat oudere zuster. De enkele bladzijden die ze voor zich op de kansel houdt tonen hoe grondig ze zich heeft voorbereid. Ze volgt de tekst nauwgezet. Elke zin is afgewogen hoewel ze duidelijk zenuwachtig is om te spreken. Het is een doordachte toespraak over geloof en twijfel, met de focus op Alma’s woorden over het kleine zaadje, dat in het begin niet meer is dan het “verlangen te kunnen geloven”. Na Alma’s woorden te hebben gelezen, past Rita ze toe op de gevoelens uitgedrukt in een beroemd liefdesgedicht van Jan van Nijlen:

Geloof

Nu alles faalt, heeft dit alleen nog waarde
voor mij, die nooit één waarheid heeft ontdekt:
ik zal van jou niet scheiden als deze aarde
mijn pover lichaam dekt.

Ik heb maar één geloof: nooit gaat verloren
wat eens de liefde zalig heeft bevrucht,
en waar er twee elkander toebehoren
Is zelfs de dood geen vlucht.

Ze leest het nog eens voor om zeker te zijn dat iedereen het goed begrepen heeft. Dit gedicht, legt Rita uit, toont hoe liefde het zaadje voor geloof kan leggen, ook bij de ongelovige of de twijfelaar. Soms denkt de mens dat alles faalt en dat hij nooit één waarheid heeft ontdekt. Maar daar staat een bedenking tegenover: de dood kan niet het einde van de liefde betekenen, of het nu tussen partners is, of tussen ouder en kind. Daarom heeft de dichter alvast één geloof: “Ik zal van jou niet scheiden als deze aarde mijn pover lichaam dekt. Nooit gaat verloren wat eens de liefde zalig heeft bevrucht”. De liefde voor een ander moet voorbij het graf kunnen reiken. Met die hoop kan het zaad van geloof — het verlangen te kunnen geloven — wortel schieten.

Rita wijst erop dat precies die “liefde voor een ander” mensen ertoe bracht in Jezus te geloven. Ze leest twee voorbeelden voor uit het evangelie van Matteüs. Jaïrus, een overste van de synagoog, smeekte Jezus om zijn dochtertje te redden. Een Romeinse honderdman smeekte Jezus om zijn knecht, die hij erg liefhad, te genezen. Beide mannen zouden zich normaal gesproken nooit tot Jezus wenden: de ene was een overste van de synagoog, de andere een Romein. Maar zij kwamen tot geloof in hun bezorgdheid en liefde voor een ander. Denk aan wie je liefhebt. De hoop op eeuwig samenzijn is het begin van geloof.

Rita is een bekeerlinge, met een vijftiental jaar ervaring in de kerk. Voorheen katholiek, vervolgens agnostisch, had ze het herstelde evangelie na langdurige studie aanvaard. Ze weet wat het betekent naar een andere kerk over te stappen, hoeveel aanpassingen het vereist en hoe de relaties met niet-mormoonse familie voor spanningen kunnen zorgen. Daarom is ze gevoelig voor de vele kerkleden zonder volledig gezin in de kerk. Voor haar betekent een toespraak altijd een vraag: wat zijn de behoeften onder ons? Daar zal ze over nadenken en bidden om het toegewezen onderwerp uit te werken. De tekst schrijft ze steeds volledig uit. Maar zelfs dan, aan de kansel, overvalt haar soms nog de twijfel: is het goed genoeg om de harten te bereiken van wie hulp nodig heeft?

Rita is blij als na haar toespraak verschillende mensen haar een kopie van de tekst vragen.

 

Joost

Na Rita spreekt Joost, een leider uit de ring, een zelfverzekerd man van middelbare leeftijd. Vijfentwintig minuten vlot gepraat, voor de vuist. Zijn toespraak volgt het patroon dat hij van kinds af aan bij zijn eigen vader en andere lokale leiders heeft gezien. Eerst wat algemeenheden over hoe geweldig het is om samen te komen. Hij brengt hulde aan de mannen op het podium — de geweldige broeders die de wijk leiden. Hij vindt hun vrouwen fantastisch omwille van de steun die ze geven. Ook zijn eigen geweldige vrouw die hem vaak moet missen als hij voor de kerk op stap is. Hij herinnert aan de gebiedsdoelen en roept de leden op eraan te werken. Daarna vertelt hij een tiental minuten lang een verhaal over een incident dat hij in het verkeer heeft meegemaakt, met veel kleurrijke details. Joost is een vlot verteller die ook grappig probeert te zijn. Uiteindelijk volgt de boodschap dat je vooral naar de Geest moet luisteren. Joost vervolgt met een reeks opwekkingen om gehoorzaam te blijven, met het beeld van het smalle pad en de ijzeren roede. Hij drukt erop dat we nooit mogen afwijken. Als we de leiders volgen kan er niets verkeerds gaan. De kerk is immers geweldig. Hij predikt nog een reeks gedachten, zoals ze hem invallen, over naastenliefde, huisonderwijs, voorbestaan, het plan van Satan, vasthoudendheid, herstelling, verhoging en offervaardigheid — tot zijn spreektijd ruim om is.

Joost is als kind in de kerk opgegroeid. Al heel zijn leven is hij deel van het intens mormoons sociaal gebeuren. Hij kent geen andere zondagen dan kerkzondagen. Hij heeft steeds mogen horen hoe geweldig hij en zijn leeftijdsgenoten wel zijn, een uitverkoren generatie. Als hij als jongere een toespraak gaf, hoe zwak en onvoorbereid ook, werd hij ervoor geprezen. De verwachtingen van ouders, kerkleiders en leerkrachten stippelden zijn leven uit. Op zending pikte hij nog wat meer Amerikaanse assertiviteit op. Na zijn terugkeer volgde een tempelhuwelijk met een meisje uit een andere leidersfamilie. Al snel hogepriester, lid van een bisschap, vervolgens roepingen op ringniveau. De routine van bezoeken aan wijken, van interviews en instructievergaderingen laat hem al jaren intens in het kerkelijk leiderschap functioneren. Een toespraak geven? Dat kan hij zo, meent hij. Van kinds af aan heeft hij in ontelbare toespraken en lessen duizenden zinnen over geboden, gehoorzaamheid, volharding, getuigenis, inspiratie, naastenliefde en gelijkaardige thema’s gehoord, alsook sleutelverzen uit de Schriften. Dat alles zit zo diep in hem geprent dat hij dit soort inhouden moeiteloos opnieuw kan weergeven, in een vrijmoedige spreekstijl die oprecht klinkt.

Mormoonse toehoorders zijn erg tolerant: zelfs een rommelige, populistische en onvoorbereide toespraak zullen ze geduldig aanhoren. Of sommigen zijn er al zo aan gewend dat het ze het normaal vinden en daarna de spreker misschien nog bedanken. Een spreker als Joost is die tolerantie dan ook gewoon. Als hij na zijn toespraak terug gaat zitten krijgt hij meteen een schouderklopje en een “geweldig” toegefluisterd. Hij zou stomverbaasd zijn als iemand achteraf kritiek zou uiten op zijn zelfgenoegzaam, chaotisch gepreek en op het slechte voorbeeld van gebrek aan voorbereiding. Hij zou misschien geïrriteerd zijn dat iemand iets negatiefs over een leider durft zeggen. Of het als opstandig gedrag beschouwen. Aan zijn inzet voor de kerk kan toch niet getwijfeld worden? Hij heeft toch alleen maar waarheid verkondigd?

Deze bijdrage over toespraken kan hopelijk ook Joost helpen in te zien dat het anders moet.

 

2 Principes voor toespraken in het kerkelijk handboek

Voor toespraken in de avondmaalsdienst kiezen de leden van de bisschap (= de bisschop en zijn twee raadgevers) de sprekers en de onderwerpen.

Het kerkelijk handboek verduidelijkt (Handboek 2, § 18.2.2):

“Een lid van de bisschap legt de leden die hij voor een toespraak uitnodigt, duidelijk uit wat het onderwerp is en hoe lang de toespraak mag duren. Hij geeft de sprekers de raad over de leringen van het evangelie te spreken, geloofsversterkende ervaringen te vertellen, te getuigen van de geopenbaarde waarheden, en de Schriften te gebruiken (zie LV 42:12; 52:9). Zij spreken, na zich gebedsvol te hebben voorbereid, in een geest van liefde. Zij behandelen geen onderwerpen die van speculatieve of discutabele aard zijn of niet in overeenstemming zijn met de leer van de kerk.”

Op die verschillende punten gaan we hierna in.

 

3 “Gebedsvol voorbereiden”: verrassend arbeidsintensief

“Zij spreken, na zich gebedsvol te hebben voorbereid, in een geest van liefde”, stelt het kerkelijk handboek. Dit onderdeel gaat om het principe van voorbereiding, nog niet om de keuze van het onderwerp en de uitwerking.

