Iza

Eind jaren 1990.

De zendingspresident belde. Of ik als zijn raadgever een doopgesprek wilde houden? Het betrof een geval dat hij niet door de zendelingen kon laten afhandelen, een vrouw met een mogelijk troebel verleden. Waarschijnlijk iets seksueels. De zusterzendelingen die haar onderwezen waren niet zeker, er was ook een communicatieprobleem. We moesten meer weten over haar begrip van het evangelie, haar mogelijke overtredingen en haar bekering. De doop was voorlopig vastgelegd voor de volgende zaterdag.

Ik belde de zusterzendelingen. Ja, deze onderzoekster zat mogelijk met een probleem dat moest worden uitgeklaard. Haar naam? Iza. Nee, ze was niet getrouwd. Maar ze was zeker een golden investigator, verzekerde me de zusterzendelinge die ik aan de lijn had. Ze had al het hele Boek van Mormon uitgelezen. En een lid van de gemeente hielp haar.

Drie dagen later, in het woonhuis dat als kerkgebouw dienst deed, ontmoette ik Iza. Het was een vrij kleine vrouw van ergens vroeg in de twintig. Zij kwam uit Roemenië, sprak Roemeens, maar, zeiden de zendelingen, ook wat Russisch. Iza glimlachte verlegen toen ze me een zwakke handdruk gaf.

Ook Nadzia was erbij, een bekeerlinge uit Polen, zowat een jaar ervoor gedoopt. De ene zusterzendelinge verduidelijkte:
– Nadzia vertaalt voor ons. Ze is zo behulpzaam geweest bij het lesgeven aan Iza. U hebt haar nodig voor vertaling. Ze spreken beiden Russisch en Nadzia kan naar het Engels vertalen. De president heeft gezegd dat het goed is. U kunt haar vertrouwen.

Ik maakte me meteen zorgen over moeilijke communicatie en privacy kwesties.

We lieten de zusterzendelingen in de hal en namen plaats in een klaslokaaltje. Beide vrouwen zaten voor mij, beiden wat gespannen. Na een paar zinnen van Nadzia bleek dat haar Engels beperkt was. Ze staarde naar mijn lippen, fronste bedachtzaam, en dan, met enige verlegenheid, “could you repeat, please?” Ongetwijfeld hielp mijn eigen Engelse uitspraak ook niet echt. Nadzia wendde zich vervolgens tot Iza, met aarzelende zinnen in het Russisch. Mijn beperkte kennis van het Russisch had voldoende moeten zijn om de nauwkeurigheid van Nadzia’s vertaling te volgen, maar ik was snel verdwaald. Ik veronderstelde dat ze Poolse woorden Russisch maakte. Iza van haar kant knikte. Was het meer uit beleefdheid dan uit begrip?

Ik probeerde ze op hun gemak te stellen, zocht naar gewone woorden en eenvoudige zinnen. Introduceerde mezelf. Dankte hen voor het komen. Zei een gebed. Gaf uiting aan mijn dankbaarheid dat Iza bereid was om gedoopt te worden. Legde uit dat ik een paar vragen moest stellen. Gelooft u in Jezus Christus? Aanvaardt u de herstelling? Zal u het woord van wijsheid onderhouden?

Elk van mijn vragen kreeg alleen een bevestigend knikje nadat Nadzia de vraag vertaald had. Ik had meer respons nodig om zeker te zijn dat Iza het begreep. En hoe ging ik het nu hebben over kuisheid en mogelijke seksuele overtredingen? Op voorwaarde dat Nadzia mijn woorden correct vertaalde, hoe moest ik dan oordelen aan de hand van Iza’s antwoorden welke problemen er waren geweest, hoe goed ze de ernst ervan besefte en hoe volledig ze zich had bekeerd?

Innerlijk moest ik wrevel bestrijden: waarom konden de zendelingen geen plaatselijke mensen vinden? Het was makkelijk om mensen als Iza te vinden, maar begrepen deze buitenlanders het evangelie en zijn verplichtingen ten volle?

– Hoe lang geleden hebt u Roemenië verlaten?
De verschuiving naar deze vraag, hoewel voorzichtig gesteld, leek beide vrouwen te verontrusten. Het antwoord kwam terug als een vage “een paar jaar”.

– Hebt u hier familie? Waar woont u?
Met tegenzin, leek het, gaf Nadzia de vraag door aan Iza. De twee vrouwen staarden elkaar aan. Tussen hen merkte ik een onmiskenbare collusie, een in elkaar haken van gedeelde geheimen. Na een korte stilte knikte Nadzia aanmoedigend om aan te geven dat ik te vertrouwen was.

Iza aarzelde. Haar ogen dwaalden van mij naar Nadzia en terug. Dan, bijna fluisterend:
– Payoke.