3.1 De raad van apostelen: grondige voorbereiding
3.2 Werkelijk fout …
3.3 Een uur voorbereiding voor elke minuut spreektijd

3.1 De raad van apostelen: grondige voorbereiding

In een interview op Mormon Channel legde Elder Dallin H. Oaks uit wat de voorbereiding van een conferentietoespraak voor hem inhoudt.[2] Maanden op voorhand begint hij eraan te werken door ideeën te laten rijpen, bronnen te raadplegen, herhaalde versies (tot 15 verschillende) uit te schrijven en die voor te leggen aan anderen met het oog op kritische opmerkingen. “Het is een immense verantwoordelijkheid,” aldus Elder Oaks.

Uitstellen van voorbereiding is uit den boze. Elder Jeffrey R. Holland zei in een wereldwijde trainingsvergadering: “Ik moedig u aan om vroeg te beginnen met het nadenken over en het uitwerken van elke toespraak die u gevraagd wordt te geven.”[3]

Ook Elder Robert D. Hales getuigde hoeveel studie, bezinning, gebed en vaak slapeloze nachten het kost om de inspiratie bij de voorbereiding van een toespraak te vinden. Hij voegde eraan toe:

“Sommigen vragen zich misschien af ‘Waarom komt de inspiratie niet makkelijker en sneller?’ De Heer onderwees Oliver Cowdery: ‘Ik zeg u dat u het in uw gedachten moet uitvorsen; daarna moet u Mij vragen of het juist is’. Conferentieboodschappen komen tot ons na gebedsvolle voorbereiding, door de Heilige Geest.”[4]

Dus zelfs apostelen, die kerkleden beschouwen als “profeten, zieners en openbaarders”, erkennen dat inspiratie voor een toespraak niet komt zonder grondige voorbereiding. De Heilige Geest helpt alleen als je je eigen deel doet.

In mijn jarenlange ervaring in Utah ben ik vaak onder de indruk geweest van de toespraken van de meeste van mijn lokale leiders op wijk- en ringniveau. Daar was telkens vele uren aan gewerkt. Die zorg voor hun toespraken hield ook een bijkomende boodschap in: zij toonden hun respect en hun liefde voor de leden door de ernst van hun voorbereiding.

 

3.2 Werkelijk fout …

Werkelijk fout is de bewering dat het eigenlijk niet nodig is een toespraak grondig voor te bereiden, maar dat het voldoende is je tijdens het spreken “te laten leiden door de Geest”. Dat is niet alleen een goedkoop excuus om amper werk in een voorbereiding te steken, maar het getuigt ook van arrogantie dat God het werk wel voor jou zal doen. Voor een spreker is precies het meest waardevolle de voorbereiding die verplicht het evangelie te bestuderen, veel te lezen, bronnen te vinden, na te denken en te bidden over een gepaste uitwerking. Dat is het moment om de hulp van de Geest in te roepen, terwijl je zelf je deel doet.

“Met de Geest spreken” of “met de Geest onderwijzen” is natuurlijk ook nodig, maar het betekent niet dat er inhoudelijk geen voorbereiding voor nodig is.

Ik hoorde over een lokale autoriteit die het leuk vond een spreker, net voor hij moest beginnen spreken, zijn geschreven voorbereiding af te nemen en hem te laten spreken “zoals de Geest hem ingaf”. Zo’n arrogant ingrijpen is niet aanvaardbaar. We spelen geen spelletjes met mensen en zeker niet met God.

Sprekers die zich qua voorbereiding beperken tot het optekenen van wat hoofdgedachten of kernwoorden, of zelfs niets noteren, en dan zo voor de vuist spreken, tonen weinig respect voor hun toehoorders. Vaak vullen ze hun toespraak met vluchtige algemeenheden die hen door het hoofd schieten. Hun vlotheid en zelfverzekerdheid strooien zand in de ogen. Dikwijls zijn ze ook prekerig over geboden en gehoorzaamheid alsof dat thema hen gezag over anderen verleent. Dat wordt dan soms “kerkje spelen” vanuit het beeld van een vermanende dominee of pastoor. Dergelijke sprekers geven een slecht voorbeeld, in het bijzonder aan jongeren, alsof voorbereiding niet of amper nodig is. Eigenlijk beledigen ze de leden alsof die de moeite van een behoorlijk uitgewerkte toespraak niet waard zijn.

Het is ook opvallend dat dit probleem vooral bij een bepaald type mannen voorkomt, zeer zelden bij vrouwen.

 

3.3 Een uur voorbereiding voor elke minuut spreektijd

Church News publiceerde een reeks wenken voor betere toespraken.[5] Ik gebruik die wenken ook verder in deze bijdrage.

De eerste raad in Church News betreft de voorbereidingstijd, met als richtlijn: reken op een uur voorbereiding voor elke minuut spreektijd. Een toespraak van tien minuten? Een tiental uren voorbereiding. Elke spreker die zijn taak ernstig neemt zal dat bevestigen. Sommigen nemen zelfs heel wat meer tijd.

Als de bisschap de sprekers tijdig inplant, weet je weken op voorhand wanneer je zal spreken: je kunt de voorbereidingstijd dan ook verstandig voorzien en spreiden. Reserveer vol­doende tijd op rustige momenten om aan je toespraak te werken.

Leden die hun toespraak gebedsvol hebben voorbereid, met de vereiste tijd ervoor, kunnen geen slechte toespraak geven. Zelfs als het resultaat zwak uitvalt, de inzet ervoor zal altijd blijken. Iemand die voor de toehoorders staat met een uitgeschreven toespraak bewijst de moeite die hij ervoor heeft gedaan. Dan mag hij nog aarzelend en haperend spreken, dan mag de inhoud zelfs onhandig zijn, begripsvolle kerkleden zullen dankbaar en goedkeurend luisteren.

Uiteraard gaat het hier om de voorbereiding van een geplande toespraak, zoals voor de avondmaalsdienst of voor ringvergaderingen. Iets anders is een getuigenis of de korte, onvoorziene boodschap van een bezoeker. Ook zal een leidinggevende soms, in bepaalde omstandigheden of naar dringende behoeften, deels zonder uitgeschreven tekst spreken of ervan afwijken. Dat komt echter alleen goed over als hij zijn onderwerp goed beheerst en zich doelgericht en bedachtzaam uitdrukt.

 

4 “Over leringen van het evangelie spreken”: dewelke?

Dit onderdeel handelt over mogelijke onderwerpen die de bisschap kan aanreiken en de hulp die hij daarbij kan bieden. Maar uiteraard kan ook elke spreker van de volgende informatie gebruikmaken, zeker als de bisschap alleen maar de naam van een lering aanreikt en het verder in handen van de spreker laat.

4.1 Onderwerpen kiezen: een uitdaging
4.2 Het onderwerp richten naar de Schriften: hoezo?
4.3 “In een geest van liefde” – Met wat dus terughoudend zijn?
4.4 Praktische tips voor de bisschap

 

4.1 Onderwerpen kiezen: een uitdaging

Het kerkelijk handboek stelt om “over de leringen van het evangelie” te spreken. Er bestaat echter geen vaste lijst van leringen van het evangelie. Men denkt dan aan onderwerpen zoals Jezus Christus, Godheid, geloof, bekering, doop, gave van de Heilige Geest, plan van redding, verzoening, eeuwig huwelijk, eeuwig leven, avondmaal, priesterschap, openbaring, herstelling, licht en waarheid, sabbat, naastenliefde, gebed,

Die onderwerpen zijn uiteraard geschikt. Elke spreker kan met zo’n onderwerp aan de slag met informatie in de Gids bij de Schriften, in de conferentietoespraken in de Liahona en in kerkelijke lesboeken.

Maar zo’n algemeen onderwerp houdt ook risico’s in:

  • De spreker kan zich beperken tot wat algemeenheden die hij makkelijk kan vinden. Van een gebedsvolle studie en voorbereiding zal weinig sprake zijn.
  • Voor Schriftgebruik kiest de spreker wat losse verzen, zonder met de context rekening te houden. Dat versnippert de Schrift tot een verzameling van citaties.
  • Men beperkt zich tot de meest bekende leringen. Die zijn uiteraard belangrijk, maar daardoor komen andere, minder bekende leringen, zelden of nooit aan bod.

Hoe die risico’s te vermijden?  De volgende punten geven suggesties die meteen ook voor elke spreker gelden.

 

4.2 Het onderwerp richten naar de Schriften: hoezo?

Dit is veel meer dan enkel naar wat Schriftverzen verwijzen. Je kunt bijvoorbeeld focussen op een verhaal in de Schrift, op een persoon in de Schrift of op een begrip in de Schrift.

Focus op een verhaal in de Schrift

Koppel het onderwerp aan een verhaal in de Schrift. Als je daarbij ook een verhaal met Jezus kiest, dan komt de Heiland centraal te staan. Gebeurtenissen met en rond Jezus vinden we vooral in de vier evangelies en in 3 Nephi.

Een verhaal doet uit de context van de Schrift vertrekken, in plaats vanuit losse verzen. Die focus vraagt om het verhaal nauwgezet te bestuderen. In zijn toespraak zal de spreker het verhaal geheel of gedeeltelijk voorlezen, wat de tijd zinvol met de Schriften vult.

Bijvoorbeeld, het onderwerp is “gebed”. In welke verhalen in de Schrift staat een gebed centraal? Onder meer in deze:

  • Tijdens de Bergrede leert Jezus het volk te bidden (lees Matteüs 6:5–15 volledig als deel van de toespraak). De christelijke wereld kent het als het “Onze Vader”. Hoe kadert dit gebed in het geheel van de Bergrede? Welke leringen onderwijst de Heiland in elke zin van dat exemplarisch gebed?
  • Kort voor zijn gevangenneming sprak Jezus het zogenaamde “hogepriesterlijk gebed” uit (lees delen uit Johannes 17). Wat waren de omstandigheden die eraan voorafgingen? Hoe is het gebed samengesteld? Wat leert de Heiland ons over zowel zijn goddelijkheid als zijn menselijkheid? Wat leren we eruit over zijn houding tegenover anderen?
  • Op Gethsemane bidt Jezus in afzondering, waarbij hij telkens naar zijn discipelen terugkeert en dan weer wat verder gaat bidden (lees Matteüs 26:36–46). De gebeurtenis weerspiegelt zich in het gebed van Jezus bij zijn bezoek aan het Westelijk halfrond (lees delen van 3 Nephi 19:15–33). Wat zijn de gelijkenissen en de verschillen tussen beide gebeurtenissen? Waarom zou dat zijn?
  • De broeder van Jared sprak een intens gebed uit toen hij voor de grote uitdaging van de reis met zijn volk stond (lees Ether 3:2–5). In dat gebed zoekt hij hulp door telkens te verwijzen naar iets dat de Heer vroeger gedaan of gezegd heeft. Waarom doet hij dat? Met welke argumenten pleit de broeder van Jared? Wat toont dat over geestesgesteldheid bij het bidden? Wat brengt de broeder van Jakob zelf aan om de Heer te overtuigen?
  • Joseph Smith noteerde een gebed dat hij uitsprak (lees L&V 121:1–6). In welke omstandigheden sprak hij dat uit? Hoe drukt hij zich uit en waarom? Wat blijkt uit de verzen na het gebed?

Elk van bovenstaande voorbeelden kan voldoende stof voor een toespraak over gebed geven als men er aandachtig over nadenkt en eraan werkt. Een nauwe focus op een onderwerp verplicht immers om meer op details te letten en diepgang aan het onderwerp te geven.

Aan welke Schriftverhalen zou jij denken bij elk van volgende leringen? Geloof, bekering, doop, de gave van de Heilige Geest, het plan van redding, de verzoening, het avondmaal, naastenliefde … Naar relevante verhalen kunnen verwijzen (ook de minder bekende) toont hoe goed je met de Schriften vertrouwd bent. Je ontdekt relevante verhalen als je, via het opzoeken van verzen over het thema, ook telkens het volledige hoofdstuk leest.

 

Focus op een persoon in de Schrift

Een verwante mogelijkheid is een persoon in de Schrift als anker voor de toespraak te nemen. Er zijn vele tientallen mogelijkheden — Abinadi, Petrus, Sariah, Nephi’s jongere broer Jakob, Aäron, Maria Magdalena, Lazarus, Moroni …

De werkwijze is eenvoudig:

  • Wat zijn een of enkele markante gebeurtenissen in het leven van deze persoon? Dus ook hier komt de context van de Schrift centraal te staan, en niet zomaar enkele losse verzen.
  • Welke leringen van het evangelie schuilen in deze gebeurtenis(sen) of in het levensverhaal van deze persoon?  Soms zijn die leringen evident, soms vraagt het studie om een of meer leringen uit een levensverhaal te trekken.

Bijvoorbeeld, Petrus en het beginsel van geloof: wie was Petrus? Hoe zag het leven van vissers eruit ten tijde van Jezus? Hoe ontmoette Petrus Jezus? Hoe ontwikkelde Petrus geloof in de Heiland? Wat waren zijn sterktes en zijn zwaktes? Welke crisismomenten deden hem rijpen? Wat leren we over geloof uit Petrus’ optredens in Handelingen? Niet elk van deze aspecten hoeft in een toespraak aan bod te komen, want het is vaak beter op minder te concentreren, maar aandachtiger, dan op teveel.

Welke persoon in de Schrift kiezen voor welke spreker? Dat hangt af van de leeftijd en de ervaring van de spreker.

  • Voor jeugdsprekers eerder de figuur van een kind of een jongere in de Schriften — Jakobs zoon Jozef, Mozes’ zus Miriam, David, Daniel, Jeremias, Nephi, Mormon … met de focus op hun jonge jaren.
  • Voor minder ervaren sprekers leveren bekende Schriftpersonages vrij makkelijk stof op voor een toespraak. Best de gegevens inperken en de spreker op één aspect richten. Bijvoorbeeld: Nephi en het principe van openbaring; Alma de oudere en het begin van de kerk aan de wateren van Mormon; Paulus en zijn bekering.
  • Vlijtige studenten van de Schrift kunnen met een minder bekend personage aan de slag. In het Nieuwe Testament kan het bijvoorbeeld gaan om Jozef van Arimathea, om Nikodemus, om de tollenaar Zacheüs of om Paulus’ metgezel Timotheüs. In het Boek van Mormon om Nephi’s jongere broer Jozef, om de dienstmaagd Abish of om Ammaron, de mentor van Mormon. Het is soms uitdagend om over die personages het nodige te vinden of te veronderstellen, maar het is verrijkend voor studie van de Schrift en van geschiedenis. Het kan een toespraak opleveren die zal boeien door de onverwachte invalshoek en de frisse blik op de Schrift.

Ook personen in hun familierelaties kunnen het onderwerp voor een toespraak zijn:

  • Sariah en Lehi. Wat was hun achtergrond? Wat waren hun levensomstandigheden in Jeruzalem en daarna? Hoe communiceerden ze met elkaar? Wat voor een echtgenote was Sariah? Wat voor een echtgenoot was Lehi? Wat kunnen we leren uit hun reacties en uit hun relatie?
  • Maria, Martha en Lazarus. Wie waren deze twee zussen en hun broer? Waar woonden ze? Hoe kenden ze Jezus? Welke ervaringen hadden ze met hem? Wat leren we erdoor over Jezus?
  • Mormon en Moroni. Hoe liep deze relatie tussen vader en zoon? Hoeveel contact hadden ze met elkaar? Wat zegt de ene tegen de andere? Wat zegt de ene over de andere?

Zo zijn er tientallen voorbeelden van familierelaties in de Schriften.

Het is ook mogelijk een type persoon als onderwerp te nemen, bijvoorbeeld:

  • Engelen in het Nieuwe Testament: welke hemelse boodschappers verschijnen er in de vier evangelies en in Handelingen? (zoek online engel in die boeken). Wat is er typisch aan elk van die engelen (of aan enkelen onder hen) en aan hun boodschap? Ook hier kan men zich beperken tot een of twee voorbeelden.
  • Tollenaars: wie waren zij? Wat deden ze in wiens dienst? Hoe werden ze aanzien? Waarom is er telkens sprake van de uitdrukking “tollenaars en zondaars”? Waarom neemt Jezus het voor hen op? Met wie associeert hij ze en waarom?
  • Samaritanen: wie waren zij historisch? Welke Samaritanen komen aan bod in het Nieuwe Testament? (de barmhartige Samaritaan; de Samaritaanse vrouw; de laatste van de tien melaatsen). Waarom zou Jezus hen specifiek vermelden? Wie zijn de Samaritanen heden ten dage (letterlijk en figuurlijk)?

 

Focus op een begrip in de Schrift

De Schrift maakt ruim gebruik van beelden om boodschappen over te brengen: bergen, bomen, brood…  Vele ervan lenen zich als onderwerp voor een toespraak. Gebruik de Bijbel online en zoek via de zoekfunctie (Woordzoeker) naar de voorkomens. Voor het Boek van Mormon en andere mormoonse Schriftuur kan dit via de functie “Doorzoek de Schriften”.

Belangrijk is ook hier een of twee verhalen in de Schrift als basis van de toespraak te nemen en de betrokken inhoud ook voor te lezen.