Er was niet meer nodig om haar achtergrond te vatten. Een slachtoffer van mensenhandel. Een standaardgeval in al zijn gruwel. Een Roemeens meisje, waarschijnlijk afkomstig uit een landelijk gebied, verleid tot een job als dienster in Frankrijk of Duitsland, op reis ontvoerd, haar identiteitspapieren gestolen of vernietigd, bedreigd dat haar familieleden thuis zouden worden aangepakt of gedood als ze niet gehoorzaamde, vastgehouden in een verdoken bordeel. Een niet-leven van pijn en afschuw. Gedwongen om rollen te spelen voor foto’s en films. En dit al “een paar jaar”. Voeg er de kwelling bij van een familie zonder nieuws. Gevallen als deze en de strijd tegen de netwerken die deze misdaden pleegden, hadden al geruime tijd het nieuws gehaald, met gruwelijke details.

Maar ze was erin geslaagd Payoke te bereiken.

Eind jaren tachtig was het Payoke-initiatief gestart in het huis van een meelevende vrouw, Patsy Sorensen. Zij bood onderdak aan prostituees die erin slaagden hun omgeving te ontvluchten. Ze zorgde voor medische, psychologische, juridische bijstand, worstelde met sociale voorzieningen, immigratie, dreigende pooiers. In de jaren negentig, na de ineenstorting van het Sovjetblok, concentreerde haar aandacht zich op de meest verwerpelijke vorm: mensenhandel. Haar werk bereikte de media. Vrijwilligers hielpen. Advocaten, artsen, vertalers. Koninklijke goedkeuring. Coördinatie met de politie. Een netwerk van safe houses. Op internationaal niveau werd Patsy een drijvende kracht om een kwaad te bestrijden dat duizenden vrouwen treft.

Het enkele woord Payoke vatte het allemaal samen.

– Vii imeetje voprosi, zei Iza, in een helpende poging de stilte te doorbreken.
– Ze zegt dat u vragen hebt, vertaalde Nadzia.

Ik probeerde de draad van het doopgesprek terug op te nemen. Maar wat moest er nog meer worden gevraagd?

Iza leek verontrust door mijn besluiteloosheid. Uit haar tasje haalde ze een Boek van Mormon in het Roemeens. De bladwijzer opende de tekst bij Alma 39. Ze draaide het boek naar mij. De brief van Alma aan Corianton over Isabel. De beginverzen waren onderstreept. Ze sloeg bladzijde na bladzijde om, terwijl haar wijsvinger over elk blad streelde, van boven naar beneden. Aan het einde van hoofdstuk 42 tikte ze licht op de tekst, terwijl haar ogen vochtig werden.

– Ze wil zeggen: ze denkt dat ze klaar is voor de doop, zei Nadzia behoedzaam.

Er zijn momenten wanneer de ontoereikendheid om een priesterschapsleider te zijn alleen kan worden gered door degenen die we moeten dienen. Iza leidde de stappen. Gerechtigheid en genade. Verzoening en verlossing. Deze vrouw verlangde naar een aanvaarding doortrokken van angst om niet aanvaardbaar te zijn.

Ik kon alleen maar hopen dat ze, in de beroering van haar verleden en haar heden, haar plaats en die van haar beulen in Alma’s woorden kon onderscheiden van Corianton. Ik voelde me schuldig dat ze zich schuldig zou voelen. Alma’s berisping was een angstaanjagend antwoord voor Coriantons zonde. Alma’s woorden waren gericht tot een man, tot alle mannen die tot op de dag van vandaag …

Alma noemde Isabel een hoer die het hart van velen gestolen had. Maar wat als Isabel ook een Iza was? Hoe kon Alma het weten? Welke rechten hadden vrouwen toen? Hoe misbruikten rovers van Gadianton vrouwen die ze ontvoerden?

Ik kon niets anders dan het boek dat ze vasthield te sluiten, haar hand erop te drukken en te zeggen dat alles goed zou komen.

– Vsjo boedjet chorosho, echode Nadzia, met de warmte van een kalmerende moeder. Dan, tegen mij:
– Ik was ook in Payoke. Nu heb ik een flat. Het is veilig. De zendelingen moeten dit niet allemaal weten. Het is te moeilijk voor hen. Ik heb een baan. Ik zal Iza helpen.

Alles was gezegd en alles moest nog worden gedaan. Iza’s reis zou moeizaam verlopen, haar verleden onuitwisbaar in haar nachtmerries, haar verleden voor altijd aanwezig op internetsites die mannen bezoeken. In hun lust kijkend naar Izas.

In de hal vertelde ik de stralende zendelingen dat hun gouden onderzoekster aanstaande zaterdag kon worden gedoopt.