Voorbeelden (er zijn er veel meer)

  • Berg, bergen: zowel in de Bijbel als in het Boek van Mormon vervullen bergen een functie in de ontmoeting tussen God en mens. Wat zijn enkele markante voorbeelden? Wat kan de symbolische betekenis ervan in ons dagelijks leven zijn?
  • Bomen: wat is de symbolische functie van enkele bomen in de Schriften? (boom van kennis, boom des levens, tamme en wilde olijfboom, …). Een enkele functie kan al voldoende voor een toespraak zijn.
  • Brood: zoek de voorkomens van “brood” en “broden” in het evangelie van Matteüs (ja, beperk het tot één evangelie). Welke passages spreken letterlijk over brood, welke symbolisch? Welke boodschappen haal je eruit?
  • Hand, handen: “En het geschiedde dat Hij zijn hand uitstrekte en tot het volk sprak, zeggende: Zie, Ik ben Jezus Christus, die volgens het getuigenis der profeten in de wereld zou komen” (3 Nephi 11:9–10). Handen spelen een rol in de Schriften, zowel horizontaal (“Strek uw hand uit”) als verticaal (“De handen naar de hemel strekken”). Wat houdt die symboliek in? (zie hier en hier)
  • Verliezen en terugvinden: Jezus vertelt drie gelijkenissen over verlies — de verloren zoon (een van twee), de verloren penning (een van tien) en het verloren schaap (een van honderd). Wat hebben die gelijkenissen gemeen en wat kunnen we eruit leren?
  • Vissen: hoeveel maal komt het woord vissen voor in de vier evangelies? In welke letterlijke en in welke symbolische betekenissen? Wat kunnen we eruit leren?
  • Voeten: hoeveel maal komt het woord voeten voor in de vier evangelies? In welke letterlijke en in welke symbolische betekenissen? Hoeveel maal is er sprake van voetwassing en welke zijn de verschillen tussen de voorkomens?
  • Water: zoek de voorkomens van “water” in het evangelie van Matteüs (ja, beperk het tot één evangelie). Welke passages spreken letterlijk over water, welke symbolisch? Welke boodschappen haal je eruit?

Ten slotte, ook de rubriek Topics in het Boek van Mormon kan voor heel wat personen en begrippen geschikt materiaal aanreiken.

 

4.3 “In een geest van liefde” – Met wat dus terughoudend zijn?

“Ik kom niet meer naar de kerk als het alleen maar is om er beoordeeld te worden, schuldgevoelens te krijgen en gedeprimeerd te raken.”

Waarom haken kerkleden af? Uit onderzoek blijkt een van de belangrijkste redenen “het zich beoordeeld voelen” door andere leden. Voor vrouwen speelt dit twee keer zoveel mee als voor mannen. Het is de eerste reden voor het afhaken van Millennials (de generatie geboren tussen 1980 en 2000, dus jongvolwassenen tot dertigers).[6] Het verlies van leden in deze leeftijdsgroep is dramatisch.

De neiging om anderen te beoordelen heet in het Engels “judgmentalism”. Het zit er bij sommigen diep in als gevolg van de constante nadruk op het “onderhouden van de geboden”. Op zich horen geboden uiteraard tot het evangelie, en tot religie in het algemeen, maar opmerken hoe andere kerkleden ernaar leven doet een sfeer van subversieve sociale controle ontstaan. Het gebeurt trouwens in alle religies met specifieke regels: “Je bent geen goede Moslima als je niet… “ is een van de meest gehoorde zinnen bij Moslims. Daarenboven hebben sommige mormonen de neiging om bepaalde geboden verder te detailleren. Het Woord van Wijsheid en de Sabbat zijn hierin de bekendste voorbeelden, met details over “wat mag” en “wat niet mag”.

Sommigen geven “geboden” ook een bredere betekenis. Alles waartoe mensen aangemoedigd worden raakt zo in de sfeer van “religieuze verplichting”: zendingswerk, genealogie, tempelbezoek, gezinsavond, huisonderwijs, huisbezoek, seminarie, kledingnormen, kerkgebouw onderhouden, lessen en activiteiten bijwonen. Wie dan niet ten volle deelneemt krijgt het gevoel te falen. Wie niet alles mee ondersteunt wordt makkelijk gemarginaliseerd als “minder actief”.

Daarenboven dragen rapportering en statistische vergelijkingen bij tot ongewenste druk. Dat krijg je wanneer het systeem “100% huisonderwijs” prijst of wanneer het systeem de wijk of de ring beloont als “de beste” in een of ander onderdeel. Dat leidt tot het stellen van kwantitatieve doelen — zoals “zoveel maal per maand naar de tempel gaan” – wat volgens het kerkelijk handboek ongepast is.[7] In de sfeer van het evangelie zijn kwantitatieve doelen contraproductief. Ze maken kwaliteit ondergeschikt aan meetbare hoeveelheden. Zo’n sfeer heeft dan ook niets met het evangelie te maken.

Men zal dus voorzichtig zijn met onderwerpen waarbij geboden en verplichtingen de hoofdtoon van een toespraak vormen. Ook onderwerpen zoals “gehoorzaamheid”, “toewijding” of “opoffering” doen sprekers neigen naar vermanend en veroordelend spreken, wat dan weer mensen het gevoel geeft alsof ze nooit genoeg doen. Het helpt niet tegen mensen te zeggen dat het voldoende is “je best te doen” of dat we “op weg naar volmaaktheid zijn”, als ze in toespraken en lessen toch elke keer opnieuw horen dat ze méér en beter moeten doen. Elder Jeffrey R. Holland verwees ernaar als “toxisch perfectionisme”, dat tot depressie kan leiden.[8]

Best dus mensen niet “op te jutten” om nog meer voor het een of het andere te doen, voor genealogie, tempelbezoek, zendingswerk, … Ook al ben je verantwoordelijk voor een bepaald domein in je wijk en moet je daarover spreken, blijf gewoon informatief.

Het kerkelijk handboek stelt om voor toespraken “in een geest van liefde” te spreken. Verkies dus verheffende onderwerpen die verlossing en vreugde benadrukken, die hoop en vertrouwen geven, die warmte en liefde uitstralen.

 

4.4 Praktische tips voor de bisschap

Al het volgende is evident voor een ervaren bisschop, maar misschien kan het ene of andere punt helpen.[9]

  • Het kerkelijk handboek voorziet niet om voor een bepaalde zondag de keuze van sprekers en toespraken toe te vertrouwen aan een groep, zoals de ZHV, de ouderlingen of de hogepriesters. Alleen het jaarlijkse kinderprogramma in de avondmaalsdienst vormt hierop een uitzondering. Wel kan de bisschap bij de leidinggevende van een groep suggesties vragen voor onderwerpen om zo in te spelen op bepaalde behoeften. Sinds 2015 kan ook de wijkraad betrokken worden bij het plannen van de avondmaalsdienst, inclusief het suggereren van sprekers en onderwerpen.[10]
  • De bisschop zal inschatten of hij een spreker zelf een onderwerp laat voorstellen. Door hun intense studie van de Schriften kennen sommige leden immers onderwerpen die bijzonder geschikt zijn voor een toespraak. Als ze ook bekend staan als doordachte en geloofsversterkende sprekers, geef hun dan de ruimte om zelf te kiezen.
  • Het opgegeven onderwerp hangt af van de leeftijd en de ervaring van de spreker. Een beginnende of beperkte spreker kun je de tekst van een korte toespraak of artikel uit de Liahona geven, of een onderdeeltje uit een lesboek. Die bevatten vaak ook vragen voor bespreking. De opdracht luidt dan het onderwerp te overdenken en de boodschap in eigen woorden te vertellen en eruit te citeren, in het bijzonder een paar Schriftteksten, met de context. Een overzichtje van te behandelen punten zal vertrouwen geven. Als nodig, schakel iemand in om te helpen of de voorbereiding na te kijken. Ervaren leden kunnen specifieke aspecten of minder vertrouwde onderwerpen toegewezen krijgen.
  • In sommige wijken bestaat de gewoonte om een onderwerp te kiezen dat elk van de sprekers dan die zondag moet behandelen zodat de avondmaalsdienst een “thema” krijgt. Dit kan echter tot overlap en saaiheid leiden. Er is ook het risico dat een afwijkende traditie ontstaat, alsof een “thematische zondag” hoort. Indien men toch met een thema wil werken, dan best elke spreker een eigen aspect van het onderwerp te geven, bv. “Christus als Zoon”, “Christus als Vader” en “Christus als vriend”. Of bij een thema als “gelovige vrouwen” kan men elke spreker over een andere vrouw uit de Schriften laten spreken, bijvoorbeeld Lehi’s vrouw Sariah, de dienstmaagd Abish en Maria Magdalena.
  • Een lid van de bisschap geeft de uitnodiging voor een toespraak, geen tussenpersoon, minstens vier weken voor de spreekdatum. Dat persoonlijk contact, via een apart gesprekje, onderstreept de ernst en de verantwoordelijkheid van de opdracht. Als het niet fysiek kan, dan minstens via de telefoon. Het onderwerp wordt verduidelijkt, met eventueel bijkomende aanwijzingen.
  • Vergeet niet de leden van de bisschap zelf van tijd tot tijd als sprekers in te schakelen. Zij vooral kunnen het voorbeeld van een degelijk voorbereide toespraak geven.
  • Ten slotte: zeg eerlijk je mening tegen een leidinggevende die in jouw wijk komt spreken en niet aan de normen van een toespraak beantwoordt. Help hem in te zien dat ook leidinggevenden, in het bijzonder van de ring, verantwoordelijk zijn voor degelijk voorbereide toespraken om zo als voorbeeld te dienen.

 

5 De toespraak uitwerken: basisprincipes

5.1 Het onderwerp verder verkennen
5.2 De focus beperken
5.3 De volledige tekst uitschrijven
5.4 Schriftteksten: ook wie, wanneer, waar en waarom vermelden
5.5 “Geloofsversterkende ervaringen vertellen”
5.6 Christus niet vergeten?

5.1 Het onderwerp verder verkennen

Een eerste gebruikelijke stap is meer over het onderwerp opzoeken. Een gewone werkwijze is in deze bronnen te grasduinen:

  • in de Gids bij de Schriften, waar je op trefwoord kan zoeken;
  • in lesboeken, waar de inhoudstafel van elk lesboek je naar betrokken hoofdstukken leidt;
  • in de toespraken van de algemene conferentie, zoals die in de Liahona van mei en van november verschijnen: op het einde van elk nummer is de index.

Zo’n verkenning in bronnen is nuttig, maar houdt het risico in dat men teveel versnipperde informatie verzamelt en het meeste wil gebruiken. Vandaar het volgende punt.

 

5.2 De focus beperken

Een frequente fout is het te uitgebreid willen behandelen van het gekozen onderwerp, met daarbij een reeks losse Schrift­teksten om elk punt te illustreren. Dat resulteert vaak in een toespraak vol algemeenheden en sprongen van vers naar vers in verschillende Schriftboeken.

Mogelijk heeft de bisschap je toespraak al op een verhaal, een persoon of een begrip gericht. Indien niet, kun je die stap zelf zetten (zie hierboven voor de uitgebreide suggesties).

Bij het verkennen van het onderwerp vind je altijd wel verwijzingen naar een of ander verhaal dat kenmerkend voor het opgegeven onderwerp is. Of springt er één persoon of begrip naar voor als belichaming van het opgegeven onderwerp. Focus daarop, niet op teveel Schriftteksten.

Een van de raadgevingen in Church News is ook: Wie zijn de andere sprekers? Neem er contact mee om te weten wat hun onderwerp is en in welke richting zij het uitwerken zodat je toevallig niet precies hetzelfde voorbereidt. Of je kunt kijken hoe je elkaar kunt aanvullen: het komt verrassend over als twee sprekers van eenzelfde verhaal of persoon uitgaan en er elk een aspect van behandelen. Samen werken aan zo’n benadering kan verrijkend zijn. Het garandeert een gerichte focus.

 

5.3 De volledige tekst uitschrijven

Wie een toespraak ernstig neemt zal die altijd volledig uitschrijven. Je kunt vanuit een ruwe basis starten, met losse ideeën en verwijzingen, om daarna de structuur te bepalen en dan volledige alinea’s uit te schrijven. (Of je die tekst ook nog zo volledig zal aflezen wordt verder besproken.)

Als je met de hand schrijft zal je tekst groeien met doorhalingen en toevoegingen, gevolgd door nog eens een overschrijven van het klad in het net. Uiteraard is het handig als je over computer en tekstverwerking beschikt: dan kun je tijdens de voorbereiding stukken verbeteren en verplaatsen. Je kunt dan ook makkelijk citaties kopiëren (steeds tussen aanhalingstekens, met bronverwijzing). Ervaren sprekers nemen de geciteerde Schriftteksten woordelijk op in hun voorbereiding.

Gebruik bij het uitschrijven je eigen, eenvoudige woorden in korte, levendige zinnen, alsof je al aan het spreken bent. Boekentaal of de speciale stijl en woordenschat uit andere kerken zijn niet geschikt.

Een uitgeschreven tekst is kostbaar om meer redenen.

  • Eenmaal klaar, verzekert je uitgeschreven of afgedrukte tekst een verzorgde toespraak binnen de toegekende tijd.
  • Je toehoorders zullen zien dat je een goed voorbereide tekst bij hebt, wat de aandacht aanscherpt.
  • Het vervult een voorbeeldfunctie naar anderen toe.
  • Een extra kopie voor vertalers toont helemaal je zorg en gevoeligheid, vooral als je ook nog in je tekst de Engelse versie van aangehaalde schriftteksten toegevoegd hebt.
  • Als mensen je achteraf om een kopie van je toespraak vragen, kun je die zo bezorgen. Jouw tekst zal op die manier nog lang nawerken.
  • Je toespraak, op papier of als bestand bewaard, is ook een kostbare herinnering voor familie en nakomelingen. Je inzichten, gevoelens en getuigenis worden alzo deel van familiegeschiedenis en kunnen voor latere generaties bijzonder waardevol blijken.

 

5.4 Schriftteksten: ook wie, wanneer, waar en waarom vermelden

Dit punt is hiervoor al enigszins aangehaald, maar het loont de moeite het extra in de verf te zetten.

Sprekers halen vaak het een of ander vers uit de Schriften aan, maar zonder enige duiding over wie dit schreef, wanneer, waar en waarom. Dat gebeurt wanneer je die verwijzingen in de Gids bij de Schriften of in een les of conferentietoespraak vindt en die verwijzingen gewoon overneemt, zonder aandacht voor de context waarin elk vers voorkomt.

Een Schrifttekst aanhalen is echter een prima gelegenheid om ook de context in herinnering te brengen, zo de Schriften tot leven te brengen en de waarde van het vers een extra dimensie te geven. Het geeft ook meteen volume aan je voorbereiding, zodat je snel voldoende hebt voor je toespraak. Het verplicht je ook om eerst zelf het vers in het geheel van het hoofdstuk en omliggende hoofdstukken te lezen. De inleiding bij elk hoofdstuk geeft je daartoe ook hulp.

Een korte historische inleiding is altijd nuttig, bijvoorbeeld: “Deze gebeurtenis in het leven van Jezus situeert zich bij het begin van zijn openbaar optreden, wanneer hij …”

Maar je kunt ook meer verduidelijken en verrassende ontdekkingen doen. Bijvoorbeeld, bij het citeren van 2 Nephi 2:25, ““Adam viel, opdat de mensen zouden zijn …”, zou je kunnen zeggen:

Ik verwijs hier naar wat de oude Lehi tegen zijn nog jonge zoon Jakob zei toen hij hem zegende. We zijn in 570 v.C. De groep onder Lehi is nu al jaren op het Westelijk halfrond. De stervende Lehi heeft al zijn kinderen en kleinkinderen rond zich verzameld. Hij zegt hun: “Hoor de woorden van een bevende ouder, wiens ledematen jullie weldra moeten neerleggen in het kille en stille graf, vanwaar geen enkele reiziger kan terugkeren; nog slechts enkele dagen en ik ga de weg van al het aardse.” Dan spreekt hij zijn kinderen een voor een aan. Tot zijn jonge zoon Jakob zegt hij: “Jij bent mijn eerstgeborene in de dagen van mijn beproeving in de wildernis. En zie, in je kinderjaren heb je ellende en veel smart doorstaan”.  Lehi legt hem het plan van redding uit en komt zo tot dit beroemde vers: “Adam viel, opdat de mensen zouden zijn; en de mensen zijn, opdat zij vreugde zouden hebben.” Het contrast is merkwaardig: hier spreekt een stervende, bevende vader tegen zijn jonge zoon die al veel ellende en veel smart heeft doorstaan, en toch ziet hij het grote, uiteindelijke perspectief: “de mensen zijn, opdat zij vreugde zouden hebben”.

De context geeft dus meer betekenis aan een vers.

Noteer ook de richtlijn: “Ter bevordering van de eerbied … dienen sprekers, wanneer zij een schrifttekst aanhalen, de aanwezigen niet te vragen de schrifttekst in hun eigen boek op te slaan.” (Handboek 2 § 18.2.2). De redenen zijn evident: zo’n opdracht om boeken op te slaan geeft storend rumoer in de dienst, is lastig  voor ouders met kleine kinderen en doet de voorziene tijd snel uitlopen. We gebruiken de boeken uiteraard wel in lessen.

 

5.5 “Geloofsversterkende ervaringen vertellen”

Weinig religies lenen zich zo tot het vertellen van geloofsversterkende ervaringen als het mormonisme. In toespraken, lessen en getuigenissen kunnen leden vertellen over kleine of grote gebeurtenissen die een bijzondere betekenis krijgen omdat men er Gods hand in ziet. Het kan iets zijn dat iemand zelf heeft ervaren, of van een ander gehoord, of een voorval uit de kerkgeschiedenis.

Sommigen leggen de nadruk op dramatische ervaringen — pioniersverhalen, wonderbaarlijke reddingen of genezingen. Anderen zijn gevoelig voor eenvoudige, onopvallende ervaringen — stil dienstbetoon, de boodschap van een huisonderwijzer of huisbezoekster, een kaartje om aan te moedigen of te danken, of het vinden van een lang gezochte naam bij genealogisch onderzoek. Sommige mormonen zien Gods hand in nagenoeg alles wat hen overkomt: een plotse ingeving om op straat een andere weg dan de gebruikelijke te nemen, om iemand op te bellen, of om de Schriften open te slaan op een willekeurige bladzijde. Anderen zijn nuchterder of afstandelijker ingesteld. De ene vertelt dat een gebed een verloren sleutel deed vinden, terwijl een ander daar God nooit mee lastig zou vallen. Er zijn ook leden die hun privacy op prijs stellen en die wat zij meemaken voor zich houden.

Ervaringen spreken dus niet iedereen op dezelfde manier aan. Dat is normaal en dienen we van elkaar te respecteren.

Ten slotte zijn de Schriften zelf ook een belangrijke bron van geloofsversterkende ervaringen, in het bijzonder de handelingen en woorden van de Heiland.

Waarop letten bij het vertellen van persoonlijke ervaringen?

  • Beperk het tot de essentie: niet in geuren en kleuren vertellen waar, wanneer en waarom iets overkomen is. Kom snel bij de kern van de ervaring en de boodschap die je ermee wil geven. Het wordt zelfs onwaardig als het verhaal ook nog op een vorm van tijdvullende entertainment uitdraait. Dat zien we soms gebeuren bij een leidinggevende die zo zijn toespraak met langgerekte anekdotes vult. Dat gevaar bedreigt de “radde” spreker die zichzelf graag hoort spreken en denkt makkelijk succes te kunnen oogsten.
  • Hou je aan je uitgeschreven voorbereiding. Voor de vuist vertellen van een persoonlijke ervaring voegt snel nodeloze details toe en doet de tijd uitlopen.
  • Let op zelfverheffing als de ervaring over jezelf gaat: dat gebeurt door jezelf als een bijzonder goed kerklid voor te stellen, die voorbeeldig optreedt en aan wie bijzondere ervaringen te beurt vallen.
  • Wees voorzichtig met al te persoonlijke zaken uit je verleden, uit je huwelijksleven, over je kinderen, enzovoort. Ook al kun je de behoefte voelen je hart uit te storten, de kansel is daarvoor niet altijd de beste plaats.

 

5.6 Christus niet vergeten?

Het lijkt evident dat Christus als vanzelf in een toespraak over de leringen van het evangelie vermeld wordt, maar toch kan het gebeuren dat je woorden op geen enkel moment naar de Heiland verwijzen.

Elder Dallin H. Oaks herinnert eraan dat, naast het avondmaal zelf, de inhoud van de avondmaalsdienst “steeds gepland en gebracht moet worden om onze aandacht te richten of de verzoening en de leer van de Heer Jezus Christus”. [11]

Elder W. Mack Lawrence verklaarde over toespraken in de avondmaalsdienst:

Wanneer je spreekt tot de vergadering, sluit dan steeds het volgende in: de Schriften, je getuigenis en de Heiland. Ik heb gehoord van gevallen waar de Heiland zelfs geen enkele keer vermeld werd in de avondmaalsdienst. Ik hoop dat dit nooit gebeurt. Hij is de focus van onze avondmaalsdienst, en alles wat gezegd wordt is er om ons dichter bij hem te brengen.[12]

 

6 De toespraak uitwerken: verwante aspecten

6.1 De link met een lofzang leggen
6.2 Verdieping
6.3 Aandacht voor zorgpunten
6.4 Wat je beter vermijdt
6.5 Ook al eens iets van buiten de kerk gebruiken?
6.6 Bij twijfel, vraag raad of laat nalezen

6.1 De link met een lofzang leggen

Een van de tips in Church News is om te kijken of er een verband is tussen je onderwerp en een van de lofzangen voorzien voor de dienst. Normaal gesproken is de keuze van lofzangen ook ruim op voorhand vastgelegd, dus dat kun je navragen. Anders kun je zelf suggereren een bepaalde lofzang te voorzien als deel van het programma.

In je toespraak kun je dan de tekst van een of meerdere strofen uit die lofzang inlassen. Sommigen van ons zijn zo gewend aan de woorden van de lofzang dat we niet echt meer stilstaan bij de inhoud. Ook is het taalgebruik in sommige lofzangen wat literair of wat ouderwets en mogelijk niet meer zo duidelijk. Dan kan een aandachtig voorlezen en verklaren verhelderend zijn. Als de lofzang pas na je toespraak gezongen wordt, zullen de kerkleden vernieuwde aandacht aan de tekst schenken. Zo loopt je toespraak door tot in de zang.

 

6.2 Verdieping

Het evangelie is eenvoudig. Dat betekent echter niet dat het evangelie geen diepgaander kennis inhoudt. Denk aan de rijke leringen in het Boek van Mormon zoals uitgedrukt door Nephi, door koning Mosiah, door Abinadi of door een van beide Alma’s, of, in het Nieuwe Testament, door Johannes of door Paulus. Joseph Smith drukte herhaaldelijk op het belang van diepgaander inzichten. Zolang die door de Schriften ondersteund worden zit je goed.

Ervaren leden die het evangelie, de Schriften en de kerkgeschiedenis goed kennen, en die ook nederig onderwijzen, kunnen al eens een rijkere invalshoek nemen. Bij elk van onderstaande voorbeelden is het belangrijk ook de Schriftuurlijke context in de toespraak te vermelden: wie zei dit wanneer, tot wie en om welke reden? Vervolgens kan men de lering verduidelijken, en, waar toepasselijk, ook andere verhalen uit de Schrift betrekken.

  • “Alle geest is stof, doch is fijner en reiner…” De geestelijke sfeer is even werkelijk als de natuurlijke. Dat helpt de werkelijkheid van geestelijke ervaringen te begrijpen. Mozes beschrijft hoe hij met zijn geestelijke ogen God kon aanschouwen (Mozes 1:9–11). Zo zijn er nog meer voorbeelden in de Schriften: de broeder van Jared, koning Lamoni, Johannes de Openbaarder, Joseph Smith… Een aandachtige lectuur van hun ervaringen doet ons die geestelijke werkelijkheid beter begrijpen.
  • “De natuurlijke mens is een vijand van God” (Mosiah 3:19). Het woord “natuurlijk” heeft verschillende betekenissen in de Schriften, negatief zoals in het net aangehaalde vers, maar meestal positief (“de natuurlijke takken van de olijfboom”; “de natuurlijke vrucht”, de herstelling van ieder ding tot zijn “natuurlijke gedaante”). Is de mens van nature goed of slecht? Uiteraard goed, want kleine kinderen zijn rein. Hoe dan de “natuurlijke mens” als vijand van God verklaren? (zie hier).
  • “Adam viel, opdat de mensen zouden zijn; en de mensen zijn, opdat zij vreugde zouden hebben” (2 Nephi 2:25). Het Engels spreekt van that men might be en that they might have joy. De vertaling uit het Engels verdient bijzondere zorg, anders krijgt dit vers een andere betekenis. Het roept een belangrijke vraag op: Hoe de vrije wil te rijmen met Gods voorzienigheid? (zie hier).

 

6.3 Aandacht voor zorgpunten

Nogal wat leden stellen zich terechte vragen waar ze het soms erg moeilijk mee hebben — over de plaats van twijfel in het geloof, over het lijden van onschuldigen, over zegeningen die uitblijven, over storende gegevens in de kerkgeschiedenis of over de tempel. Dergelijke vragen kunnen leiden tot geloofscrisis en tot afhaken. In welke mate dergelijke onderwerpen in een toespraak of een les aan bod moeten komen beslist de bisschap.

Het is wel de verantwoordelijkheid van lokale kerkleiders om gepast in te gaan op de vragen en zorgen van hun leden. Verantwoorde bisschappen en ringpresidia hechten daar veel belang aan. Het vraagt bezinning en overleg. Maar er zijn ook zelfgenoegzame leiders die deze vragen en zorgen wegwuiven als onbelangrijk of hinderlijk.

De voorbije jaren is de algemene kerkleiding ten volle bewust geraakt van de behoefte aan meer en betere antwoorden op moeilijke vragen. Daarom reikt de kerk nu veel meer kritische informatie online aan, ook van onafhankelijke instanties. In de mate dat die informatie leden kan helpen zal men er gepast gebruik van maken.

In 2016 verklaarde apostel M. Russell Ballard:

“Ik ben bezorgd wanneer ik hoor van oprechte mensen die eerlijke vragen stellen over onze geschiedenis, leer of praktijk, en die dan behandeld worden alsof ze ongelovig zijn… We moeten beter zijn in het beantwoorden van eerlijke vragen”.[13]

 

6.4 Wat je beter vermijdt

  • Het kerkelijk handboek stelt voor de sprekers: “Zij behandelen geen onderwerpen die van speculatieve of discutabele aard zijn of niet in overeenstemming zijn met de leer van de kerk.” Vermijd dus topics waar we niet veel over weten of die margi­naal zijn: zij geven aanleiding tot onzekere bespiegelingen of tot controverses. Spreek evenmin over niet-religieuze onderwerpen waar je zelf veel belangstelling voor hebt en die je dan in verband met het evangelie tracht te brengen, zoals alternatieve geneeskunde, macro­biotiek, yoga, enz.
  • Vermijd je onderwerp tegenover “de slechtheid in de wereld” te stellen. Ons geloof wordt niet beter door het zogenaamde “ongeloof in de wereld” aan te vallen (en in feite is geloof wereldwijd in opmars!). Onze sabbat wordt niet heiliger door te veroordelen wat anderen op zondag doen. We mogen ons daarbij niet laten meeslepen door het negatieve dat in het nieuws benadrukt wordt. Op de meeste vlakken gaat het trouwens voortdurend beter in de wereld — minder criminaliteit, minder algemene armoede, betere opvoeding en onderwijs, betere gezondheid, hogere levensverwachting … Uiteraard zijn er nog veel problemen en wantoestanden, maar nooit is er zoveel sociale beweging geweest om die aan te pakken, zoals acties tegen pesterij, vrouwonvriendelijkheid, ongewenst seksueel gedrag, genitale verminking, geweld, racisme of homofobie. Nooit is er zoveel solidariteit geweest in het bijdragen aan goede doelen. Beweren dat de wereld het “morele kompas kwijt is” of dat wij “in oorlog met de wereld zijn” schept alleen maar ongezond isolationisme en kan leden asociaal ten overstaan van buitenstaanders maken.
  • Vermijd grappen of vermakelijke vertellingen. Eén van de “tien geboden voor toespraken” in Deseret News luidt: “Geen grappen vertellen!”[14] Zeker, er kan al eens heel kort een humoristische opmerking gemaakt worden (zoals een spreker in de algemene conferentie bij aanvang al eens uitzonderlijk doet), maar meer dan dat is ongeschikt. Een hele vertelling is ook al te evidente tijdvulling voor wie zich niet echt heeft voorbereid. Elder Oaks, met verwijzing naar President Joseph Fielding Smith, wees erop dat “amusement, gelach en lichtzinnigheid alle ongepast zijn in de avondmaalsdiensten van de heiligen der laatste dagen”.[15]
  • Vermijd om via je toespraak een “probleem” binnen de wijk aan te pakken (bv. over rumoerige kinderen, roddel, gebrek aan liefde, slordigheid bij het huisbezoek…). De oplossing voor problemen ligt bij de bisschop die dit in een persoonlijk gesprek of via een geschikte groep kan behandelen.
  • Vermijd onderwerpen die eerder voor een les geschikt zijn, omdat ze best met behulp van bord en visueel materiaal worden ge­bracht. Bijvoorbeeld voor het onderwerp “priesterschap” zijn deze aspecten beter geschikt voor een les: “de organisatie van het priesterschap onder de Israëlieten” of “de geschiedenis van het ambt van algemeen patriarch van de kerk”.
  • Vermijd woorden en passages in het Engels te citeren en die dan in het Nederlands te vertalen (of zelfs niet te vertalen). Nodeloos gebruik van Engels komt aanstellerig over.
  • (Nogmaals) Let op met zelfverheffing. Dat gebeurt als je (te veel of te vaak) over je eigen voorbeeldig gezin spreekt, over je geweldige familieleden die actief zijn of over je dienst aan de kerk. Veel leden zijn echter alleenstaand of niet in de tempel getrouwd, hebben inactieve kinderen, of moeten rekening houden met een partner die geen lid is. Andere leden vechten met twijfels en onzekerheden. Zij hopen van sprekers in de kerk, in het bijzonder van leidinggevenden, troost, steun en begrip te ontvangen.

 

6.5 Ook al eens iets van buiten de kerk gebruiken?

Ja, je mag al eens iets van buiten de kerk gebruiken. In hun toespraken halen de leden van het Eerste Presidium en de apostelen ook citaties aan uit romans, toneelstukken en dichtbundels, uit historische en sociologische studies of uit de woorden van wereldfiguren zoals Nelson Mandela, Moeder Theresa of Gandhi.[16] Het toont ook hun waardering voor het goede dat anderen aanbieden. Mormonen leven niet in een gesloten cocon.

Beroemde citaten. Kerkleiders houden van beroemde citaten. Ga naar https://citaten.net/ en zoek met een trefwoord dat bij je onderwerp past of ga naar de naam van een geliefd auteur.

Poëzie is een geschikt soort tekst om in een toespraak in te lassen. Onze kerkleiders gebruiken in hun toespraken al eens gedichten van beroemde dichters — van Goethe, Rabindranath Tagore, Robert Burns, Henry Longfellow en anderen. Je kunt zelf religieuze gedichten in het Nederlands vinden op sites zoals gedichtensite en christelijke gedichten. Op de site gedichtenstad kun je met een zoekterm werken, zoals geloof, gebed, gezin, kinderen… In de poëzie-leestafel kun je bij “thema’s” kiezen voor religie, Kerst, Pasen … Of google in het algemeen met termen als “gedichten over geloof”, “gedichten over gebed”. Kies eerder korte gedichten of slechts een of twee veelzeggende strofen.

Eenvoudige gedichten drukken vaak het mooist een boodschap uit, zoals vele van Toon Hermans:

Ga nooit weg zonder te groeten,
ga nooit heen zonder een zoen.
Wie het noodlot zal ontmoeten,
kan het morgen niet meer doen.

Inzichten van anderen. Wat iets meer tijd en moeite kost, maar wel boeiend, is om eens te lezen wat andere kerken over je onderwerp vertellen. Joseph Smith drukte erop dat alle kerken een deel waarheid bezitten en dat we daarvan moeten leren. Veel onderwerpen, zoals naastenliefde, geloof, gebed of deugden, gelden in alle religies. De invalshoek van een katholiek of protestant kan onverwachte inzichten opleveren, want ook zij bestuderen de Schriften. Met enkele sleutelwoorden over je onderwerp + de term “Jezus” vind je allicht interessante zaken op internet. Verder zijn enkele makkelijk te raadplegen sites: preken.be biedt zo’n 12 000 katholieke homilies aan, zowel liturgisch als thematisch te raadplegen; archief-preken biedt protestantse predikingen, met een zoekfunctie.

Voor Bijbelstudie, met eveneens een zoekfunctie voor onderwerpen, zijn er de sites Bijbelstudie en de Vlaamse Bijbelstichting.

Het blijft natuurlijk uitzonderlijk om ook elders eens inspiratie te zoeken. Uiteraard steeds opletten dat wat je gebruikt past in het mormoons geloofskader met termen die ons vertrouwd zijn. Citeer, waar gepast, wel je bron!

 

6.6 Bij twijfel, vraag raad of laat nalezen

Sprekers op de algemene conferentie betrekken steeds anderen bij de voorbereiding van hun toespraak. Ze bespreken hun onderwerp met naasten of met collega’s en ze laten hun voorbereide toespraak door een of meerdere kritische lezers nalezen.

Voor een gewone avondmaalstoespraak hoeft die blik van een derde normaal gesproken niet als het onderwerp bekend, duidelijk en veilig is. Maar soms, in ons zoeken naar een wat origineler invalshoek of uit behoefte een problematischer aspect te bespreken, kan het verstandig zijn wat raad te vragen of de voorgestelde tekst te laten nalezen.

Voor onervaren leden of leden met beperkingen is die hulp vaak aangewezen.

 

7 De toespraak geven

7.1 Meteen met je voorbereide toespraak beginnen
7.2 Hoe spreken met overtuiging en in een rustig tempo?
7.3 Hoe binnen de gestelde tijd te blijven?
7.4 Het slot

 

7.1 Meteen met je voorbereide toespraak beginnen

Voor een avondmaalsdienst is het waardiger en eerbiediger om meteen met je onderwerp te beginnen. Sommige sprekers denken dat ze hun toehoorders wat moeten opwarmen door eerst wat losse, onvoorbereide commentaar te geven of een aantal mensen te bedanken of te feliciteren. Dit kan gezellig maar ook goedkoop overkomen. Als je het toch doet, hou het heel kort.

Vertel liever niet hoe je werd gevraagd om een toespraak te geven, wat je bedenkingen toen waren, hoe je je hebt voorbereid, tenzij het een relevant gegeven is dat je in je geschreven tekst verwerkt hebt. Maar als dit voor de vuist verteld wordt, klinkt het vaak onhandig of als praat om de tijd te vullen.

Zeg niet dat je niet veel tijd had om je toespraak voor te bereiden, of dat men het je te laat heeft gevraagd, of dat je er niet veel zin in had … Dat soort uitspraken zet een negatieve toon.

Sommige leidinggevenden, die geen degelijke inhoudelijke voorbereiding hebben, gebruiken dat inleidend gewauwel vaak als handige tijdvulling. Ze beginnen met uitgebreid te zeggen hoe geweldig het wel is om samen te zijn, ze praten over iets dat ze opgemerkt hebben onderweg of bij het binnenkomen, over de muziek, over voorgaande sprekers of over specifieke mensen op het podium of bij de toehoorders. Stereotiep zijn ook de wederzijdse huldebetuigingen aan medeleiders — terwijl zovele stille werkers of eenzame enkelingen zouden genieten van wat waardering die discreet en oprecht van persoon tot persoon verwoord wordt.

 

7.2 Hoe spreken met overtuiging en in een rustig tempo?

Hier stelt zich de vraag: de voorbereide tekst volledig aflezen of ook deels vrijuit spreken?

Een wijs en voorzichtig spreker leest zijn toespraak zoals die op papier staat. Hij zal er geen woord van afwijken want onvoorziene toevoegingen doen al snel uitweiden, doen de draad verliezen en brengen de timing in het gedrang. Aflezen hoeft daarom niet saai te gebeuren. Als de tekst in eenvoudige spreektaal is geschreven, kan men die lezen met rustige overtuiging.

Een tip voor wie afleest: laat veel open ruimte onderaan de pagina’s. Als je tekst vooral op het bovenste deel van het blad staat, en als je ook je blad aan de bovenkant van de kansel houdt, dan zal je gezicht vanzelf meer naar je publiek gericht zijn. Als je je tekst goed kent, kun je ook zinnen afmaken terwijl je even naar het publiek kijkt.

Sommige sprekers vinden het moeilijk om een tekst af te lezen en toch nog overtuigend over te komen. Nochtans is dat de manier waarop de algemene autoriteiten op algemene conferenties spreken, hun tekst woord na woord aflezend. Ze hebben wel het voordeel van een teleprompter*, zodat de indruk van oogcontact met het publiek behouden blijft. 

[* een teleprompter is een doorzichtig scherm in speciaal glas, geplaatst voor de spreker en soms ook een links en rechts van hem, waarop de tekst dynamisch verloopt; de spreker ziet de tekst en kan die aflezen; het publiek ziet die tekst niet en kan door het scherm naar de spreker kijken]

Het is waar dat sommige mensen beter luisteren als ze met oogcontact worden aangesproken, maar dat is relatief: het hangt er vooral van af hoe boeiend de inhoud is en hoe overtuigend de toon. Een sterke inhoud die beheerst voorgelezen wordt zal meer aanspreken en bijblijven dan een vrij lege en repetitieve causerie, ook al is die levendig gebracht.

Alleen een ervaren spreker die zijn toespraak grondig heeft voorbereid en de tekst herhaald heeft doorgenomen en geoefend, kan zijn blik al eens van de tekst verwijderen en het publiek aankijken terwijl hij een aantal zinnen uitspreekt. Hij zal in zijn geschreven voorbereiding duidelijke tussentitels hebben aangebracht of sleutelwoorden vetgedrukt of onderlijnd: hij zal daar regelmatig naar kijken en zo de structuur en de inhoud van zijn toespraak nauwgezet volgen. Sommige passages zal hij steeds woordelijk aflezen. Het publiek zal merken dat de geschreven voorbereiding de rode draad van de toespraak blijft.

 

7.3 Hoe binnen de gestelde tijd te blijven?

Dat bepaal je tijdens je voorbereiding, niet tijdens de toespraak.

Tijdens de voorbereiding kun je geregeld eens nalezen met een blik op de klok en zo controleren dat je binnen de timing blijft. Je kunt ook van het aantal woorden vertrekken: een vuistregel voor een rustig uitgesproken toespraak is 100 à 120 woorden per minuut. Tekstverwerking kan het aantal woorden van je tekst zo op het scherm aangeven. Rustig spreken is aangewezen zodat iedereen alles goed verstaat en ook mogelijke vertalers makkelijk kunnen volgen. Maar dan ook niet vergeten: bij het spreken je strikt aan de voorbereiding houden! Het heeft weinig zin een uitgeschreven toespraak thuis te timen als je bij het geven er toch allerlei dingen aan toevoegt.

Voor Schriftteksten nemen ervaren sprekers die woordelijk op in hun voorbereiding. Zo verliezen ze geen tijd met het opzoeken. Indien je toch de Schriften zelf wil openslaan, zorg dan voor bladwijzers om meteen naar de passage te gaan. Lezen vanaf een elektronische drager kan eveneens, maar ook daar mag het geen tijd doen verliezen.

Soms kan het gebeuren dat de tijd is uitgelopen voor je zelf aan je toespraak begint. Ook al is het niet jouw schuld, je kunt verplicht worden in te korten. Dan is het nuttig als je al op voorhand in je voorbereiding zinnen of alinea’s hebt aangeduid die je tijdens het voorlezen zonder erg kan overslaan.

 

7.4 Het slot

Sommige sprekers hebben moeite om bij de laatste zin te stoppen. Ze willen “goed eindigen” en… vallen in herhalingen, vinden op het laatste moment nog “opwekkende” gedachten uit, rekken hun getuigenis… Wees er zeker van dat je toehoorders je veel liever zien stoppen. Eindig dus prompt op het voorziene moment. Als je je strak aan je uitgeschreven tekst houdt, zal je dat ook doen.

Opgelet voor de eindformule “Dit bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen” of ‘Dit heb ik gezegd in de naam van Jezus Christus. Amen.” Spreek die woorden traag en bedachtzaam uit — met een dankbare gedachte aan hem waar het uiteindelijk om gaat in de avondmaalsdienst.

***

De titel van deze bijdrage luidt: “Wat voor spreker ben jij?” Je kunt vele types bedenken, maar uiteindelijk zijn er maar twee basistypes: wie zijn toespraak voorbereidt en wie niet of amper.

 

Voetnoten

[1] Ik dank in het bijzonder Hans Noot en Jean Huysmans voor hun kritisch nalezen en hun suggesties. De verantwoordelijkheid van de tekst ligt alleen bij mij.

[2] https://www.mormonchannel.org/listen/series/conversations-audio/elder-and-sister-oaks-episode-9

[3] Elder Jeffrey R. Holland, “Teaching and Learning in the Church” [worldwide leadership training meeting, Feb. 10, 2007], Ensign, June 2007, 90.

[4] Elder Robert D. Hales, “Strengthening Faith and Testimony,” General Conference, October 2013.

[5]Learn Steps for Giving Better Sacrament Meeting Talks,” Church News (September 2013)

[6] Jana Riess, “Do Mormons leave the Church because they ‘got offended’?” Religion News Service, 27 January 2017.

[7] Handboek 1, § 3.2.3. Zie ook de toespraak van Elder Deal L. Larsen, “Some Thoughts on Goal-Setting,”, Ensign (Feb. 1981). “There is no conclusive evidence that working toward quantitative objectives always produces beneficial qualitative effects in one’s life. Indeed, a too-intent focus upon the acquisition or production of quantities of things may actually obscure the need for qualitative development; and in the world of spiritual things, this could be a deterrent to the attainment of the goals that matter most.”

[8] Elder Jeffrey R. Holland, “Be Ye Therefore Perfect—Eventually,” Conference talk, October 2017. Zie ook “de psychologie van de vermaner”.

[9] Een onafhankelijke bron die veel tips geeft voor de avondmaalsdienst in het algemeen is http://standingallamazed.blogspot.be/2011/05/sacrament-meeting-conducting-101.html

[10]Church Leaders Call for Better Observance of Sabbath Day”, Church News, 15 July 2015.

[11] Elder Dallin H. Oaks, “Sacrament Meeting and the Sacrament,” Conference talk, October 2008.

[12] W. Mack Lawrence, “Sunday Worship Service”, Conference talk, April 1991.

[13] Elder M. Russell Ballard, “To the Saints of the Utah Salt Lake Area,” 11 September 2016. www.lds.org/prophets-and-apostles/unto-all-the-world/to-the-saints-of-the-utah-salt-lake-area. Zie ook Elder Ballards toespraak “The Opportunities and Responsibilities of CES Teachers in the 21st Century” van 26 februari 2016. www.lds.org/broadcasts/article/evening-with-a-general-authority/2016/02/the-opportunities-and-responsibilities-of-ces-teachers-in-the-21st-century

[14] Jeffrey Denning, “The ‘Ten Commandments’ of sacrament meeting talks,” Deseret News, 10 November 2016.

[15] Elder Dallin H. Oaks, “Sacrament Meeting and the Sacrament,” Conference talk, October 2008. Nederlandse vertaling in de Liahona: https://www.lds.org/liahona/2008/11/sacrament-meeting-and-the-sacrament?lang=nld

[16] Voor een gedeeltelijk overzicht van dit buiten-kerkelijk bronnenmateriaal door algemene autoriteiten, zie https://utahvalley360.com/2015/10/01/general-conference-literary-challenge-many-read/